MIDDELBURGSCHE
COURANT
N- 60.
Donderdag
1869.
15 April.
Ötmtenlant».
Editie van Woensdag avond 8 uren.
AAKBEITEVINC.
Op Zaterdag den 24sl™ April 18159, des voormiddags
ten 10 ure, zal, onder nadere goedkeuring, aan het ge
bouw van het provinciaal bestuur, te Middelburg, bij
inschrijving en opbod, worden aanbesteed:
Het verbeteren en tot 1 Mei 1370 onderhou
den der gewone aarde-, kram-, rijs- en
steenglooijingwerken aan de zeedijken der
Calamiteuse polders van Zeeland, en zulks
in 30 perceel en van aanbesteding.
Het bestek ligt ter lezing aan het gebouw van het
provinciaal bestuur van Zeeland, te Middelburg, en bij
de ontvangers-griffier van al de Calamiteuse polders. Het
is op franco aanvrage, tegen betaling der kosten, te
bekomen bij den boekhandelaar M. Nijhoff, Raamstraat
n°. 49 te 's Gravenhage, en door zijne tusschenkomst in
de voornaamste gemeenten des rijks.
Van den 9d™ tot en met den 4(len dag vdór de besteding,
met uitzondering van den Zondag, wordt de noodige
aanwijzing op de plaats gedaan; voorts zijn nadere in
lichtingen te bekomen bij den hoofd-ingenieur van den
Waterstaat te Middelburg voor de werken in het alge
meen, en bij de Arrondissements-ingenieurs te Goes, te
Zierikzee, te Veere, te Breskens en te Neuzen, voor de
Werken tot elks arrondissement behoorende.
De gegadigden worden verzocht overeenkomstig de
'oorwaarden volledige billetten in te leveren, aandui
dende de namen en voornamen (voluit), het beroep en
de woonplaats van hen en van hunne borgen, het num
mer van het perceel en de som in cijfers en in schrijf
letters.
Gedrukte billetten zijn te bekomen bij de drukkers
van het gewestelijk bestuur, U. F. AUER Zoon.
Middelburg 14 April.
De minister van binnenlaudsche zaken heeft den op
zichter van den waterstaat 2« klasse A. Fagel, te Neuzen,
voorloopig het toezicht opgedragen, bedoeld bij het
koninklijk besluit van 4 April 1860 (Staatsblad n°. 15),
op den dienst van den spoorweg van Neuzen langs
Sluiskil, en Sas van Gent naar de Belgische grenzen in
de richting van Selzaete en Gent.
Bij beschikking van den minister van justitie zijn
met ingang van 7 Mei a. verplaatst de brigadiers-titulair
der rijks-veldwacht I. Timmermans, van St.-Annaland
naar Brouwershaven, en C. Machielse, van Brouwers
haven naar St.-Annaland.
Volgens het gisteren bij de tweede kamer ingekomen
Wetsontwerp tot regeling van het militair onderwijs op
de koninklijke militaire academie te Breda wordt deze
instelling bestemd tot opleiding van jongelieden tot
officieren van alle wapenen zoo van het leger hier te
lande als van dat in de koloniën, en tot eene appli-
catiescliool ter voortzetting van de studiën voor tweede
luitenants bij de artillerie en genie, alvorens zij den
dienst bij hunne wapens aanvaarden.
Bij het wetsontwerp wordt zoodanige wijziging in den
bestaanden toestand voorgesteld, dat het onderwijs zich
aansluit aan dat op de inrichtingen van middelbaar
onderwijs gegeven, zoodat de elementaire kundigheden
niet meer op de academie onderwezen worden.
De leercursus duurt twee jaren. De tweede luitenants
bij de artillerie en genie_ moeten na het verlaten der
academie gedurende een jaar den cursus bij de applica-
tieschool volgen.
De ouderdom der kadetten mag 17 tot 20 jaren be
dragen. Jaarlijks zal een toelatingsexamen worden ge
houden. De eerste maal zal dit plaats hebben in 1871.
Z. M. de koning en Z. K. H. de prins van Oranje, ver
gezeld van hun gevolg, zijn gisteren namiddag te
Amsterdam aangekomen. Toen zij zich op het balkon
van het paleis vertoonden werden zij door eene talrijke
■volksmenigte verwelkomd.
H. M. de koningin zal, uithoofde eener lichte onge
steldheid, een paar dagen later, vermoedelijk a. Vrijdag,
z'ch naar de hoofdstad begeven.
landsche bieren en azijnen, wenschte de regeering alvo
rens de algemeene wet van 26 Augustus 1822 geheel te
herzien, de werking der in te voeren nieuwe voorschrif
ten, welke het meest ingrijpen in de belangen van han
del,' nijverheid en scheepvaart, vooraf aan een proef te
onderwerpen, ten einde ze, naar de uitkomst daarvan,
zooveel noodig te kunnen aanvullen en veranderen.
Dientengevolge heeft de minister van financiën bij de
tweede kamer een wetsontwerp ingediend, waarbij aan
de regeering ook voor de algemeene wet van 1822 tijde
lijk machtiging wordt verleend tot het toelaten van
afwijkingen, in het bela ng van den handel, bij algemeenen
maatregel van inwendig bestuur. In de eerste plaats
zullen de formaliteiten voor de heffing en verzekering
der in- en uitgaande rechten en accijnsen, in overeen
stemming worden gebracht met den geheel anderen
toestand, dien de invoering van stoombooten en spoor
wegen in het leven heeft geroepen.
Onder de afwijkingen, in dit ontwerp begrepen, komen
voor de in- en doorvoer, met die middelen van vervoer
de vrijstelling, in sommige gevallen, van de visitatie of
verificatie der losplaats; het vervoer van goederen in het
terrein van toezicht, waarbij, behalve voor de hoogbelaste
goederen, meer vrijheid kan worden gelaten; en het
afgeven van geleibiljetten voor accijnsgoederen, dat,
onder zekere voorwaarden, aan de handelaren zelve kan
worden overgelaten.
Er is weder eene partieele wijziging van het wetboek
van burgerlijke rechtsvordering voorgesteld in het bij
de tweede kamer ingekomen wetsontwerp tot intrekking
van de artt. 88 en 340 en wijziging en aanvulling van
de artt. 76, 81, 82, 339, 341, 385, 388 en 398 van dat
wetboek. Het doel is om te komen tot eene hetere
regeling der termijnen, binnen welke de onderscheidene
voorzieningen tegen vonnissen door partijen moeten
worden ingesteld.
Op het voetspoor van de wet van 7 Juli 1867, houdende
nadere bepalingen omtrent den accijns op de binnen-
De Staatscourant van 13 April bevat de wet van den
9ün dezer, tot wijziging van eenige bepalingen der wetten
van 29 Maart 1833 (Staatsblad n°. 4) en 24 April 1843
(Staatsblad n°. 15), betreffende de personeele belasting;
alsmede de wet van den 10™ dezer, houdende bekrach
tiging van eene overeenkomst tot wijziging der concessie
tot het aanleggen en exploiteeren van een spoorweg van
Samarang over Soerakarta naar Djokjokarta.
Benoemingen en besluiten.
ridderorden. Benoemd tot ridder der orde van den
Nederlandschen leeuw de heeren mr. W. A. P. Verkerk
Pistorius, referendaris bij het departement van financiën,
W. P. Wijnans, med. chir. et art. obst. doctor te Maas
tricht, en F. W. A. Jansen, roorasch-catholiek pastoor te
Groningen.
coMMissiëu. Ontbonden de commissie, welke bij konink
lijk besluit van den 16™ Juli 1866 belast was met het
onderzoek van drinkwater in verband met de verspreiding
van cholera en met de aanwijzing der middelen ter voor
ziening in zuiver drinkwater, onder dankbetuiging aan
de leden voor de diensten door hen in het belang der
volksgezondheid bewezen.
marine. Op verzoek eervol uit den zeedienstontslagen
de luitenant ter zee 2e klasse II. de Jong.
leger. Benoemd bij het personeel van den genees
kundigen dienst der landmacht in Nederlandsch-Indië tot
officier van gezondheid 3« klasse de heer A M. J.Bolsius.
consulaten. Benoemd tot Nederlandsch consul te
Malaga de heer J. Roose.
belastingen. Op verzoek eervol ontslag uit 'srijks
dienst verleend, behoudens aanspraak op pensioen, aan
den den heer J. de Drews van der Feltz, laatstelijk ont
vanger der directe belastingen en accijnsen te Üithuis-
termeden en den 17«° December jl. benoemd tot ontvanger
derzelfde middelen te Zuidbroek.
Afgescheiden de werkzaamheden betreffende den in-,
uit- en doorvoer langs den spoorweg loopende van Venlo
naar Pruisen, van het kantoor der directe belastingen,
in- en uitgaande rechten en accijnsen te Venlo, met
bepaling dat die werkzaamheden zullen worden opge
dragen aan een afzonderlijken ontvanger, die zijn kantoor
zal houden aan het station van den spoorwegen benoemd
tot ontvanger der in- en uitgaande rechten en accijnsen
te Venlo (station) de heer W. Laatsman, thans ontvan
ger der directe belastingen en accijnsen te Amby c. a.
(Limburg).
Benoemd tot ontvanger der registratie en domeinen
te Oud-Beierland de heer D. F. I. van Walsem, thans in
dezelfde betrekking te Sittard; en de heer J. O. Boogaard,
thans ontvanger der directe belastingen en accijnsen te
Hardinxyeld c. a., tot ontvanger derzelfde middelen te
Vreeswijk c. a.
Onderwijs.
Tot conrector aan de Latijnsche school te Doeshorgb.
is benoemd dr. P. Hoogvliet, docent in de oude talen te
's-Gravenhage.
Rechtzaken.
Het provinciaal gerechtshof in Zeeland heeft jl. Maan
dag de volgende arresten in hooger beroep uitgesproken
In de zaak van den minister van financiën wiens
bureaux gevestigd zijn te 's-Gravenhage, R. 0. eischer,
tegen: Jan de Vos, koopman, wonende te Gent (België)
beklaagd van in den voormiddag van 14 October 1868
in de gemeeute Sluis, terrein van toezicht aan de land
zijde, bedoeld bij art. 177 der algemeene wet van 26 Au
gustus 1822 (Stbl. n». 38) in eene zijdelings inkomende
richting buiten heerbanen te hebben vervoerd drie zilve
ren vergulde en vier eenvoudig zilveren horloges, in een
huisklok verborgen, te zamen ƒ99 waardig, zonder door
eenig document tot dien vervoer vereischtte zijn gedekt
is de gedaagde hij vonnis der arrondissements recht
te Middelburg dd. 23 December 1868 (op grond dat het
hierboven als wettig en overtuigend bewezen aangeno
men feit, noch misdaad, noch wanbedrijf, noch overtre
ding oplevert) ontslagen van alle rechtsvervolging té
dier zake, met veroordeeling van de administratie in de
kosten van het geding; met bevel tot teruggave der in
beslag genomen voorwerpen, en veroordeeling van den
staat in de kosten, door het openbaar ministerie veroor
zaakt.
Op liet door den officier van justitie ingesteld hooger
beroep heeft het hof, rechtdoende in hooger beroep, bij
verstek, den officier van justitie bij de arrondissements
rechtbank te Middelburg niet ontvankelijk verklaard in
zijn ingesteld hooger beroep tegen bovengemeld vonnis,
de kosten te dragen door den staat.
In de zaak van den minister van financiën, wiens
bureaux gevestigd zijn te 's-Gravenhage, R. 0. eischer
tegen Janna Hubregtsen, huisvrouw van Jozias Risseenw,
opkoopster van lompen te Schoondijke beklaagd van
in den voormiddag van 24 September 1868, in de ge
meente Schoondijke, terrein van toezicht aan de land
zijde, omschreven bij art. 162 der algemeene wet van
26 Augustus 1822 (Stbl. n°. 38) buiten de heerbaan in
zijdelings huitenwaartsche richting, te hebben vervoerd
veertien pond lompen, niet afzonderlijk belast, niet gedekt
door eenig document tot dien vervoer vereischt, is de
gedaagde bij vonnis der arrondissements-rechtbank te
Middelburg dd. 18 December 1868, schuldig verklaard aan
binnenlandsch vervoer in buitenwaartschen richting van
lompen boven eene hoeveelheid van 5 pond, zonder het
daartoe vereischte binnenlandsch paspoort, en veroor
deeld tot eene gevangenisstraf van éene maand, met
verbeurdverklaring van de aangehaalde goederen en
veroordeeling van de gedaagde in de kosten van bekeu
ring en. in die van het rechtsgeding op het ingesteld
hooger beroep door de gedaagde, en door den officier
van justitie voor zoo verre de vervolging het openbaar
ministerie aangaat, heeft het hof, rechtdoende in hooger
beroep, bij verstek, de appellante Janna Hubregtsen
vernoemd, verstoken verklaard van het door haar tegen
gemeld vonnis ingesteld appèl, en het openbaar minis
terie niet ontvankelijk in zijn requisitoir tot bevestiging
van het vonnis a quomet veroordeeling van de apellanté
in de kosten van het geding, in hooger beroep gevallen.
Tegen dit arrest is door den procureur-generaal in
cassatie aangeteekend.
Leonardus van Damme, schipper, wonende te Doel
(België) beklaagd dat hij in den nacht van 25 op 26
November 1868 te Wemeldinge 1°. den rijksveldwachter
J. Seen en den veldwachter A. van de Linde heeft toege
voegd „waar zijn die veldwachters, ik zal die twee eens
met hun koppen tegen elkanderslaan, zij hebben het die
kerels te Rotterdam ook wel gedaan, ik heb sch.. aan jullie,
je kunnen verrekken en naar de weerlicht loopeti, ik heb
sch.. aan zulke smerige veldwachters"; 2". toen deze be
ambten hem wilden arresteeren en naar den burgemeester
brengen, zich feitelijk en gewelddadig tegen hen heett.
verzet, door zich met geweld uit hunne handen te rukken
en met handen en voeten te trachten hen van zich af te
houden, zoodat die beambten van hunne wapens moesten
gebruik maken is bij vonnis der arrondissements
rechtbank te Goes dd. 11 Januari 1869, schuldig ver
klaard aan 1°- het beleedigen met woorden en dreige
menten aan bedienende beambten, in de waarneming
hunner bediening: 2". weerspannigheid jegens bedie
nende beambten door een persoon zonder wapenenen
te dier zake veroordeeld bij verstek tot eene gevangen
zetting van zes dagen cellulair en in eene geldboete van
f 8, bij wanbetaling, na aanmaning, te vervangen door
gevangenisstraf van drie dagen, en in de kosten.