öuitmlcmü.
Ifederlandsch-Belgisciie spoorweg-guaestiën.
tegen de leeringen van den orthodoxen predikant, maar
nu trachten de eersten kunstmatig de laatsten tot eene
godsdienstige overtuiging te brengen, strijdig met hun
gezond verstand.
„Van de oudste weezen, die zich niet met de dogmatiek
van den predikant kunnen vereenigen, zal niemand tegen
Paschen tot lid der Nederlandsche hervormde gemeente
borden aangenomen. Maar wat zal het nu zijn, wanneer
over een jaar het werk van den rechtzinnigen predikant
oog niet gelukt is? Zullen de weezen, die dan wegens
meerderjarigheid het gesticht moeten verlaten, zonder
uitzet de maatschappij worden ingestuurd, omdat ze
hunne overtuiging niet willen verloochenen (het wees
huis geeft slechts uitzet aan hen die belijdenis hebben
a%elegd)
„Tot nogtoe was de tegenwoordigheid van een recht
zinnig regent op de catechisatie der oudste weezen te
vergeefs, en welke middelen zal men verder beproeven?
Er kan 'in een jaar op weezen, die niet alleen onder
orthodoxe leiding, maar ook onder zoodanig bestuur
staan, veel pressie worden uitgeoefend.
„Zoo de predikant voor oogcn houdt, dat verdraag
zaamheid niet bestaat in iets te dulden, maar in het
erkennen van elkanders recht van bestaan, hij zal een
zijner meer vrijzinnige collega's, wiens richting door de
Weezen gedeeld wordt, verzoeken hen tot lidmaten der
gemeente aan te nemen, en late nimmer den wees ont
gelden dat hij eene richting is toegedaan, die door hem
afgekeurd wordt.
„Nog doet zich de vraag op, of het billijk is dat
regenten van een door de stad gesubsidieerd gesticht
den gealimenteerden eene kerkelijke overtuiging opdrin
gen. Maakt men den wees door het verbeuren van zijn
uitzet niet lichtelijk tot een huichelaar? Waarlijk, men
hehoeft juist geen Galileï te wezen om uit vrees voor
uadeel of hoop op voordeel zijne overtuiging te ver
loochenen.
„Zou het niet wenschelijk en billijk tevens zijn, dat
juen de weezen, bijv. op achttienjarigen leeftijd, vrijliet
"In de keuze, bij wien ze godsdienstonderwijs wilden
ontvangen of belijdenis weuschten af te leggen Misschien
kon daardoor de post van 100 voor het cadeau aan den
Predikant op de jaarlijksche begrooting vervallen."
Xhermoincterstand»
19 Maart's av. 11 u.45 gr.
20 's morg.7 u. 44 's midd. 1 u. 49 gr.
Gemeenteraad van Goes.
Zitting van Woensdag 17 Maart. Mededeeling en ingeko
men stokken; besluit vergrooting schoollokaaladres tegen
voorstel wijziging armenwet; vaststelling verordeningen;
adressen erfpacht gronden; vaststelling rekeningen.
Afwezig de heeren Pilaar, Nortier, van Voorst Vader
en van den Bosch, wegens ongesteldheid, en de Knokke
van der Meulen, wegens verhindering, allen met kennis
geving.
Na de resumtie der notulen deelt de voorzitter mede
dat de heer W. L. Kakebeeke, benoemd tot commies ter
secretarie, als zoodanig na beëedigiug in functie is
getreden.
Ingekomen stukken zijn:
1°. Rapporten der gezondheidscommissie betrekkelijk
het onderzoek naar bloem, Stollwercksche choeolaad en
Cacao.
2». Brieven van gedeputeerde staten houdende goed
keuring der raadsbesluitena. tot het verleggen van den
Weg langs de garaneinefabriek; l. tot het doen eener
geldleening van 10000: en c. tot aankoop van een ge
deelte tuin tot verbouwing der school P klasse.
3°. Bericht van de in werking treding der Voorschot-
vereeniging.
4°. Bericht van het doen der slotrekening van het
middel van straat- en zandwegen, tot het bijwonen waar-
van zijn gecommitteerd de heeren Gr. H. Kakebeeke,
Wethouder, en II. Gr. Hartman Jz., secretaris.
5". Van de commissie van toezicht voor het middelbaar
Ouderwijs: a. bericht dat het overgangsexamen voor leer
lingen der burgeravondschool is bepaald op Donderdag
25 Maart e. k.; b. dat dr. N. I. F. Verschoor als herbe
noemd lid is geïnstalleerd; c. dat mr. J. II. de Laat de
Kanter en mr. J A. van Hoek zijn herbenoemd tot voor
zitter en secretaris dier commissie, en d. het jaarverslag
°ver 1868.
6°. Van het bestuur der Maatschappij van nijverheid
een voorstel tot aanschaffing van een LatrinenReinigungs
Uiachien, hetwelk wordt gesteld in handen van burge
meester en wethouders.
1°. Bericht van de in functie treding der benoemde
uulp-onderwijzercs aan de Fransche meisjesschool.
8°. Eene aanvrage om grond door het bestuur van het
departement Gocs der Maatschappij tot nut van 't alge
meen tot vervaardiging eener bad-inrichting.
9°. Eenige Staatsbladen, en
IQ". Brief van de plaatselijke schoolcommissie over het
ëebrek aan plaats op de openbare school der 2c klasse,
en verzoek om daarin te voorzien.
Het voorstel van burgemeester en wethouders daar
omtrent strekkende om de kosten ter voorziening te
^tuden uit de nu geopende geldleening, vermits het
enipen van een gedeelte vest voor ruim f 1100 minder
8 aangenomen dan was begroot en het resteerende uit
den verkoop van een gedeelte inschrijving op het groot-
oek i8 na geringe discussie met algemeenc stemmen
Ogenomen.
Een door burgemeester en wethouders ontworpen
res aan de tweede kamer der staten-generaal tot niet
aanneming van het voorstel van den heer van Kuyk, zal
bij de leden rondgezonden en later behandeld worden.
De concept-verordeningen op den aard en duur der
persoonlijke diensten en de loting voor de brandweer
worden zonder hoofdelijke stemming na geringe discus
sie goedgekeurd.
De concept-verordening tot regeling der benoemingen
wordt in behandeling genomen en, na verschillende
amendementen en voorstellen tot wijziging, op voorstel
van den heer Fransen van de Putte, besloten aan burge
meester en wethouders op te dragen een ander ontwerp
in te dienen.
De verzoeken van J. van Aerde en C. E. Massee, om
grond op erfpacht, worden aangehouden.
De rekening van kazerneering over 1868 wordt vast
gesteld in ontvang op 232.83, in uitgaaf op ƒ184.53, en
dus met een goed slot van ƒ48.30; en die der gilden
fondsen over dat jaar in ontvang op ƒ863.19, in uitgaaf
op 767.-4, mede met een goed slot van ƒ96.181.
Aan het bestuur van het gasthuis wordt toegestaan in
de rekening over 1869 in ontvang te brengen eene som
van 2500voor aflossing der gemeente van de geld
leening ad 1000, en inkoopgelden J. A. Alblas als
provenier 1500, samen 2500; en in uitgaaf de som
van 2515.33, voor aankoop van 4400 op het 2 j »/0
grootboek nationale werkelijke schuld.
Daarna is de vergadering gesloten.
Algemeen overzicht.
Omtrent de belangen welke van Nederlandsche zijde
in het Belgisch-Fransch geschil betrokken zijn nemen
wij in dit nommer eene mededeelinguit's-Gravenhage op.
L'Indépendance meldt in haar nommer van heden
middag zooals ons per telegraaf wordt medegedeeld
dat de officieele organen der regeeringen te Brussel en
te Parijs zeer spoedig de tijding zullen bevatten dat eene
gunstige schikking in het Belgisch-Fransch geschil heeft
plaats gehad, dat de conferentie na Paschen zal bijeen
komen en dat de betrekkingen tusschen beide staten
een vredelievend karakter hebben herkregen.
De polemiek tusschen le Peuple en llndépendance
beige over de vrijheid, welke Frankrijk in meerdere mate
dan België bezitten zou, duurt steeds voort. Le Peuple
beweert onder andere enormiteiten, dat „ieder Fransch
burger schrijven, spreken en zich met anderen tot eene
vereeniging kan vormen, gelijk hem behaagt." De beper
kende bepalingen te dien opzichte zoo beperkend dat
er niets overblijft zijn, volgens le Peuple, slechts eene
„regeling dier rechten." L'Indépendauce vult in de laat
ste dagen kolommen met de wederlegging van deze en
dergelijke beweringen van le Peuple. Het is waarlijk te
veel eer voor dit keizerlijk orgaan om te doen voorkomen
alsof zijne voorstellingen van Frankrijk's „vrijheid" nog
stof tot ernstig debat konden opleveren. De bekende
deferentie van 1'Indépendance voor het keizerlijk gou
vernement te Parijs zal wellicht aan de eer welke zij aan
le Peuple bewijst, door zijne dwaze beweringen nog
te debatteeren, niet vreemd zijn.
Dinsdag is in het Engelsch lagerhuis een zeer belang
rijk voorstel behandeld. Verschillende ambtenaren be
zitten in Engeland het stemrecht niet, tor zake hunner
verhouding tot het gouvernement. Dit was vroeger zelfs
het geval met alle ambtenaren van de schatkist, aan
wien men echter verleden jaar, evenals aan de politie
ambtenaren, het stemrecht toekende onder eenige beper
kende bepalingen omtrent hunne inmenging in de ver
kiezingen. Bedoeld voorstel nu, afkomstig van de be
houdende partij, strekte om ook die beperkende bepa
lingen öp te heffen. Verschillende leden van het
ministerie en ook de heer Gladstone zelf verklaarden
zich tegen dergelijke opheffing, waardoor de macht dei-
kroon gelijk hij betoogde op gevaarlijke wijze zou
worden vermeerderd, terwijl aan de ambtenaren der
belastingen, die dikwijls veel macht hebben op de be
volking, alzoo het politiek strijdperk geheel en al zou
worden ontsloten, waaruit een aantal nadeelige gevolgen
zouden kunnen voortvloeien. Het voorstel werd dan
ook ten slotte met 207 tegen 88 stemmen verworpen.
Eergisteren is in het Engelsch lagerhuis de beraad
slaging over de tweede lezing van het wetsontwerp tot
opheffing der staatskerk in Ierland aangevangen. De
heer Disraeli heeft daarbij op nieuw zijne bezwaren
tegen die opheffing aangevoerd en de verdaging der ver
dere behandeling tot over zes maanden voorgesteld.
Zijne bezwaren tegen het wetsontwerp zijn bekend, doch
hij verdedigde daarbij nog de stelling welke in veler
oor al zeer zonderling zal klinken en uit de historie zeer
zeker niet bewezen kan worden dat „in de vereeni
ging van kerk en staat de eenige waarborg voor gods.,
dienstige vrijheid te zoeken is." Intussehen steke/ü*
tal van petitiën de Iersche zee over, afkomstig van daj
Iersche staatskerk en hare aanhangers. Waarschijnlijk
was een der argumenten van den heer Disraëli uit zulk
eene petitie afkomstig. Hij beweerde namelijk dat de
bepalingen van het wetsontwerp omtrent de goederen
der Iersche staatskerk met eene confiscatie gelijk ston
den en dat deze confiscatie van publiek eigendom zeker
het voorspel zou wezen der confiscatie van de private
eigendommen. Niets zal dan meer heilig zijn voor de
schendende hand der radicalen, enz. Onze lezers kennen
de variatiën op dit thema.
In de eergisteren gehouden zitting der Spaansche Cortes
heeft de minister van binnenlandsche zaken eenige mede-
deelingen gedaan omtrent de ongeregeldheden te Xeres,
waaruit bleek dat deze een zeer ernstig karakter hebben
gedragen. De door de oproerlingen opgeworpen barri-
kaden moesten door de troepen stormenderhand worden
bemachtigd, waarbij een groot aantal manschappen aan
beide zijden sneuvelden of gekwetst werden. Ongeveer
zeshonderd oproerlingen werden ten slotte gevangen
genomen en de troepen vonden nu geen weerstand meer.
Men spreekt overigens in verband met deze onlusten van
een afdeeling Carlisten, welke onder aanvoering van
zekeren Miramon in het veld zou zijn verschenen.
Men schrijft uit 's-Gravenhage aan het Parijschdagblad
le Temps:
„Wij vernamen bier uit de Parijsche dagbladen dat de
Belgische quaestie nog ingewikkelder werd door eene
Nederlandsche quaestie en dat de koning der Nederlan
den eerstdaags zich naar Parijs zou begeven om over
die zaak persoonlijk met het Fransch gouvernement te
onderhandelen.
„Laat ons dit laatste punt al dadelijk ter zijde laten.
Het is mogelijk dat de koning van Nederland persoonlijke
redenen heeft om naar Parijs te gaan, ofschoon daarvan
niemand hier iets weet. Zeker is het intussehen dat dit
ons vrij onverschillig is. Men moet noch onze grondwet,
noch onze vertegenwoordiging, noch de opinie der lei
dende partijen in dit land kennen om zich voor te stellen
dat een reis des konings van eenigen belangrijken
invloed kan zijn wat onze betrekkingen met het buiten
land aangaat. Koning Willem III heeft zich in nog vrij
wat gewichtiger omstandigheden dan die welke wij thans
doorleven, te Parijs opgehouden, maar nooit heeft hij
zich persoonlijk voor de door Nederland te volgen poli
tiek willen verbindensteeds reserveerde hij de toestem
ming der staten-géneraal. Uit het oogpunt van consti
tutioneel koningschap is koning Willem III een waarlijk
eerlijk man en ik kan u verzekeren dat een reis van den
minister van buitenlandsche zaken veel meer politiek
gewicht zou hebben dan een reis des konings.
„Vanwaar dan het gerucht eener Nederlandsche ver
wikkeling bij het bestaand Franseh-Belgisch conflict?
Dit gerucht bewijst de waarheid van het spreekwoord:
geen rook zonder vuur, maar tevens dat een klein vuur
veel rook geven kan. Ziehier wat er van de zaak is.
„Wij komen met onze spoorwegen zeer laat. Aanvan
kelijk wilde men den aanleg daarvan aan de bijzondere
nijverheid overlaten, maar nadat deze de belangrijkste
steden met elkander had verbondenAmsterdam,
s'-Gravenhage, Botterdam, Utrecht, Arnhem, scheen alle
ondernemingsgeest uitgedoofd. Jaren lang wachtte men
op de samenstelling van iu ernst gemeende spoorweg
maatschappijen om onze noordelijke en zuidelijke pro
vinciën door lijnen te verbinden, welke in aller belang
zouden wezen. Ten slotte moest de staat zelf de hand
aan 't werk slaan.
„Zoo werd er een goed gecombineerd spoorwegnet
ontworpen, hetwelk elke provincie met ons centraal
gewest, het eigenlijk Holland, verbond en ons tevens in
verbinding bracht met de vreemde spoorweglijnen in de
richting van Berlijn, Frankfort, Parijs en Dresden. Het
plan was goed en met ijver werd daaraan gewerkt.
„Ongelukkig echter werd besloten om, ter tegemoet
koming aan overwegingen van locaal belang, de werken
bijna op alle punten te gelijk aan te vangen, en zoodra
zeker aantal stukken gereed waren werd de exploitatie
daarvan door den staat opgedragen aan eene bijzondere
maatschappij, hier bekend onder den naam van Maat
schappij tot exploitatie van staatsspoorwegen. Zooals
echter nu wel vooruit te berekenen was deed deze maat
schappij in de laatste jaren allertreurigste zaken. In welk
land ter wereld hebben geïsoleerde stukken spoorweglijn
ooit vruchten opgeleverd? Deze verliezen waren boven
dien fles.te gevoeliger omdat de maatschappij zich op groo-
ten voet had ingericht, daar zij vertrouwde op de spoe
dige voltooiing van het spoorwegnet en opeen overvloed
yah reizigers en goederen, welke overvloed, slechts kan
tegemoet geWën worden als het spoorwegnej geheel en
ai aalty&ftootyi wezen. De spoorwegwerken^jrden nu