©uitmlcmi*. heid der zangvereeniging onder de leiding van den wak keren Nicolaï, beloven iets goeds. Jammer dat het slechts eene uitvoering met piano zal zijn orchestbege- leiding schijnt er niet op te kunnen overschieten. Het bestuur der afdeeling is zeker bang te veel van iets goeds te geven in éen winter; maar men kan 'toch ook v/el eens te weinig geven. Hoe de Haagsche afdeeling, met toch een ordentlijk getal leden, reeds sinds jaren zoo machteloos komt dat met éen groot concert de kas schijnt uitgeput, verklaar ik niet te begrijpen. Elders gaat het toch anders." Benoemingen en besluiten. spoorwegen. Benoemd tot opziener van het stoom wezen der spoorwegdiensten F. Ph. J. Mahieu. Heriinienws. Bij de Nederduitsche hervormde gemeente te Yerseke, classis Goes, is tot predikant beroepen de heer A. Keers, te Koudekerke. Bij de Nederduitsche hervormde gemeente te Axel zijn benoemd tot kerkvoogden de heeren J. Dees Az., S. A. de Smidt en A. de Fouw uit de gemeente, en M. de Bruyne en A. van der Hooft uit den kerkeraad. Marine cn leger. Van elk der regimenten infanterie zullen van 1 Mei a. tot uit». September daaraanvolgende bij de normaal schietschool te 's llage worden gedetacheerd 2 luite nants, 2 sergeanten, 2 korporaals en 4 soldaten tot het bijwonen van den cursus dier school. De Staatscourant van Zaterdag bevat een staat van nalatenschappen, die in den loop des jaars 1867. ten ge volge van het overlijden van manschappen, behoord hebbende tot de koninklijke Nederlandsche marine, zijn opengevallen en, als niet opgeëischt door de erfgenamen in bewaring van het departement van marine en het korps mariniers zijn gebleven. Gemengde berichten. De internationale tentoonstelling van voorwerpen voor de huishouding en het bedrijf van den handwerks man, dit jaar te Amsterdam te houden, ondervindt steeds veel belangstelling. Behalve op de reeds bekende plaatsen zijn ook te Parijs en te Stockholm commissiën voor die tentoonstelling benoemd. De heer Martin Coster, consul- generaal der Nederlanden te Parijs, heeft voor f 1000 ingeschreven in het waarborgfonds, en f 150 ter beschik king gesteld voor een gouden medaille. Uit Steenwijk meldtmen aan hetUtrechtsch dagblad, dat een zaakwaarnemer en handelaar in efïekten aldaar, tot groot nadeel van een aantal zijner clienten, onver wacht is doorgegaan, onder anderen p. m. f 100,000 hem ter conversie aangeboden Oostenrijksche papieren mede nemende. Men onderstelt algemeen, dat hij naar Londen is vertrokken. Uit Zwolle wordt tot waarschuwing van militie- plichtigen het volgende geval gemeld, hetwelk zich bij de jongste lotmg in de gemeente Nieuw-Leussen heeft voorgedaan. Een jongeling aldaar begaf zich verleden jaar ten behoorlijken tijde naar het gemeentehuis ter inschrijving, maar geen der bestuursleden noch den klerk aantredende, vertrouwde hij zijne aangifte aan de vrouw van den laatste. De klerk, die de boodschap werkelijk ontving, vergat echter de inschrijving te doen, zoodat bij de loting de naam van den militieplichtige op de alphabetische lijst niet voorkwam. Deze heeft daar voor moeten boeten, want door gedeputeerde staten van Overijsel is hij als nalatige aangemerkt en zonder loting tot twee jaren dienstprestatie verwezen. Wij lezen in de Duitsche bladen dat de slee, waarin Napoleon I in 1812 van Kuslands steppen naar Frankrijk werd overgebracht en die het eigendom was geworden van graaf Maicolini, eersten minister van den koning van Saksen, bij wijze van huwelijkscadeau geschonken is aan de kleindochter van graaf Marcolini, te Mimpsch, in Silezië. Die slee, die in vorm en voorkomen in niets verschilt van de gewone boerensleeën, wordt zeer nauw gezet in die familie bewaard In den nacht van 23 Maart is te Bern bij den Prui- sischen vertegenwoordiger, den generaal von Roeder, een inbraak gedaan. De dieven, drie in getal, hadden zich reeds van ongeveer vijftienhonderd franken meester gemaakt, toen de zoon van den heer von Roeder hen met een sabel in de hand te lijf ging. Een hunner loste daarbij een pistoolschot op hem, hetwelk door zijne kleederen ging zonder hem te kwetsen. De dieven •gingen daarop op de vlucht. De behandeling van de zaak der brandstichtingen te St. Genois is gisteren voor het hof van assises te Brugge voortgezet. Het hofgisteren uitspraak doende in het door het openbaar ministerie gedaan verzoek tot disjunctie en verwijzing der zaak tegen den beschuldigde De Poorter naar eene latere zitting heeft deze con clusie niet toegewezen en bevolen dat met de behandeling der zaak in zijn geheel zou worden voortgegaan. Het verder getuigenverhoor heeft daarop plaats gehad, onder voortdurende woordenwisselingen van den president met de verdedigers Herreboudt, de Laey en van Acker. Onder anderen was dit het geval over een getuige, dien de president wilde toelaten om zich eenigen tijd te verwijderen, daar hij zeer zenuwachtig was, terwijl mr. Herreboudt wilde dat hij bleef. Het incident eindigde natuurlijk met de verwijdering van den getuige, maar de sensatie in de rechtzaal was zoo groot dat de zitting moest worden geschorst. In het te Brussel verschijnend officieus orgaan der Belgische regeering, 1'Echo du parlement, leest men het volgende„Gisteren morgen heeft in het paleis van justitie een hoogst ernstig voorval plaats gehad. Er werd voor de rechtbank gepleit in eene procedure tot schei ding van tafel en bed. Bij het schorsen der zitting te twaalf uren naderden twee officieren der gnides in politiek den advocaat van een der partijen, mr. L., en daagden hem uit, bewerende dat hij de als getuige door een officier van hun regiment afgelegde verklaring als niet volkomen geloofwaardig had voorgesteld en alzoo het leger eene beleediging had aangedaan. Bij het hervatten der zitting richtte de president der rechtbank, die intus- schen van het voorgevallene kennis had gekregen, deze woorden totmr.L.: „De rechtbank betreurt zeer hetgeen voorgevallen is. Die heeren officieren moesten weten dat op deze plaats gestreden wordt met argumenten, niet met wapenen. Do rechtbank erkent overigens dat gij in de verdediging van uw cliënt de grenzen van uw man daat niet hebt overschreden."" Eenige oogenblikken later ontmoette een der bedoelde officieren den advocaat in den gang van het paleis van justitie en gaf hem, in tegenwoordigheid van verschillende leden der rechter lijke macht en der balie een vuistslag en een paar slagen met zijn stok. Onmiddellijk is daarop klachte gedaan op het parket van den procureur des konings. Men hoopt, zegt 1'Ecko, dat de raad van orde en discipline de rechten der balie krachtig zal weten te handhaven en van den minister van oorlog voldoening voor deze feiten zal weten erlangen." Reeds meermalen deelden wij voorbeelden mede ten bewijze hoe onmogelijk het is in Frankrijk recht te verkrijgen tegenover politie-ambtenaren. Een nader be, wijs daarvoor vindt men in de geschiedenis van de inbeslagneming der „Histoire des princes de Condé", die zes jaren geleden, in 1863, plaats had en nu eindelijk krachtens bon plaisir der regeering is opgeheven. Dc prefect van politie deed de exemplaren van dit werk door zijne agenten in beslag nemen. De rechtsvordering tegen den prefect werd nietontvankelijk verklaard, omdat de staats raad geen verlof' tot het instellen der rechtsvordering had gegeven. Nu wendde men zich tot den staatsraad en deze weigerde het verlof, op grond dat de prefect van politic gehandeld had op last van den minister van binnenlandsche zaken. Men wendde zich daarop tot den minister om de opheffing van het beslag te verkrijgen, doch tevergeefs. Daarop werd de quaestie op nieuw voor den staatsraad gebracht met overlegging der ministerieele afwijzende beschikking, en nu heette het dat hier sprake was van eene politieke daad, waar omtrent de staatsraad onbevoegd was. Ten slotte stelden de raadslieden van den heer Michel Lévy, zich grondende op eene zinsnede in het besluit van den staatsraad, eene actie tot teruggave van zijn eigendom in tegen den staat en dezer dagen, nog vóór dat daaromtrent uitspraak werd gedaan, had eindelijk de opheffing der inbeslagneming na een zesjarig tijdsverloop plaats. De maatregelen tegen de runderpest, die in den Noord-Duitschcn rijksdag bij derde lezing zijn aange nomen, komen voornamelijk hierop neder: Wanneer de runderpest in een der bondsstaten of daaraangrenzend land uitbreekt, zijn de autoriteiten verplicht en gemach tigd, alle geschikte maatregelen te nemen, om de besmetting en verspreiding der ziekte tegen te gaan, en die bestaan in de navolgende: 1°- beperking en verbod van invoer, vervoer en handel in lovend of dood rund vee, schapen en geiten, alsook van haar, verschen of gedroogden afval, stal- en andere gereedschappen, lompen, gebruikte kleederen, enz., enz.; 2». instelling eener controle op het rundvee in de grensplaatsen, afsluiting van boerenplaatsen, lokale omtrekken en districten; 3». dooding zelfs van gezonde dieren, vernie tiging van besmetting bevorderende voorwerpen, des noods zelfs van vervoermiddelen, gereedschappen enz. 4°. desinfectie van gebouwen, transportmiddelen en zelfs van personen, die met ziek of verdacht vee in aanraking zijn geweest; 5». onteigening van grond benoodigd tot het graven van gedood vee en besmettelijke voorwerpen. Bij die dooding en vernietiging zal de eigenaar, volgens eene onpartijdige taxatie, uit de bondskas vergoeding ontvangen. Deze schadeloosstelling wordt evenwel niet toegekend voor vee, hetwelk binnen tien dagen na den invoer binnen de bondsgrenzen ziek is geworden. Ieder die met voldoende zekerheid verneemt, dat een rund of ander stuk vee ziek of aan de ziekte gestorven, of van besmetting verdacht is, geeft onmiddellijk daarvan kennis te geven aan de politie. Bij verzuim van onver wijlde kennisgeving vanwege den eigenaar verliest deze alle recht op schadevergoeding. De ingezetenen eener plaats, alwaar zich de besmetting vertoont, zijn verplicht persoonlijk, of anders door daartoe geschikte personen, de nitvoering der daarop betrekking hebbende politie maat regelen te ondersteunen. De beperking van invoer in een bondsstaat uit een anderen bondsstaat zal eerst dan gelden, wanneer in laatstgenoemden de ziekte werkelijk uitbreekt. Tot de bovenbedoelde afsluitingen zal mili" taire hulp verstrekt worden. De overige bepalingen be treffen het toezicht op de desinfectie van spoorwegen, de instructiën tot uitvoering enz. Aan een Fransch blad ontleenen wij de volgende curieuse bijzonderheden nopens een bezoek, dat door den sultan werd afgelegd aan het Théatre-Italien van Constantinopel. Ieder jaar gaat de sultan eenmaal naar de opera. Op den bepaalden dag ontving de directeur het bevel om alles gereed te maken voor de ontvangst van zijne hoogheid, die te zes uren dacht te komen om tot éen uur in den morgen te blijven, en een zoo kort mogelijk gedeelte van iedere in den smaak zijnde opera wenschte te hooren. Daar het schouwspel echter zeer lang moest duren, zag men even na de ontvangst van de keizerlijke order, een langen stoet muilezels aankomen, beladen met allerlei eetwaren, een volledig stel keuken gereedschappen en eindelijk ook een groot gedeelte van de garde-robe van zijne hoogheid: de gewoonte schrijft namelijk voor dat de sultan gedurende de voorstelling verscheidene keeren van kleeding en toilet verwisselen moet. De officieren en bedienden die de bagage ver gezelden, hadden den schouwburg weldra in een soort van markt herschapen, zoodat bij de komst van hun meester alles gereed was en de voorstelling een aanvang kon nemen. Zij begon met de tweede acte van den Bar bier de Séville, maar reeds na eenige oogenblikken keerde de sultan aan het tooneel den rug toe met de opmerking, dat hij de muziek reeds kende, en zonderde zich in zijn loge af, waar hij gedurende de voorstelling een ministerraad hield. De gordijn was nauwelijks ge vallen of de eerste tonen van le Docteur Crispin dron gen in de loge van den sultan door, die zijn ministers dadelijk ontsloeg om naar de muziek van de opera te luisteren. Ofschoon ook deze muziek volstrekt niet be viel, en Z. II. herhaaldelijk zijn ontevredenheid er over betuigde aan den kamerheer-minister van de muzikale aangelegenheden, was alles betrekkelijk tot heden nog goed afgeloopen, toen een ware catastrophe tusschen- beide kwam gedurende de opvoering van een acte van Hernani; in het slot koor, waarin de lof van Karei V wordt bezongen, hadden de koristen de woorden veran derd en zongenGloire a Abdul-AzisDie groote onge rijmdheid wekte de hevige vergramdheid van den sultan op (zijn antipathie voor dergelijke demonstratiën is be kend) in geweldigen toorn verliet hij den schouwburg en den volgenden dag vernam Constantinopel met ver bazing, dat de kamerheer-minister voor de muzikale aangelegenheden uit zijn betrekking was ontslagen. riicrmomctcrstand. 26 Maart.'s a v. II u. 43gr. 27 'smorg.7 u. 39 's midd. I u. 43 gr. Algemeen overatlcht. Wij ontvangen heden middag per telegraaf de beves tiging der mededeeling van onzen correspondent te Brussel dat de minister Frère-Orban overmorgen naar Parijs vertrekt. Het telegram bericht ons voorts dat hij daarbij zal worden vergezeld van zijn secretaris en ver schillende ambtenaren van zijn departement, om zoo mogelijk in de quaestie met Frankrijk spoedig tot eene gewenschte oplossing te geraken. Te Parijs worden weder verschillende oorlogzuchtige geruchten in omloop gebracht. Er is weder sprake van de aftreding van den minister Rouher, van de oproeping der met groot verlof naar huis gezonden manschappen en van de zegepraal der oorlogspartij in den minister raad. Wij vermelden deze geruchten echter slechts tot kenschetsing van de voortdurende onzekerheid en on rust, welke te Parijs vallen waar te nemen. Er is dezer dagen te Berlijn eene brochure uitgekomen van een oud-officier van den Duitschen bond, welk gc'

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1869 | | pagina 2