MIDDELBURGSCHE
COURANT
Dinsdag
9 Maart.
1869.
i\°- 39.
Editie van Maandag avond 8 uren.
A A A B E S T K I» ING.
Op Vrijdag, den 19,lcl> Maart 1869, des voormiddags
ten 10 ure, zal, onder nadere goedkeuring, door den com
missaris des konings in de provincie Zeeland, of, bij zijne
afwezigheid, door een der leden van de gedeputeerde
staten, en in bijzijn van den hoofdingenieur van den
waterstaat in het li11' district, aan het gebouw van het
provinciaal bestuur, te Middelburg, worden aanbesteed
Het maken van voorzieningswerken aan
den oever en dijkval, den 12 December
1868, ontstaan aan den Calamiteuzen
polder Anna, eiland N oord-Beveland,
provincie Zeeland.
Deze aanbesteding zal geschieden bij enkele inschrij
ving, volgens 434 der algemeene voorschriften.
Het bestek ligt ter lezing aan het gebouw van het
ministerie van binnenlandsche zaken, aan dat van het
provinciaal bestuur van Zeeland, te Middelburg, en is
voorts op franco aanvrage, tegen betaling der kosten, te
bekomen bij den boekhandelaar M. Nijhofï, Raamstraat
n». 49 te 's "Gravenhage, en door zijne tusschenkomst in
de voornaamste gemeenten des rijks.
Den 7<ien en 4>i™ dag vóór de besteding wordt de
noodige aanwijzing op de plaats gedaanvoorts zijn
nadere inlichtingen te bekomen bij den hoofd-ingenieur
van den waterstaat te Middelburg en bij den ingenieur
te Veere.
's Gravenhage, 17 Februarlj 1869.
Voor den minister,
De secretaris-generaal,
C. J. FEITH, 1. s. g.
IMlddelburg 8 Haart.
In de heden gehouden zitting der tweede kamer
hebben alle sprekers, alsmede de minister van financiën,
zich verklaard tegen de jl. Zaterdag door den heer
Fokker voorgestelde motie van orde betreffende de
Nederlandsch-Indische spoorwegmaatschappij (zie het
verslag der zitting in dit nommer).
De heer Fokker heeft hierop zijne motie in dier voege
gewijzigd, dat daaruit weggelaten is de bepaling der
wijze waarop de spoorwegmaatschappij tot het volbrengen
van hare taak zal geholpen worden. De aldus gewijzigde
motie werd met 52 tegen 11 stemmen verworpen. Daarna
is de beraadslaging over het wetsontwerp voortgezet.
Het werd breedvoerig verdedigd door den heer Fran
sen van de Putte, die de geschiedenis der maatschappij
naging om deze tegen de beschuldigingen, waaraan zij
had bloot gestaan, in gunstiger licht te plaatsen. Nadat
het wetsontwerp voorts nog door den heer Pijnappel be
streden was, werd de beraadslaging tot morgen verdaagd.
Tot secretaris en ontvanger der gemeente Ossenisse
is benoemd de heer J. F. Voet, klerk ter secretarie van
de gemeente Hontenisse. Aan don benoemde is de ver
plichting opgelegd om binnen de gemeente te gaan
wonen.
Naar wij vernemen, is Vrijdag ochtend te 's Hage een
gezantschap van de kust van Guinea aangekomen. Het
bestaat uit den kapitein Meijer, militair kommandant
van St. George d'Elmina, en den inlander Emizang.
Hunne missie is om de belangen der kust bij z. exc. de'n
minister van koloniën te bepleiten en te behartigen.
De Staatscourant van 7 en 8 dezer bevat het aan den
minister van binnenlandsche zaken uitgebracht verslag
van de commissie in 1868 belast met het afnemen der
natuurkundige examens, volgens art. 4 der wet van
1 Juni 1865 (Staatsblad no. 59).
In de Staatscourant van den 6«» dezer is opgenomen
een staat van nalatenschappen, die in den loop des jaars
1867 tengevolge van het overlijden van manschappen,
behoord hebbende tot de koninklijke Nederjandsche
marine, zijn opengevallen en, als niet opgeëischt door
de erfgenamen, in bewaring van het departement van
marine en het korps mariniers zijn gebleven.
Onder den titel „Een constitutioneel koning" levert
de Belgische hoogleeraar Emile de Laveleye in de Revue
des deux mondes van 15 Januari 11. een schets van
het leven van Leopold I, waarin hij vooral op den voor
grond plaatst hoe deze vorst de plichten van een consti
tutioneel vorst opvatte en in practijk bracht.
Wij ontleenen aan deze zoo lezenswaardige schets
enkele merkwaardige trekken.
„Zijn voorkomen, zijne manieren en zijn taal, ja alles
duidde in Leopold den eonstitutioneelen koning aan.
Welwillend voor allen, spraakzaam met wie hem nader
den, was hij met niemand familiaar. Zoo hij al als mensch
zijn voorliefde had, deze schijnt nooit eenigen invloed
te hebben uitgeoefend op het besluit, dat hij als vorst
nam. Hij zag achtereenvolgens mannen van allerlei rich
ting en van zeer verschillende afkomst aan het bewind
komen, en de nieuwen, die de stembus hem opdrong,
werden even goed ontvangen als de ouden, waaraan hij
door langdurig samenwerken gehecht was."
Dit bleek wel nimmer duidelijker dan in 1846, toen
de liberalen een groot congres bijeenriepen te Brussel,
om een programma te ontwerpen, en het clericale minis
terie de Theux zoo mogelijk omver te werpen. Louis
Philippc zag met schrik dat alles aan, hij schreef Leopold
om de bijeenkoming van 't congres toch niet te dulden,
de gruwelen der Fransche revolutie stonden anders voor
de deur, nimmer moest hij aan de oppositie toegeven, en
er niet aan denken zijn ministerie te laten gaan.
En wat antwoordde Leopold?
Dat weten we niet, maar wel weten we wat hij deed.
„Aan de meetings en de onstuimige volksvergaderingen
der Engelschen gewoon, liet hij stilletjes het liberale
congres bijeenkomen, beraadslagen en het programma
vaststellen, en toen bij de verkiezingen de catholieken
in de minderheid waren gekomen, aarzelde hij geen j
oogenblik, om zijn ministerie te formeeren juist uit die
menschen, die men hem had geraden uit te sluiten.
„Het volgende jaar," zegt de Laveleye verder „toonde
wie van beide de verstandigste politiek volgde. De
schok, die den troon van Louis Philippe omverwierp, be
vestigde dien van Leopold, omdat de eerste do wassende
macht der democratie zocht te keeren, terwijl de ander
niet vreesde er zich bij aan te sluiten; een merkwaardige
les, die de vorsten wel zouden doen niet te vergeten,
maar ter harte te nemen."
Hij liet het geheel aan de partijen over, hoe de bin
nenlandsche aangelegenheden zouden worden geregeld.
„Nooit heeft men kunnen zeggen, dat hij de eene partij
boven de andere begunstigde. Daar 't koningschap on
verantwoordelijk moest zijn, hield hij het in eenhoogere
sfeer, waar de twisten van het Forum zijn Olympische
onpartijdigheid niet konden verstoren. Geroepen om met
mannen van verschillende richting samen te werken,
vermeed hij zorgvuldig alles, wat zijn verhouding tot de
eene of andere partij minder gemakkelijk zou kunnen
maken."
Leopold was dus juist de man voor het parlementaire
stelsel, „die instelling nog rijker aan zegen voor de staat
kundige grootheid der volken, dan storm en electriciteit
het zijn voor hunne materieele welvaart."
ÏScnoe!£!8ng«n cn besluite».
ridderorden. Benoemd tot ridder der orde van den
Nederlandschen leeuw de heer H. H. Evers, predikant bij
de hervormde gemeente te Enschede.
belastingen enz. Benoemd tot ontvanger der registra
tie en domeinen te Enschede de heer W. B. J. G. M.
Cramer von Baumgarten, thans in dezelfde betrekking
te Nijkerk, en te Nijkerk de heer J. G. Everwijn, thans
surnumerair der registratie en domeinen.
Benoemd tot ontvanger der directe belastingen en
accijnsen te Twello c. a. (Gelderland) de heer H. G.
Hendriks, thans ontvanger der directe belastingen, in-
en uitgaande rechten en accijnsen te Eibergen.
koloniën. Op verzoek eervol ontslag uit 'slands dienst
verleend, met toekenning van pensioen, aan den heer
O. Forbes, laatstelijk opziener der ambachten bij de
fabriek voor de marine en het stoomwezen te Soerabaija,
thans met verlof in Europa.
«nilci-wijs.
De gemeenteraad van Leiden heeft tot leeraar in de
Hebreeuwsche taal aan het gymnasium benoemd den
lieer J. van den Berg, theol. cand., en tot onderwijzer
in de natuurkunde bij het vormend onderwijs den heer
A. W. Kroon.
Marine cn leger.
De miliciens voor de lichting van 1869 zullen verdeeld
worden als volgt: infanterie: reg. grenadiers en jagers
iL^regiment infanterie 960; 2c 950; 3c 1000; 4* 1020;
5c 1020; 6e 1020; 7» 1000; 8c 1000; cavalerie: bij ieder
der 4 regimenten huzaren 94; artillerie: reg. veld
artillerie 560; Dreg. vesting-artillerie380; 2c350; 3c 400;
reg. rijdende artillerie 64korps pontonniers 50; bataljon
mineurs en sapeurs 100.
De provincie Zeeland zal leveren 550 miliciens, ver
deeld als volgtreg. grenadiers en jagers 36; 3c reg. in
fanterie 410; lc reg. huzaren 30; reg. veld artillerie 30;
2c reg. vesting-artillerie 30; korps pontonniers 6 en'
bataljon mineurs en sapeurs 8.
Onder de gemeenten, waar de schutterij geheel of ge
deeltelijk voor den dienst der vesting-artillerie is be
stemd, behoort ook Vlissingen.
Als beginsel is aangenomen de militie zooveel mogelijk
te localiseeren, zoodat de miliciens, voor zooveel dit ge
schieden kan, behooren te worden ingelijfd bij korpsen
of onderdeelen daarvan, garnizoen houdende in het ge
west, waaruit de manschappen herkomstig zijn.
Rechtzaken.
Uit Amsterdam wordt van den 5'» dezer aan de
NieuweRotterd. courant het volgende geschreven „Ter
correctioneele terechtzitting der arrondissements-recht-
bank alhier bleek dezer dagen, dat de daartoe bevoegde
geneeskundige autoriteiten ijverig zorg dragen voor de
toepassing van de wetten op de genees- en artsenij-
bereidkunst van 1 Juni 1865. Een magnetiseur werd
zelfs tot een cellulaire gevangenisstraf van 3 maandeu
en eene geldboete van 100 veroordeeld wegens het her
haald onbevoegd uitoefenen der geneeskunst als bedrijf.
Het vonnis werd gewezen overeenkomstig het requisitoir
van het openbaar ministerie, dat een gestrenge toepassing
vroeg, onder anderen op grond van de gebleken omstan
digheid, dat de beklaagde de gewone geneeskundige
hulp had verhinderd van een aan waterzucht lijdende
patiënte, wier ziekte te ver gevorderd was dan dat,
volgens zijne eigene verklaring, zijne behandeling iets
kon baten en dat hij desniettegenstaande zich de zuur
verdiende penningen van een behoeftig ambachtsman,
den zoon der patiënte, had doen betalen. De patiënte is
overleden.
„De rechtbank veroordeelde een apotheker tot twee
geldboeten, ieder van f 10, ter zake van het niet in orde
zijn der greinbalans en het niet in de vergiftkas sluiten
der vergiften.
„Zij veroordeelde den bediende van dien apotheker tot
eene geldboete van 10, omdat hij, zonder het daarvoor
vereischte examen te hebben afgelegd, bevonden was
recepten in gereedheid te brengen.
„De rechtbank sprak echter vrij van de aanklacht voor
het onbevoegd uitoefenen der geneeskunst als bedrijf,
eene tapster, die tegen betaling van een gulden het
zieke kind eener buurvrouw een door haar aanbevolen
zalf voor herzenziekte had doen insmeren en het kind te
dier zake had behandeld. Ofschoon het openbaar minis
terie, op grond van het verbod dezer beklaagde om den
geneesheer te roepen, tegen haar de gestrenge straf van
cellulaire opsluiting van 45 dagen en eene geldboete
van f 75 had geëischt, besliste de rechtbank dat niet was
bewezen dat zij de behandeling meermalen had bedreven,
en dus bij wijze van bedrijf in den zin der wet."
(Gemengde berichten.
Ten voordeele van de armen die door kerkelijke
colleges bedeeld worden, werd Vrijdag te Zierikzee door
het Rhetorisch gezelschap E. N. Z. K. in de concertzaal
eene geeostumeerde opvoering gegeven van het drama
tisch gedicht van Hofdijk „Griffo de Salier." Het muziek
gezelschap, onder directie van den heer Piek, verleende
zijne medewerking door de uitvoering van eenige
muziekstukken. Een talrijk publiek woonde deze op
voering bij en gaf door zijn herhaald applaudissement
zijn bijval te kennen. De zuivere opbrengst zal ongeveer
f 130 bedragen.
Uit 's Hertogenbosch schrijft men aan het Handels
blad, dat de maatregel, door den generaal van Muiken,
tegenwoordig minister van oorlog, genomen, om de
leverantie van goederen voor de korpsen van het leger
niet meer aan begunstigde particuliere personen over
te laten, maar tot die levering de concurrentie door pu
blieke aanbesteding open te stellen, reeds de beste
vruchten draagt. De aannemiugssommen van equipe-
mentstukken zijn zooveel lager dan voorheen, dat thans
reeds op de uitrusting van eiken soldaat ruim /]2 be
spaard wordt, ofschoon het faken nog niet aan de vrije
concurrentie is overgegeven. Indien na deze eerste wel
gelukte proeve de minister ook tot de publieke aanbe
steding van het faken besluit, dan zullen wederom
duizenden voor het rijk bespaard worden, terwijl de
qualiteit der geleverde en te leveren goederen, volgens
getuigenis van commissarissen, ruim zoo goed is als
voorheen.
De Shipping- and Mercantilc Gazette dd. 4 Maart,
beschrijft in een /««A/iy-artikief het nut, om de gezag
voerders en stuurlieden voor de groote vaart {long cours)
een examen te doen afleggen in het gebrilde van het
Algemeen seinboek ton dienste van alle natiën, 't- welk