MIDDELBURGSCHE COURANT. i\°- 44. Donderdag 1869. 18 M^«rt. Editie van Woensdag avond 8 uren. Middelburg 17 Maart. De vragen, gisteren door den heer van Sypesteyn in de tweede kamer tot den minister van koloniën gericht omtrent de aangelegenheden van de Kust van Guinea, zijn de drie volgende: 1°. Kan de minister aan de kamer eenige mededee- lingen doen omtrent den toestand waarin de Nederland- sche bezittingen ter Kust van Guinea verkeeren, een toestand die door velen als hoogst zorgelijk wordt voor gesteld 2°. Is het juist, wat zoowel in particuliere berichten als in dagbladartikelen wordt vermeld, dat de neger- regeering het bestuur ter Kuste als het ware gedwongen heeft, twee afgevaardigden naar het moederland te zenden? 3°. Is de regeering bedacht op het nemen van afdoende maatregelen, teneinde aan den werkelijk onhoudbaren toestand, die nu reeds ruim een jaar duurt, "een einde te maken? De minister heeft, in hoofdzaak, geantwoord: op de eerste vraag, dat de zaak aan de beslissing des konings is onderworpen op de tweede, dat die berichten niet zonder grond zijnen op de derde, dat de regeering overtuigd ïs dat thans afdoende doortastende maatrege len genomen moeten worden. Bij de voortgezette behandeling van het wetsontwerp tot herziening der wet op de zeebrieven en Turksche paspoorten zijn op art. 2 verschillende amendementen voorgesteld, tengevolge waarvan het ontwerp weder naar de afdeelingen is verzonden. Heden is aangenomen het wetsontwerp tot intrek king der wetten van 29 Floréal, jaar X, en 7 Ventöse, jaar XII (vervoer van vrachten op de landwegen). In de zitting van heden heeft voorts de heer Insinger tot de regeering de vraag gericht, of zij goedkeuring heeft verleend aan de overeenkomst tusscken de Maat schappij tot exploitatie der staatsspoorwegen en de spoorwegmaatschappij de 1'Est Francais, en of voor die overeenkomst ook de goedkeuring der wetgevende macht wordt vereischt? De minister van binnenlandsche zaken heeft hierop geantwoord, dat nog geen goedkeu ring is verleend en dat, indien de overeenkomst eventueel gesloten mocht worden, dan wellicht de medewerking der wetgevende macht noodig zal wezen. Morgen is de verdere behandeling van het wetsontwerp tot herziening der wet op de zeebrieven en Turksche paspoorten aan de orde, en daarna eene interpellatie van den heer van Wassenaer van Catwijck betreffende het beheer der kerkelijke goederen. Bij de tweede kamer is heden ingekomen het wetsont werp betreffende het hooger onderwijs. Volgens dit ontwerp zullen hoogstens drie hoogescholen worden toegelaten, en blijven de theologische faculteiten be houden. De gemeenteraad van Middelburg zal a. Vrijdag, des namiddags te twee uren, eene zitting houden, waarin het kohier der plaatselijke directe belasting op de inkomsten over 1869 zal worden vastgesteld en verder aangehouden stukken behandeld zullen worden. De gemeenteraad van Vlissingen heeft heden na middag eene zitting gehouden, uitsluitend tot het benoemen van een ambtenaar voor den burgerlijken stand. Als zoodanig is gekozen de heer H. P. Winkelman. Uit de residentie wordt ons geschreven „Bekend is het dat wijlen dr. G. Simons, behalve het lidmaatschap van de tweede kamer, nog eene andere politieke betrekking bekleedde, namelijk die van presi dent-commissaris van het Dagblad van Zuid-Holland en 's-Graven hage. Minder bekend is het, dat de opvolger van dr. Simons als afgevaardigde uit het hoofdkiesdistrict Gorinchcm hem ook in die andere betrekking opge volgd is. „In eene onlangs gehouden vergadering van aandeel houders in het Dagblad is de heer m'. J. Heemskerk Azn. tot commissaris gekozen. Hij hééft deze vereerende benoeming aangenomen en is daarop door zijne mede commissarissen met het presidium belast. „De openbaarmaking van dit feit kan zijn nut hebben voor eene juiste kennis van personen, zaken en verhou dingen., Wanneer eens weder de heer Heemskerk Azn. in het Dagblad met loftuitingen overladen wordt, zooals kort geleden bij de discussiën in de kamer over de maten en gewichten en de begrafeniswet, dan kan men beter booordeelen op welke waarde die lof gesteld moet worden. „Opmerkelijk, in verband met de geschiedenis van 1866—68, is het ook, dat bij deze verkiezing van een nieuwen commissaris van het Dagblad juist twee leden van het vorige ministerie, de heeren Heemskerk en graaf Schimmelpenninck, in aanmerking kwamen. Om com missaris te kuwnen worden, moet men natuurlijk aandeel houder ziin. Zijn beide genoemde heeren juist eerst na hunne aftreding als minister aandeelhouders in het Dagblad geworden Men zou haast geneigd zijn het te gelooven als men zich herinnert hoe, onder het vorige ministerie, in de kamer meer dan eens van de groene tafel, en niet het minst door den heer Heemskerk Azn., alle betrekking met het Dagblad pertinent ontkend is." In eene te Noordhorn gehouden vergadering van eene kiesvereeniging is de heer m'. N. Olivier te 's Hage tot candidaat gesteld voor het lidmaatschap der tweede kamre voor het kiesdistrict Zuidhorn. In eene te 's-Gravenhage gehouden vergadering van het hoofdbestuur dpr Vereeniging ter bevordering van fabriek- en handwerks-nij verheid is besloten, dat de in ternationale tentoonstelling van voorwerpen voor de huishouding en het bedrijf van den handwerksman niet te Utrecht, maar te Amsterdam zal gehouden worden. Kerknieuws. Het kiescollege der Nederduitsche hervormde gemeente te Haarlem heeft het volgende zestal van predikanten opgemaakt: de heeren Crentzberg, te Maarssen; Mossel, teNederhorst-den-Berg; Hogerzeil,teVeenendaal; dr. van Maasdijk, te Katwijk aan Zee; Segers, te Groningen, en Nonhebei, te Middelburg. Marine en leger. De officier van administratie 2« klasse L. M. van On- selen, laatst behoorende tot het eskader in Nederlandsch Indië en den 10™ dezer in Nederland teruggekeerd, is met dat tijdstip op nonactiviteit gesteld. Rechtzaken. Jl. Maandag heeft het provinciaal gerechtshof in Zee land de volgende arresten in hooger beroep uitgesproken. Jacobus Gemier, oud 32 jaren, sociëteithouder, wonen de onder de gemeente Koudekerke beklaagd dat hij in den namiddag van 13 September 1868 in zijne herberg of koffiehuis op 't Zand onder Koudekerke, muziek heeft laten maken zonder de daartoe vereischte vergunning van den burgemeester dier gemeente te hebben verkre gen, en dat hij den gemeente-veldwachter Johannis de Reij, toen deze ter uitoefening zijner bediening de her berg wilde binnentreden om te onderzoeken of bedoelde vergunning van den burgemeester tot het geven van muziek was gegeven, moedwillig tegen de borst heeft geduwd, bij den arm gegrepen en de deur der herberg heeft uitgeduwd is bij vonnis der arrondissements rechtbank alhier, dd. 28 October 1868 schuldig verklaard, voor wat het eerste feit betreft aan het houden van open bare muziek zonder speciale vergunning van den burge meester der gemeente Koudekerke, en voor wat het tweede feit betreft van het zonder wapenen en zonder dat er kwetsuren uit zijn ontstaan, toebrengen van sla gen aan een bedienend beambte in de waarneming zijner bediening, en, onder aanneming van verzachtende om standigheden, veroordeeld tot eene gevangenisstraf van drie dagen en in eene geldboete van f 10, ten bate van de gemeente Koudekerke, bij wanbetaling, na daartoe te zijn aangemaand, te vervangen door gevangenisstraf van éen dag, alsmede in de kosten der procedure. Op het door den beklaagde en den officier van justitie ingesteld hooger beroep (voor zoover eerstgenoemde bij genoemd vonnis ter zake aldaar vermeld is veroordeeld tot eene gevangenisstraf van drie dagen en in de kosten van het geding) heeft het hof zich vereenigd met het vonnis waarvan beroep voor zoover betreft het bewezene van het hiervoren vermelde feit en de schuld daaraan van den beklaagde, doch overigens dat vonnis te niet gedaan voor zoover daarvan is geappelleerd en den beklaagde schuldig verklaard aan feitelijken wederstand tegen een veldwachter, handelende ter uitvoering van een bevel van het openbaar gezag, gepleegd door een persoon zon der geweer of wapenen, en, onder aanneming van ver zachtende omstandigheden, veroordeeld tot eene gevan genisstraf van drie dagen, alsmede in de kosten der procedure, zoo in eersten aanleg als in hooger beroet) gevallen. Trijntje Goosensde Bruijn, echtgenoot van J. Gemier, oud 27 jaren, zonder beroep, wonende onder de gemeente Koudekerke beklaagd van den gemeente-veldwachter Johannis de Reij, toen deze ter uitoefening zijner bedie ning de heiberg (van haren echtgenoot) wilde binnen treden om te onderzoeken of er vergunning van den burgemeester tot het geven van muziek was gegeven, moedwillig tegen de borst te hebben geduwd; bij den arm gegrepen en de deur der herberg te hebben uitge duwd is bij vonnis der arrondissements rechtbank alhier, van 28 Januari jl., schuldig verklaard aan feite- lijken wederstand tegen een veldwachter, handelende ter uitvoering van een bevel van het openbaar gezag, ge pleegd door een persoon zonder geweer of wapenen, en, onder aanneming van verzachtende omstandigheden, veroordeeld tot eene gevangenisstraf van éen dag en in de kosten der procedure. Op het door de beklaagde en den officier van justitie ingesteld hooger beroep, heeft het hof bovengemeld vpn- nis vernietigd en de beklaagde schuldig verklaard aan beleediging'met gebaren Van een bedienend beambte in de waarneming zijner bediening, en veroordeeld in eene geldboete van 10, bij wanbetaling, na daartoe te zijn aangemaand, te vervangen door gevangenisstraf van éen dag, alsmede in de kosten der procedure, zoo in eersten aanleg als in hooger beroep gevallen; met vrijspraak van de overige haar ten laste gelegde feiten. Jan de Rieke, oud 24 jaren, thans gedetineerd in het huis van verzekering alhier beklaagd, ten gevolge van een vonnis van verwijzing van den 4tn Januaji dezes jaars, van zich te hebben schuldig gemaakt aan bedelarij door, o. a. op 9 en 10 December 1868, in vereeniging met zekere Maria Kloet, tot welke hij in geen betrekking van bloed- of aanverwantschap staat, zijnde ook geen hunner blirid, in de gemeente Oost- en Westsouburg, onder meer ten huize van A. Pieterse, P. Bostelaar, P. Dourlein, P. Polderman en C. Sevaal, te Westsouburg, en A. Wille- boordse, te Oostsouburg, om spijs of drank, om onder stand of eene gift te vragen, en dit ook te ontvangen, zijnde zij bij die gelegenheid de woningen van de beide eerstgenoemden en van den laatstgenoemde, tegen den wil der eigenaars of iemand van den huize, binnenge drongen, zulks na bij vonnis van den krijgsraad te Mid delburg ter zake van diefstal in de chambréeten nadeele van een kameraad, den 18™ September 1866 tot twee jaren kruiwagenstraf te zijn veroordeelden voorts van op diezelfde dagen en onder gelijke verzwarende omstan digheden, in die zelfde gemeente ook te hebben gebedeld ten huize van de landbouwers A. Jansen, P. Jasperse en J. Houterman, allen in die gemeente wonende is bij vonnis der arrondissements-rechtbank alhier, dd°. 21 Januari jl., vrijgesproken van het vragen van onderstand ten huize van A. Pieterse, P. Bostelaar en A. Willeboordse, als zijnde deze hem ten laste gelegde feiten niet bewezen, de kosten ten dezen opzichte geval len, te dragen door den staat; en voorts schuldig ver klaard voor wat het eerste en het zesde feit betreft aan bedelarij in verbinding, en wat de overige feiten betreft aan bedelarij in eene plaats voor welke eene openbare inrichting tot voorkoming van bedelarij bestaat, feiten die allen zijn gepleegd na bereids te voren tot eene correctioneele gevangenisstraf van langer dan éen jaar te zijn veroordeeld geweest; en te dier zake veroordeeld tot eene gevangenisstraf van zes maanden en in de kos ten der procedure, uitgenomen die welke kompn ten laste van den staat; met bevel dat hij na het uiteinde der gevangenisstraf zal worden overgebracht naar een bedelaarsgesticht of werkhuis. Op het door den beklaagde en den officier van justitie ingesteld hooger beroep, heeft het hof (zich vereenigende met en overnemende de motieven van den eersten rech ter, zoo wat de bewezen verklaarde feiten en de daaraan gegevene qualificatie en de schuld daaraan van den geintimeerde en mede appellant betreft, als wat aangaat de op sommige feiten gevallene vrijspraak, doch het ver beterende voor wat de opgelegde straf in de uitspraak omtrent de kosten betreft) den geïntimeerde en mede appellant, veroordeeld tot eene gevangenisstraf van zes maanden en in alle de kosten in eersten aanleg gevallen, alsmede in de kosten ook op het hooger beroep gevallen. Gemengde berichten. Wij vernemen dat eene reeds bejaarde dame uit Am sterdam, die te Sint-Laurens gelogeerd is en gisteren tijdelijk te Vlissingen vertoefde, gisteren avond aldaar naar de betonstorting met electrische verlichting is gaan kijken en het ongeluk had uaar beneden te storten, ten gevolge waarvan zij een been gebroken heeft. Algemeen loopt te Utrecht het gerucht, dat de gefailleerde koopman Antink behouden te Londen is aangekomen, waarvan hij zelf in een telegram bericht zou hebben gegeven. - Dezer dagen is te Staphorst een man overleden, die een toonbeeld van gierigheid kan worden genoemd. De man, die een vermogen van 50 a f 70,000 heeft nagelaten, gedroeg zich als een bedelaar en schaamde zich niet

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1869 | | pagina 1