daar burgemeester en wethouders toch wekelijks verga deren en in die vergadering alle in de volgende week te doene betalingen bekend kunnen zijn. De heer van Uije Pieterse antwoordt hierop dat hij die een mandaat in handen heeft in den regel dadelijk beta ling wil, en die dadelijke betaling ook voor het krediet der gemeente wenschelijk is. Uitstel van betaling, voor hoe korten tijd ook, acht hij niet goed. De heer Calleufels meent dat de financiën der gemeente wegens de exploitatie der gasfabriek vermeerderen, en daarom acht hij een borgtocht vau f 12,000 niet te hoog; zelfs gelooft hij dat gedeputeerde staten een minderen borgtocht niet zouden goedkeuren. Nadat de voorzitter nog heeft uiteengezet, dat het niet wenschelijk is dat de ontvanger op burgemeester en wet houders steunen moet, is de beraadslaging gesloten. Het voorstel der heeren Schraver en Pot om den borg tocht op 6000 en het maximum van gelden in de kas van den ontvanger op f 5000 te bepalen, wordt met 6 tegen 5 stemmen verworpen. Voor stemden de heeren Schraver, Pot, van der Hij den, Laernoes en Ruyscli. Het voorstel van burgemeester en wethouders om den borgtocht te stellen op f 12,000 en het maximum dei- gelden in kas op f 10,000, is met 6 tegen 5 stemmen aan genomen. Tegen stemden de heeren Pot, van der Hij den, Laernoes, Ruysch en Schraver. Alsnu wordt overgegaan tot de artikelsgewijze behan. deling van de concept-verordening op het beheer van en de deelneming aan het fonds van de zeemans- en vissehers- beurs, welk concept is ontworpen naar aanleiding van een vroeger door den raad genomen besluit om deze stichting (tenjare 1754 door baljuw, burgemeester, sche penen en raden van Vlissingen in het leven geroepen zoowel tot aankweeking, aanmoediging en voortzetting van den algemeenen handel dier stad, als tot gerust stelling van den ouden of door eenig ongemak gebrekkig geworden zeeman, zijne weduwe of weezen, om van een behoorlijk bestaan verzekerd of voor gebrek gevrijwaard te zijn), die door omstandigheden van verschillenden aard niet meer beantwoordt aan haar doel, zoodra moge lijk, volgens den inhoud der statuten, tot hare oorspron kelijke bestemming terug te brengen. De voornaamste bepalingen dezer uit 26 artikelen bestaande verordening zijn in hoofdzaak de volgende. Het bestuur over het fonds bestaat uit een lid van het dagelijksch bestuur, als voorzitter, twee leden van den gemeenteraad, en twee leden uit de kooplieden, scheeps- reeders, zeehandelaars of consuls. Eerstgenoemde wordt door den burgemeester aangewezende twee leden uit den raad worden door den raad gekozen, en evenzeer de twee laatstbedoelde ledendoch uit eene door burge meester en wethouders op te maken lijst. Een jaarlijks volgens rooster aftredend lid is dadelijk herkiesbaar. De commissie zal worden bijgestaan door een secretaris penningmeester, door den raad uit een door de commissie aanbevolen dubbeltal te benoemen. De secretaris-penning- meester geniet eene jaarwedde, door den gemeenteraad te bepalen. De commissie ontwerpt voor zich een regle ment van orde en deelt dit in afschrift aan den gemeen- raad mede. De commissie belegt de beschikbare gelden van het fonds in inschrijvingen op het grootboek der nationale schuld of in rentegevende schuldbrieven, gehypothe keerd op vaste goederen. Zij zorgt voor het onderhoud en het verhuren der woningen op de Zeemanserve gele gen, welke zooveel mogelijk beschikbaar gesteld zullen worden voor de deelnemers aan het fonds en hunne weduwen, tegen billijken prijs, ter beoordeeling der commissie. Ieder ingezeten der gemeente Vlissingen, Nederlander zijnde of daarmede gelijkgesteld, van Vlissingen de zee of de rivieren bevarende, kan, mits hij van een gezond lichaamsgestel zij, aan het fonds deelnemen. Ieder deel nemer zal voor inleg of entree moeten betalentot op 25jarigen leeftijd eenmaal, van 26—35 jaar tweemaal, van 36—40jaar driemaal, en boven de 40 jaren viermaal de contributie van drie ten honderd van hun gage of traktement. De entreegelden worden aangemerkt en be legd als kapitaal. De contributie loopt van 1 Januari tot 31 December en wordt voldaan by vooruitbetaling. De naar zee vertrekkende deelnemers zullen moeten zorgen dat de verschuldigde gelden gedurende hunne afwezigheid behoorlijk worden voldaan, teneinde hun recht als deelhebber niet te verliezen. Deelnemers die tijdelijk bij eene vreemde natie dienen, doch hun domi cilie te Vlissingen blijven behouden en voortgaan met het voldoen hunner contributie, behouden hunne rechten, mits de gage worde geconstateerd waarnaar de contributie plaats heeft. Rechthebbenden op uitkeering uit het fonds zijn: a. deelnemers boven 60jarigen leeftijd; b. de weduwen Yan deelnemers of hunne achtergelaten kinderen tot op lSjarigen leeftijd; en c. deelnemers die door verminking als anderszins geheel buiten staat zijn hun beroep waar te nemen, ter beoordeeling der commissie. Zij zullen genieten voor ieder jaar dat zij deelgenomen hebben een-zestigste van de gage of van het traktement, volgens welke het laatst gecontribueerd is, met dien verstande dat de uitkeering in geen geval meer dan twee-derden van de gage of van het traktement zal mogen bedragen. Deelhebbers die op reis zoodanig vermiukt worden dat zij daardoor tijdelijk buiten staat geraken in hun eigen onderhoud te voorzien, zullen, indien dit langer dan eene maand duurt, op vertoon van een bewijs van een aan te wijzen geneesheer, persoonlijk de toelage genieten waarop zij alsdan recht zouden hebben. Verminking door toedoen, schuld of nalatigheid van den deelhebber, geeft geen recht op uitkeering uit het fonds. Wanneer het blijken mocht dat de inkomsten van het fonds na uitbetaling der kosten van onderhoud der eigen dommen en van beheer ontoereikend waren om de ver plichte uitkeeringen te doen, zullen die uitkeeriugen evenredig worden ingekort tot het daarvoor beschikbaar bedrag. Van elders komende personen, van Vlissingen varende en den ouderdom van 45 jaren nog niet bereikt hebbende, kunnen nadat zij een jaar inwoner van de gemeente zijn geweest lid van het fonds worden. Deze bepaling is evenwel niet van toepassing op gepensioneerde of wegens wangedrag ontslagen personen, die aan het fonds geen deel kunnen nemen. Indien schepen vermist worden zullen de betrekkingen der deelhebbers geen aanspraak hebben op uitkeering dan nadat de bij art. 667 van het wetboek van koophan del gestelde termijn verstreken is. Voor schepen die de binnenlandsche rivieren bevaren wordt die termijn ge steld op drie maanden. Van het oogenblik dat door het betrokken kantoor geen uitbetaling van maandgeld meer plaats heeft kan de commissie de achtergelaten betrek kingen tijdelijk ondersteunen, onder verplichting tot teruggave wanneer later blijkt dat de vermiste persoon in leven is, en met aanzuivering van de verschenen con tributie. Een zeevarende die zijn beroep verlaat zal met door gaande betaling der contributie van zijn laatste gage tot op 60jarigen leeftijd aanspraak op uitkeering uit het fonds voor zich en zijne betrekkingen behouden. De tegenwoordige leden der commissie worden bij het in werking treden dezer verordening in hunne betrek king bevestigd. Nadat de artikelsgewijze behandeling der verordening was afgeloopen is zij in haar geheel in stemming gebracht en met algemeene stemmen aangenomen. De behandeling der verder aan de orde zijnde punten wordt verdaagd tot des avonds te 6uren. Avondzitting vau Maandag 19 April. Nader besluit borgtocht gemeente-ontvanger; voorstel wijziging verorde ning hooge zeevloedenonvercenigbaarlieid betrekking opperbraudineester en lidmaatschap gemeenteraad afstand gemeentegrond; opneming proveniers; voordracht twee leden plaatselijke schoolcommissie; ontslag hulponderwij zeres; voorstel regenten arm-gast- en weeshuis; krediet commissie middelbaar onderwijsregeling onderwijs burger avondschool adres ontheffing verplichting burger-dagschool; bezwaarschrift hoofdelijken omslag; jaarverslag plaatselijke schoolcommissie; raededeeliugen en ingekomeu stukken regeling teruggaaf accijns geslacht; calamiteitBeursbrng; beschikbaarstelling stukje gemeentegrond; voorstel van den heer Pot, adhaesie tweede kamer voorstel-van Kuyk. Voorzitter de heer Winkelman. Afwezig de heeren Hector, de Groof, Vcrkuyl Quukkelaar, van Uije Pieterse en Ruysch. Ter aanvulling van het genomen besluit omtrent den borgtocht van den gemeente-ontvanger wordt, op voorstel des voorzitters, alsnog met algemeene stemmen bepaald dat die borgtocht moet zijn zakelijk en bestaan in inschrijving op het grootboek der 2\- pet. nationale werkelijke schuld, berekend tegen 50 pet., of wel in ver band op onroerend goed, aan te nemen tegen 75 pet. der waarde, door drie deskundigen te constateeren. Van gedeputeerde staten zijn bedenkingen ingekomen tegen de in de zitting van 2 Maart jl. vastgestelde ver ordening tegen de gevaren van hooge zeevloeden. Deze bedenkingen maken thans reeds een punt van nadere overweging uit bij burgemeester en wethouders, die daaromtrent later rapport aan den raad zullen uit brengen. De heer W. van der Os, lid van den raad er. tevens opperbraudmeester, heeft zich gewend tot den minister van binnenlandsche zaken met de vraag of laatstgenoemde betrekking al of niet vereenigbaar is met het lid maatschap van den raad. Blijkens van den commissaris des kouings in Zeeland ontvangen bericht heeft de minister te kennen gegeven dat genoemde betrekkingen niet vereenigbaar zijn, als zijnde de betrekking van opperbrandmeester eene betrekking in dienst der ge meente. Tevens wordt opgemerkt dat als de heer van der Os, gelijk hij heeft medegedeeld, door den raad tot opperbrandmeester is benoemd, die benoeming niet wettig is, daar zij door burgemeester en wethouders had behooren te geschieden. De voorzitter deelt mede, dat de heer van der Os, naar aanleiding van bovenstaande, zijn ontslag als opper brandmeester heeft ingezonden. Er schijnt evenwel in de benaming van brandmeesters en brandspuitmeesters verwarring te zijn ontstaan, hetgeen aanleiding kan geven tot misverstand omtrent den aard der betrekking van opperbrandmeester. Burgemeester en wethouders hebben hierop dan ook in een brief aan den commissaris des konings de aandacht gevestigd en wachten daarop alsnog antwoord. De heer de Kruyff betoogt dat de titel van opperbrand meester gevoegelijk zou kunnen vervangen worden door dien van „voorzitter der commissie voor het brand- wezen." Werd het daarheen geleid, dan zou de heer van der Os, die zeker zoowel theoretisch als practisch zeer ervareu is in alles wat het brandwezen betreft, zijne betrekking kunnen blijven waarnemen, daar hij dan gelijk zou staan met voorzitters van alle andere vaste commission. De voorzitter antwoordt dat burgemeester en wet houders reeds in den geest zooals door den vorigen spreker is aangegeven zijn werkzaam geweest. Burgemeester en wethouders worden gemachtigd om, tot wederopzegging, ten behoeve van het Belgisch loodswezen een stukje grond af te staan, ten einde daarop buiten bezwaar van de gemeente een loodsje te bouwen tot berging van een reddingsloep. Volgens ingekomen brief van regenten over het arm- gast- en weeshuis wil de provenier P. Hcrting zich weder in het huwelijk begeven en verlangt, tegen stor ting van f 100, zijne aanstaande vrouw in het gesticht opgenomen te zien. De heer Mestdagh ondersteunt, als voorzitter van het college van regenten, het gedaan verzoek, waarbij bij opmerkt dat Herting reeds eene aanzienlijke som voor het gesticht gestort en zich alzoo groote opofferingen getroost heeft. Tevens deelde hij mede dat de aanstaande van genoemden provenier, die toch iemand noodig heeft tot het in orde brengen zijner kleine huishouding, 76 jaar oud is. Het verzoek wordt zonder bedenking toegestaan. Door de plaatselijke schoolcommissie is de volgende alphabetisch gestelde voordracht ter benoeming van twee leden in die commissie ingekomen: de heeren N. G. Beercnds, H. E. Kleijnhens, J. G. D. Martens en E. J. Muller. De benoeming wordt tot de volgende zitting aangehouden. Van mejufvrouw C. Reijnders, tweede hulponderwij zeres op de school voor gewoon en meer uitgebreid lager onderwijs voor meisjes, is een verzoek ingekomen om eervol ontslag tegen 1 Mei a., wegens hare benoeming tot hulponderwijzeres te Arnhem. De voorzitter herinnert dat in den laatsten tijd eene bepaling is gemaakt volgens welke verzoeken om ontslag drie maanden te voren moeten ingediend worden. Hij vraagt alzoo, of de raad verlangt van die bepaling af te wijken. Nadat de heer de Kruyff heeft geadviseerd het ontslag te verleenen indien daartegen bij de schoolcommissie geen overwegend bezwaar bestaat, is besloten het eervol ontslag toe te staan en den tijd van het ontslag over te laten aan de beslissing van burgemeester en wethouders, in overleg met de plaatselijke schoolcommissie. In ingekomen een voorstel van regenten over het arm- gast- en weeshuis, om het batig saldo hunner rekening over 1868 te mogen aanwenden tot het verstrekken van koffie en thee aan de verpleegden, alsmede verzoek om machtiging tot het doen van af- en overschrijving op hunne begrooting. net in de laatste plaats gedane verzoek is zonder be denking toegestaan. Teu aanzien van het eerstgenoemde punt deelt de voorzitter als het gevoelen van burgemeester en wethou ders mede dat, aangezien gedeputeerde staten bezwaar hebben gemaakt tegen het verstrekken van gelden voor het beoogde doel, waartoe indertijd besloten is, de inwil liging van het nu gedane voorstel van regenten als het ware eene ontduiking van de gestelde bepalingen zou zijn, en het alzoo beter is de zaak thans te laten rusten en op de volgende door regenten in te zenden begrooting weder gelden voor warm drinken ten behoeve der ver pleegden voor te dragen. De heer de Kruyff is ten zeerste overtuigd van de be-

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1869 | | pagina 7