van onderwijs, niet begrepen onder die, bedoeld in art. 3 J litt. b, ook die aan bewaarscholen." Dit amendement, waardoor het beginsel werd uitge maakt dat alle onderwijzers vrij zullen zijn van het patentrecht, werd aangenomen met 34 tegen 20 stemmen. Tegen stemden de heerenJ. K. van Goltstein, Saaymans Vader, van Houten, Heemskerk Bzn., Hoffman, Dumbar, W. van Goltstein, Moens, Dullert, van Kuyk, Bots, van Delden, de Casembroot, Gratama, van Kerk wijk, van Naamen, Kalff, Lenting, Godefroi en de voor zitter. Ka deze stemming verklaarde de minister de amende menten van den heer .Jonckbloet op de artt. 1 en 3 over te nemen, waardoor het amendement van den heer Fokker verviel, en waarna het ontwerp aangenomen werd met 51 tegen 4 stemmen. Tegen stemden de heeren van Houten, Dumbar, van Delden en de voorzitter. Hierna zijn de beraadslagingen hervat over art. 2 van het wetsontwerp tot herziening der wet op de zeebrieven en de Turksche paspoorten. Door de regeering is artikel 2 nader gewijzigd, doch met behoud van het beginsel, dat de meerderheid der eigenaren of leden eener vennootschap aan wie een schip, voerende de Nederlandsche vlag, behoort, in Ne derland moet wonen. Daarentegen is door de heeren Godefroi, Fransen van de Putte en van Houten een amendement voorgesteld, strekkende om voor het beginsel der regeering een ander stelsel in te voeren. De regeering acht voor het verkrijgen van Nederlandsche zeebrieven noodig, dat het schip altijd voor meer dan de helft eigendom zij van Nederlanders; terwijl het, volgens het amendement, onverschillig is wie eigenaar of deelhebber zij, mits maar de éenige eigenaar of de deelhebber in Nederland gevestigd zij, zoodat, volgens het amendement, de nationaliteit van het schip geregeld zou worden naar het domicilie van den eigenaar of der vennootschap. Dit amendement werd breedvoerig verdedigd door den heer Godefroi, doch bestreden door den heer W. van Goltstein, die zich methetregeeringsbeginsel vereenigde, doch een amendement heeft voorgesteld om in het artikel der regeering nog eenige wijziging te brengen van ondergeschikt belang. Ook de heer Heemskerk Az. kon zich met het beginsel der regeering vereenigen, doch gaf nog eene wijziging van het artikel in overweging. Morgen zullen de beraadslagingen worden voortgezet. Na de behandeling van dit ontwerp, zullen onmiddellijk behandeld worden de wetsontwerpen: 1°. tot goedkeuring van het tractaat met Pruisen, nopens de grensscheiding bij Limburgen 2". verhooging van hoofdstuk V der staatsbegrooting voor 1869. De interpellatie van den heer van Sijpesteyn omtrent de kust van Guinea zal plaats hebben onmiddellijk vóór de behandeling der West-Indische begrooting. Aan het slot der zitting richtte de heer W. van Golt stein tot den minister van financiën de vraag of het waar was, dat een syndicaat van bankiers een gedeelte der Indische spoorwegleening heeft genomen, zoodat die leening geen voldoende uitkomsten zou hebben opgele verd; en, zoo ja, of dit dan overeenkwam met het programma der leening? De minister van financiën antwoordde dat hij omtrent deze vragen met zijn ambtgenoot van koloniën zou raad plegen. Gemeenteraad van Vlissingen. Zitting van Maandag 26 April. Benoeming leden plaatse lijke schoolcommissie; verzoek A. C. Mos, houwen over brandgang; idem A. W. Klaijsen, erfpacht gemeentegrond; vaststelling kohier hoofdelijken omslag; jaarverslag toestand gemeente;" brochure „Brug over den Oceaan; ameublement kantoor ontvangerhehaDgen kamer directeur gasfabriek verwerpen voorstel van den heer Pot. Voorzitter de heer Winkelman. Afwezig de heeren Hector, Ruysch en Yerkuyl Quakkelaar. Nadat de notulen der zittingen van 18 dezer zijn gele zen en goedgekeurd, deelt de voorzitter mede, dat de heer Ruysch schriftelijk bericht heeft ingezonden dat hij door ongesteldheid verhinderd is deze zitting bij te wonen, alsmede dat de heer Hector eene mondelijke boodschap van gelijken aard heeft toegezonden. Deze mededeeling wordt voor kennisgeving aangenomen. In de eerste plaats is aan de orde de benoeming van twee leden in de plaatselijke schoolcommissie, waarvoor in de vorige zitting in alphabetische orde waren voor gedragen de heeren N. G. Beerends, H. E. Kleijnhens J. G. D. Martens en E. J. Muller. Bij afzonderlijke stemmingen worden benoemd de heeren Martens (bij tweede stemming) met 8 en Muller (bij eerste stemming) met 10 van de 12 stemmen. Wordt gelezen een verzoek van A. C. Mos, die een huisje in de Paliugstraat wijk K n». 119 heeft gekocht, hetwelk hij tot werkplaats wil inrichten, maar in zulk oen slechten staat verkeert dat hij genoodzaakt zou zijn hot tot den grond af te breken. Daarnaast bevindt zich echter een brandgang met een riool, waarop, naar adres- I sant gelooft, de muur van het huisje is veplaatst, en daar in dat riool eene verzakking schijnt plaats te heb ben, meent hij ook daaraan de verzakking van den muur te moeten wijten. Hij verzoekt daarom dat die gang hem van gemeentewege ter beschikking worde gelaten, ten einde alsdan zijne werkplaats beneden te maken en over den gang heen te bouwen tot het maken eener boven woning, hetgeen naar zijn oordeel ook een scliooner aanzien geven zal. De voorzitter deelt mede dat bij onderzoek is gebleken dat de bedoelde muur niet op het riool staat. Namens burgemeester en wethouders adviseert hij, afwijzend op het adres te beschikken en hoogstens alleen het bouwen over den gang toe te staan. Daar bij inwilliging van het verzoek de toegang tot den brandgang zou afgesloten zijn, is de heer de Kruyff er ook tegen. De heer Laernoes meent dat wel vergunning zou kun nen gegeven worden om aan de andere zijde toegang tot den gang te verleenen door eene opene ruimte in het gebouwtje te laten. De heer de Kruyff wijst op het bezwaar van belemme ring van toegang tot het riool, wanneer in den gang- goederen geborgen worden. De heer van Uije Pieterse wijst op vroegere afwijzende beschikkingen van gelijken aard, en meent dat men den een niet mag toestaan wat men anderen weigert. De heer Laernoes meent dat de gevallen niet dezelfde zijn en betoogt andermaal het aannemelijke van het voorstel. De voorzitter merkt op dat de brandgang niet loopt door het huis waarin de tegenwoordige werkplaats van Mos wordt gehouden, maar daarnaast. De heer van der Hijden wil vergunning geven om over den gang te bouwen. Bij stemming wordt met 11 stemmen tegen 1 (van den heer Laernoes) beslist dat het verzoek in zijn geheel niet voor aanneming vatbaar is, maar met algemeene stemmen besloten vergunning te geven om over den brandgang te bouwen, zonder dat de adressant daarvoor zal behoeven te betalen. Van A. W. Klaijsen c. is een verzoek ingekomen, hetwelk mede wordt voorgelezen, strekkende om voor vijf achtereenvolgende jaren een stukje grond achter zijn huis op het Dok, ter grootte van 76 vierk. ellen, in erf pacht te mogen hebben tot het bouwen van een pakhuis. De heer van der Os meent dat, als het verzoek wordt toegestaan, dit slechts tijdelijk zal kunnen zijn, in ver band met eene mogelijke onteigening over een paar jaren van daar ter plaatse staande gebouwen. De heer van Uije Pieterse wil, evenzeer met het oog op de daar te verwachten veranderingen, het verzoek toestaan „tot wederopzeggens". Ook de heer Schraver is tegen eene tijdsbepaling, om dat wanneer binnen den toegestanen termijn eene ont eigening mocht plaats hebben, de adressant van de gemeente schadevergoeding zou kunnen vragen. Overeenkomstig het denkbeeld van de heeren van Uije Pieterse en Schraver wordt met algemeene stemmen be sloten de gevraagde erfpacht tot wederopzeggens te ver leenen, en het bedrag der pacht te bepalen volgens den daarvoor aangenomen maatstaf. De zitting gaat over in eene met gesloten deuren. Na verloop van ruim een uur heropend Zijnde, wordt op voorstel des voorzitters liet kohier van de plaatselijke directe belasting op de inkomsten zonder hoofdelijke omvraag vastgesteld. Voor kennisgeving wordt aangenomen de mededeeling des voorzitters dat het verslag van burgemeester en wet houders van den toestand der gemeente over 1868 ge reed is, en thans wordt overgelegd. Is ingekomen eene brochure van den oud-kapitein ter zee M. II. Jansen, getiteld „Een brug over den Oceaan- Stoomvaart op Amerika", welke bij de leden zal worden rondgezonden. De voorzitter stelt namens burgemeester en wethou ders voor, de kosten van ameublement van het kantoor van den gemeente-ontvanger (welk kantoor volgens besluit van den raad voortaan op het raadhuis zal worden gehouden) voor rekening der gemeente te brengen. Daar de stemmen over dit voorstel staakten, is de beslis sing tot de volgende zitting aangehouden. Voor stemden de heeren van Uije Pieterse, Pot, Callenfels, Laernoes, de Groot en de Gelder. Tegen de heeren Schraver, vau der Hijden, de Kruyff, Ockers, van der Os en Mestdagh. Op voorstel van burgemeester en wethouders is beslo ten, hen te machtigen tot het doen behangen van een vertrek in de woning van den directeur der gasfabriek. Alsnu is aan de orde de beraadslaging bij resumtie over het in dé vorige zitting door den heer Pot gedane voorstel tot het zenden van een adres aan de tweede kamer der staten-generaal, houdende verzoek om het voorstel van den heer van Kuyk tot wijziging der artt. 45 en 48 der armenwet aan te nemen. Vooraf geschiedt voorlezing van eene ingekomen mis sive van burgemeester en wethouders van Steenwijker- wold, die zich mede voor de aanneming van genoemd voorstel verklarenvan een afschrift van een adres aan de tweede kamer van den gemeenteraad van Rot terdam, die wijst op de groote bezwaren aan de aanne ming van het voorstel verbonden, door het brengen der ziekenverpleging ten laste der verblijfplaats van de verpleegden, en zich tegen de voorgestelde partieele wijziging der armenwet verklaarten eindelijk van het door eene commissie uit het algemeen armbestuur van Vlissingen op verzoek uitgebracht advies, volgen» hetwelk het voorstel van den heer van Kuyk geen® ondersteuning verdient, daar dit slechts eene partieels herziening beoogt, terwijl de commissie overigens instemt met de motieven van den gemeenteraad van Rotterdam- De voorzitter deelt mede dat burgemeester en wet houders gelijk gevoelen zijn toegedaan. De heer Pot zegt dat hij lioogen prijs stelt op een veel vertrouwen in de door burgemeester en wethouders geraadpleegde commissie uit het algemeen armbestuur- Nogtans is hij door haar advies niet van gevoelen veran derd. Het staat toch onomstootelijk vast dat afgetrokken redeneeringen en groepeeringen van cijfers onvoldoende zijn tot het in 'tlicht stellen der waarheid. Daartoe moet men een goeden basis hebben, en waar een basis i» daar zijn ook feiten. Wel wil hij niet beweren dat de commissie geen feiten heeft gesteld, maar die feiten hebben geen betrekking op het tegenwoordige. Spreker daarentegen heeft wel het tegenwoordige tot basi» genomen en daarin redenen tot het doen van zijn voor stel gevonden. Men heeft gesproken van eene som van f 30,000, welke Amsterdam door de aanneming van het voorstel van Kuyk jaarlijks verliezen zou, maar juist dit is eene reden tot aanneming, want die f 30,000 komen meerendeels uit de fondsen van andere gemeenten. Ook wordt gewezen op het algemeen belang. Dit laatste wa» het wat de opheffing der marinewerf, de vermindering van het garnizoen en thans het vertrek van het korps mari niers naar elders noodig scheen te maken. De taak van den raad is echter voor de belangen zijner gemeente t» waken, en in dat belang is de aanneming van het voorstel tot wijziging der armenwet wenschelijk. Het bezwaar dat die wijziging slechts eene partieele zou zijn behoeft zijns inziens niet te wegen, want de minister heeft toch verklaard dat hij voor eene latere geheele wijziging is, zoodat de voorgestelde gedeeltelijke herziening tot een» brug kan strekken voor eene latere geheele. Op deze e# verder aangevoerde gronden persisteert spreker bij zij11 voorstel. De heer Ockers doet, in antwoord aan den heer Pot' uitkomen dat door de voorgestelde zoogenaamde parti eele wijziging eigenlijk meer dan drie-vijfden der wet wordt weggenomen. Alle grootere plaatsen waar zieken- inrichtingen gevestigd zijn, zullen door aanneming vak het voorstel-van Kuyk nadeel lijden; alleen Vlissingen maakt daarop thans eene uitzondering door het vertrek van het personeel der marinewerf. Dit is echter voof spreker geen reden om aan het voorstel adhaesie te schenken, hoezeer hij aan den anderen kant zich even min bij adres daartegen zou willen verklaren. De heer Pot wijst er nogmaals op, dat juist het vertrek der werklieden van de marinewerf voor Vlissingen zulk een groot bezwaar oplevert volgens de tegenwoordig» armenwet. De heer van Uije Pieterse meent na rijpe overweging dat het niet wenschelijk is adhaesie aan het voorstel t» verleenen, en gelooft dat de gemeenteraden in het alge meen een zeer verkeerden weg inslaan zoowel door he' voorstel vau den heer van Kuyk te ondersteunen al» door daartegen te spreken. De beslissing behoort uit sluitend bij de staten-generaal, en deze worden op eek dwaalweg gebracht door tegenstrijdige adviezen vak voor- en tegenstanders, die in dezen toch allen staak onder den invloed vau het eigenbelang. Door dit laatst» wordt het algemeen belang belemmerd, en juist het alge meen belang behoort tot do zorg van de staten-generaa^ De heer Pot dringt nogmaals tot het zijns inziens hoog» belang der aanneming van het voorstel aan. In tegek' stelling met den heer van Uije Pieterse acht hij het juis' wenschelijk dat de leden der staten-generaal, die tod1 niet van alles op de hoogte kunnen zijn, van elders wor den ingelicht, en als dit meer geschiedde zouden doof de volksvertegenwoordiging niet zoo dikwijls zulk» ellendige besluiten worden genomen. En wat het karak ter van algemeen belang betreft, waarop mede is gewe zen, daaromtrent bestaat, naar zijne meening, ook noé al verschil van gevoelen. De beraadslaging hierop gesloten zijnde, wordt h«( voorstel van den heer Pot in stemming gebracht en m»' 7 tegen 5 stemmen verworpen. Vóór stemden de heerek Schraver, Pot, van der Hijden, de Kruyff en Laernoes. Daarna is de zitting gesloten. SNELfERSDRUKKERIJ VAN DE GEBROEDERS ABRAHAMS,

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1869 | | pagina 2