O R A N T. MIDDELBURGSCHE t C 1869. V 34. Zondag Ömnrmanö. Ëditie van Zaterdag avond 8 uren. BEKENDMAHIIVC!. De Commissaris des Konings in de Provincie Zeeland, maakt bekend dat, ter uitvoering van vernieuwingen »an de kunstwerken van het Kanaal van Neuzen naar Gent: van den 1 tot den 15 April aanstaande de schepen door de Oostelijke Sluis te Neuzen zullen moeten schut ten, en indien hunne afmeting dit niet toelaat, zulks bij Uitzondering, wanneer de werkzaamheden het gedoogen, over den vloed door de Westelijke Sluis zal geschieden en het Kanaal van den 15 April tot en met den 1 Junij instaande zal worden afgetapt, weshalve de scheep vaart gedurende dien tijd zal zijn gestremd. Middelburg, 19 Maart 1869. De Commissaris des Konings voornoemd, K. W. VAN LIJNDEN. Middelburg 3 April. De eerste kamer heeft al de tegen heden aan de orde gestelde wetsontwerpen aangenomen. De minister van binnenlandsche zaken heeft mede gedeeld dat een ontwerp van wet voor den waterstaat in bewerking is. De minister van justitie heeft aangekondigd dat hij zich bezighoudt met het maken van een wetsontwerp tot definitieve regeling der rechtsmacht van den hoogen raad der Nederlanden in West-Indische koloniale zaken. Maandag zal de kamer beraadslagen over eenige wets ontwerpen van ondergeschikt belang, alsmede over het ontwerp betreffende de maten, gewichten en weegwerk tuigen. Den 13«» Mei a. zal te 's Iïage, ten behoeve der staats spoorwegen worden aanbesteed het maken, leveren en stellen van den ijzeren bovenbouw van eene draaibrug over het kanaal door Walcheren bij Middelburg. De aanwijzing op het terrein zal worden gedaan den 30n April en den 7cn Mei a., telkens des voormiddags te tien uren. Het concert door het muziekgezelschap Uit kunstliefde Sisteren avond alhier gegeven, en waarmede de muzikale Uitvoeringen van dezen winter wel zullen zijn gesloten, ouderscheidde zich meer door de voor ons zeldzaam voorkomende solo-instrumenten dan door verschei denheid. Harp en piano staan in klank te veel met kanderen gelijk dan dat daardoor niet zekere mono tonie zou worden teweeggebracht, die het effect ver hindert. Als solisten traden in dit concert op mejufv. Anna ubez (harp en citer) en de heer Kirrwald (piano). ,jufv. Dubez bewees door hare smaakvolle voordracht 'n de fantasie van J. Dubez en in „la danse des sylphes" Van Godefroid dat zij de techniek volkomen beheerscht. Hare gevoelvolle uitvoering boeide oor en hart, en de heerlijke ton* larmoniquesdie zij de harp wist te ontlokken, deed zij op eene voortreffelijke wijze uit komen. De uit verscheidene nommers samengestelde Voordracht uit de opera „Lucie de Lammermoor," voor e citer, ofschoon verdienstelijk uitgevoerd, voldeed Aanmerkelijk minder. Voor de concertzaal is dit instru- hent toch niet bijzonder geschikt en wij hadden dit ''Herspel gaarne voor nog een nommer op de harp in ruil billen geven. He heer Kirrwald droeg het adagio en de finale uit ket 5e confcert van Beethoven met juistheid, duidelijk- e'd en goeden smaak voor. Zijn aanslag is vloeiend en jachtig en zijn meesterschap over de techniek kwam aarin flink uit. Als vertegenwoordiger der Duitsche /h°ol was zijne uitvoering, ook in het rondo capricioso, ^uowel als in het bovengenoemde nommer van Mendels- 0 n. Hartholdy, de beide meesterwerken waardig. De be i/leiding Van het orchest was niet gelukkig en stond 'et, op gelijke hoogte met het verdienstelijk pianospel. j Het Impromptu van G. H. Witte en de wals van Chopin I voldeden ons, wat de keuze aangaat, niet zoo goed als de overige stukken. De wals van Chopin toch mist bij het goede der compositie het eigenaardige karakter eener wals en vereischt om goed begrepen te worden en de waarde er van volkomen te kunnen vatten, meer dan gewone muzikale kennis. De orchestwerkenMozart's 9c Symphonie en de prach tige Athalia-ouverture van Mendelssohn Bartholdy heb ben wij hier wel eens beter hooren uitvoeren, stemming en ensemble waren niet zeer bevredigend. Tot lid van den gemeenteraad van Sluis is, bij her stemming tusschen de heeren P. van Oort en C. Schout Velthuijs, eerstgenoemde met 36 van de 64 geldige stemmen gekozen. De dienst op den spoorweg van Neuzen op Gent is jl. Donderdag aangevangen. De vertrekuren der treinen zijn gesteld: van Neuzen 6.20, 9.50 en 4.40 en van Gent 7.55, 3 en 6.05; de afstand tusschen beide plaatsen, be dragende 7 uren, wordt in lj uur afgelegd. Uit den Haag schrijft men ons: „Wat de politiek betreft duurt hier, zoowel als elders in het vaderland, de „stille week" nog altijd voort. Ter wijl men omtrent de gewichtige wetsontwerpen betref fende het hooger onderwijs en het landbezit op Java, door de regeering bij de tweede kamer ingezonden, het oordeel van wetenschappelijke of koloniale specialiteiten verbeidt, zal de beraadslaging der eerste kamer over enkele van de wetten, door de tweede goedgekeurd, voor 'teerst weêr leven in de brouwerij brengen. Vooral is de verwachting tamelijk gespannen ten aanzien van haar besluit in zake der Indische spoorwegmaatschappij en der afschaffing van het zegel. Het strekt der eerste kamer, hoe men overigens over de noodzakelijkheid van haar bestaan, over de grondslagen harer samenstelling moge denken, niet tot oneer dat men meestal den uitslag harer stemmingen niet volgens regelen van politieke kansberekening kan voorspellen. Daar zij niet streng verdeeld is in twee vijandelijke kampen, die elkander eiken vlieg trachten af te vangen, ziet men haar door gaans de voorgestelde wetten niet naar de persoonlijk heid of de richting van de ministers die ze aanboden, maar naar haren inhoud en strekking beoordeelen. Dat oordeel kan falen en heeft dan ook zeer dikwijls gefaald. Vandaar vele verwijten, welke zij beurtelings van alle partijen heeft moeten hooren. Maar zij is niet onvatbaar voor overtuiging en luistert gaarne naar, profiteert niet zelden van de voorlichting dergenen onder hare leden, aan wier oordeel over de punten in quaestie zij, en niet zelden terecht, meer bepaaldelijk hecht. Zoo geloof ik ook dat het lot van het zegel op drukwerken vooral hiervan afhangt of enkele invloedrijke leden zóo door drongen zijn van de wenschelijkheid en het rationeele zijner afschaffing. In ieder geval mag men vertrouwen dat de alarmkreten der conservatieve en ultramontaan- sche pers de kalmte van het onpartijdig onderzoek in de eerste kamer niet zullen verstoren. „Op gevaar dat gij, evenals vroeger reeds een paar malen, mijne mededeelingen ter zijde legt, toch niet omdat gij waarde hecht aan de insinuatie dat uw corres pondent zich leenen zou tot eene réclame ten behoeve der onderneming? meen ik u toch op de hoogte te moeten houden van iets dat althans een goed gedeelte der Haagsche burgerij levendige belangstelling inboe zemt: de aanstaande verschijning nl. Van de nieuwe courant: Het Vaderland. Ik geloof te kunnen verze keren dat het eerste nummer den U>n April het licht zal zien. Het nieuwe blad zal zijn bestaan aanvangen onder de gunstigste omstandigheden; het Haagsche publiek verlangt naar de gelegenheid om het nieuws van den dag te kunnen lezen, om op de hoogte te worden gehouden van de beweging op het gebied van staatkunde wetenschap en kunst, zonder dat het alle dagen een strijd tegen of over personen onder de oogen behoeft te krijgen. De sympathie, die zich reeds voor het blad heeft geopen- i^ard, blijkt dan ook genoegzaam uit de taktiek der tegenpartij, die bij voorbaat èn de bedoelingen èn de geschiktheid der redacteurs tracht verdacht te maken. In het oog dier partij schijnt niemand het goed met het Vaderland te kunnen meenen, niemand eenig begrip van de publieke zaak te kunnen hebben, die niet hare rich ting is toegedaan. Bespottelijke aanmatiging en die her innert aan hetgeen Molière aan Armande in den mond legt: "Nul n'aura de Vesprithors nous et nos amis. Nous chercherons partout a irouver a redire, Ut ne verrons que nous qui sachent bien écrire." „Bij deze aanhaling uit Les femmes savantes herinner ik mij met het meeste genoegen de voorstelling jl. Woensdag avond door het Hollandsche tooneelgezel- schap van de heeren Albregt en van Ollefen, uit Botter dam, alhier gegeven. De uitmuntende vertaling van wijlen mr. C. H. Perk vond in den regel waardige tolken en deze opvoering van De geleerde vrouwen was mij een nieuw bewijs dat het waarlijk ware en schoone, al is het twee eeuwen oud, steeds puik en nieuw blijft, en geschikt om door een beschaafd publiek te worden genoten. Welk een zeden-en karakterschilder, die Molière! Chrysale, maar vooral Glitandre zeggen dingen, die als geschreven schijnen voor onze dagen en voor onze vrouwen-emanci- peerders en emancipeersters. Jammer dat het costuum (dat van Molière's tijd) der acteurs vloekte met de actualiteiten, welke de vertaler hun in den mond heeft gelegd. Overigens was Albregt als Trissotijn weder onverbeterlijk; mevr. Albregt eene goede Philaminte; de andere leden van het personeel werkten allen mede tot een geheel, dat mij waarlijk weder moed zou geven op de toekomst van ons nationaal tooneel. Den heer Moor, in vele opzichten'een verdienstelijk acteur en die als Glitandre uitmuntende oogenblikken had, zou ik zoo gaarne den raad geven van toch niet bijna elk woord in zijne rol te willen onderstrepen. Hij wil make the most of itzooals de Engelschen zeggen, viseert altijd op groote effecten en maakt, juist daardoor, soms het tegenover gestelde van effect. De geleerde vrouwen zijn oorzaak dat ik u niets kan mededeelen van de eerste opvoering door ons opera- personeel van Auber's laatst verschenen (ook laatst ge componeerde?) opera Le premier jour de bonheur. Daar entegen kan ik u den zeer gunstigen afloop melden van de uitvoering der Haagsche afdeeling van de Maatschappij ter bevordering der toonkunst op jl. Dinsdag. Ik schreef in de vorige week dat Die letzte Dinge van Spohr de hoofdschotel zoude zijn; daarin heb ik gedwaald, het Stabat Mater van Bossini, dat de geheele tweede afdee ling vulde, maakte eigenlijk nog meer indruk. Was het omdat bij zekere eentonigheid in de recitatieven en de ondergeschikte beteekenis der weinige solo's in Spohr's werk, de hoofdverdienste daarvande schilderachtigheid en het indrukwekkende der koren niet genoeg uitkwam bij gebreke aan orchestbegeleiding? Hoe 't zij de koren, zoowel als de quartetten en solo's, werden verdienstelijk gezongen. Maar de solisten, vooral de heer Schneider en mej. Jos. Weyringen uit Botterdam, schitterden bovenal in de wegslepend schoone aria's van het Stabat Mater mejufvrouw Meysenheim, eene leerlinge van onze mu ziekschool, die voor 't eerst hier optrad, heeft als tweede sopraan-soliste merkwaardig goed gedebuteerd; haar duet met mej. Weyringer was voortreffelijk. Eene goede opvatting en een zeer fraai en reeds vrij buigzaam stem geluid, zooals zij bezit, beloven wat goeds voor de toe komst, als zij door strenge studie verder ontwikkeld worden. „Nu ik zoo lang op kunstgebied heb verwijld, moet ik hier nog bijvoegen dat onze driejaarlijksehe tentoonstel ling van schilderijen enz, veertien dagen is uitgesteld en nu pas half Mei zal beginnen. Toch nog vroeg genoeg, met het oog op het bezoek van vreemdelingen, die ge woonlijk eerst in den nazomer herwaarts komen afzak ken. Maar de Brusselsche expositie zit de Haagsche in den weg, zegt men. Het is wel jammer dat de eene van de andere afhankelijk schijnt te moeten zijn."

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1869 | | pagina 1