Uit Breda wordt van 1 Maart gemeld: „Gisteren avond werd door eene jonge dame iets zwaars in de haven geworpen, hetgeen de attentie trok van een brieven besteller die in de nabijheid liep. Daar het hem verdacht voorkwam, vroeg hij aan de jonge dame wat zij daar in 't water wierp, waarop zij antwoordde: „een steen waar ik tegen aanliep." De brievenbesteller onthield echter de plek en ging dezen morgen met anderen nader onder zoek doen, met het gevolg, dat aldaar een sigarenkistje, inhoudende een pas geboren kind, werd opgevischt, met een zwaren steen omwonden. De justitie doet ijverig onderzoek en heeft reeds gegronde vermoedens op iemand uit den deftigen stand, men zegt eene weduwe, die haar dochter met het in 't water werpen van het kistje had belast." Volgens later bericht in de Nieuwe Bredasche courant is bij eene op last der justitie bewerk stelligde schouwing door deskundigen gebleken, dat het lijkje dat van een levenloos geboren kindis, zoodat hier aan geen kindermoord te denken valt. De dame, die ver dacht wordt gehouden, is sedert eenige jaren weduwe en moeder van wettige kinderen. Naar men verneemt is Jacob de Vletter, van Bot terdam, door de raadkamer van het provinciaal gerechts hof in Zuid-Holland naar de openbare terechtzitting verwezen. Uit Bergen-op-Zoom wordt van 2 Maart aan de Nieuwe Botterdamsche courant gemeld: „Gisteren avond heeft alhier op de openbare straat eene hevige vecht partij plaats gehad tusschen eenige militairen van het garnizoen. Twee miliciens van het 6e regiment infanterie die pas van verlof waren teruggekomen, zijn zwaar door messteken verwond in het hospitaal opgenomen. De daders zijn vooralsnog onbekend, daar de verwonden in zulk een hopeloozen toestand verkeeren, dat zij geene verklaringen van het gebeurde kunnen afleggen." De groothertog van Luxemburg heeft tot officier der orde van de Eikenkroon benoemd den heer B. J. van Hove, decoratieschilder aan den koninklijken schouwburg te 's-Gravenhage. Men verkeert nog steeds in het onzekere omtrent de oorzaken van den brand, welke den schouwburg te Keulen verwoest heeft. Behalve de vrouw, die, volgens hare bekentenis, den brand heeft aangestoken, bevinden zich thans ook de vijf werklieden, die in den nacht van 15 op 16 Februari in het gebouw gearbeid hebben, en omtrent wie vermoeden van medeplichtigheid schijnt te bestaan, in hechtenis. Twee jaar geleden onderging een Bussisch koop man in talk, Plotizin geheeten, op de Engelsche markt een verlies van 700,000 roebels. Ofschoon men hem voor rijk hield, meende men toch dat zijne zaken daaronder zouden lijden; doch dat was het geval niet. Het geheim komt nu aan den dag. Over de in Busland wijd en zijd verspreide sekte der Skopzen (zelfvermiukers) heeft men zonderlinge ontdekkingen gedaan. Het hoofd dezer sekte in Morschansk, de millionair Maksin Kuzmin, is gearres teerd; in zijn huis werden negen vrouwen tot de sekte behoorende, gevangen genomen, en portretten van leden in beslag genomen en naar Petersburg gezonden. De* gouverneur Harting vond in dat huis geheele hoopen goud, vele centenaars zilver in kisten, uit den tijd van keizerin Katharina. Achter ijzeren deuren in onderaard- sche gewelven ontdekte men vele millioenen goud en zilver in kisten en versleten zakken en vele millioenen banknoten. De cijfers van dezen vond a la Monte Christo worden niet opgegeven, maar men zegt dat er 100 bil jetten van de handelsbank a 100,000 roebels, derhalve 10 millioen gevonden zijn, en dat dit geld het kapitaal voimde van alle Skopzen in Busland, waarmede zij me nigmaal de handen der regeering gebonden hebben. Men moet weten dat de Skopzen voor eenige jaren den keizer 60 millioen metaal roebels als leening aangeboden had den, onder voorwaarde dat hunne sekte zou erkend wor den. De keizer weigerde. Het huis van Plotizin is door wachten omringd; zijne correspondentie met de Siberische en de Petersburgsche Skopzen is in beslag genomen. De bekende millionair te Petersburg, Jermalai Tretjakow, is in deze zaak ge wikkeld. Zeker zal deze geschiedenis de aandacht der regeering tot zich trekken. De Skopzen spaarden al dat goud voor het nieuwe Skopzen-rijk in Busland, dat den tegenwoordigen staat van zaken moet vervangen. Voorts bestaat er verband tusschen de Skopzen in Morchansk en de revolutionaire Poolsche partij, aan wier hoofd Okscha te Konstantinopel staat, die van plan is een opstand onder de Skopzen te organiseeren, terwijl hij den. persoon van Peter UI op den voorgrond schoof, welke in de leer der sekte eene rol speelt. Met dat doel waren reeds emissaren in ver schillende gouvernementen werkzaam, de lieden oproe pende, om zich rond Alexander Krylowski te scharen, die over aanzienlijke middelen beschikt. De huizen van Plotizin te Morchansk maken eene geheele stadswijk uit, een labyrinth mét huizen, waarvan de vensters dichtgespijkerd zijn. Morchansk is het Jeru zalem der Skopzen en het dorp Sosnovka hun Mekka. Het uit Petersburg ingesteld onderzoek zal leeren wat hiervan aan is. Thermometerstand. 3 Maart.'s av. 11 u.33gr. 4 'smorg.7u.33gr.'$midd.lu.43gr.'sav.llu.37gr. 5 's morg.7 u. 38 's midd. 1 u. 44 gr. IStaten-generaal. TWEEDE KAMER. Zitting van Donderdag 4 Maart. Benoeming rapporteurs; eindverslagberaadslaging en aanneming ontwerp afschaffing judicieele boeten. Tot rapporteurs over de prise en considération van het voorstel van den heer van Kuyk, zijn benoemd de heeren de Bosch Kemper, van Naamen, Lenting, van Voort- huysen en Kerstens. Het eindverslag is gereed over het wetsontwerp tot goedkeuring der overeenkomst met Italië nopens de naamlooze vennootschappen. Bij de algemeene beraadslagingen over het wetsont werp tot afschaffing van bepalingen van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering over judicieele boeten en schadeloosstellingen, werd weder de quaestie van partieele herziening ter sprake gebracht en verder door al de sprekers (de heeren Gratama, Kalff, Godefroi, Heemskerk Azn.) afgekeurd de. door den minister voorgedragen bijvoeging tot het door hem overge nomen ontwerp van denminister Wintgens (waarvan de hoofdstrekking over het algemeen werd goedge keurd), nl., om ook af te schaffen al die artikelen van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering, die een recht op schadevergoeding toekennen aan verschillende, door gerechtelijke handelingen benadeelde personen. Die bijvoeging werd beschouwd als een aan de wet ge heel vreemd element, dat daarin volstrekt niet paste. Ter tegemoetkoming aan de bedenkingen werd door den minister van justitie deze bijvoeging ingetrokken, waarna de verschillende artikelen in discussie kwamen. In art. 1 was o. a. voorgesteld de afschaffing van de artt. 196,197 en 198 van het wetboek. De heer Gratama stelde als amendement voor, enkel art. 198 af te schaffen, omdat in de artt. 196 en 197 waarborgen gelegen waren tegen het te lichtvaardig ontkennen van de echtheid van authentieke stukken en onderhandsche geschriften. De heer Heemskerk Azn. deed opmerken, dat in deze beide artikelen twee zaken werden geregeld: straf en schadevergoeding. De straf nu wilde hij doen vervallen, maar de schadevergoeding laten bestaan. In dien zin werd dan ook door hem een amendement voorgesteld, dat evenwel met 25 tegen 24 stemmen werd verworpen, nadat vooraf het amendement van den heer Gratama gelijk lot had ondergaan met 40 tegen 9 stemmen. De verschillende artikelen werden hierop goedgekeurd en het geheele ontwerp aangenomen met 30 tegen 19 stemmen. Tegen stemden de heeren W. van Goltstein, van Foreest, de Bosch Kemper, Insinger, Hoflman, Haffmans, Oldenhuis Gratama, Kalff, Kien, J. K. van Goltstein, de Casembroot, Heemskerk Az., Saaymans Vader, Begram, van Kuyk, Bichon van IJsselmondè, Nierstrasz, du Marchie van Voorthuysen en van Wassenaer vanCatwijck. Algemeen overzicht. De senaat te Washington heeft tegen veler verwachting de voorgestelde afschaffing der wet, waarbij de macht van het uitroerend gezag in het aanstellen en ontslaan van hooge staatsambtenaren zeer werd beperkt, verworpen met 28 tegen 22 stemmen. Men had gemeend dat de Amerikaansche vertegenwoordiging door deze afschaf fing een blijk van ingenomenheid met den nieuwen president Grant zou willen geven, doch de meerderheid in den senaat heeft waarschijnlijk begrepen dat derge lijke waarborgen als de wet op the lenure of office tegen over het uitvoerend gezag in gegeven oogenblikken zeer belangrijk kunnen zijn. Terwijl dit in de senaatszitting van Dinsdag voqrviel heeft gisteren de nieuwe president Grant zijne betrek king aanvaard en zijn intrek genomen in het Witte huis. Hoewel de gewoonte wil dat de aftredende president bij deze plechtigheid zijn opvolger afhaalt om hem naar zijne nieuwe woning te geleiden, schijnt deze gewoonte dit maal op verlangen van den heer Grant niet te zijn ge volgd. Met te meer belangstelling verwacht men overi gens thans de daden van den nieuwen president, naar mate hij ook in dit opzicht een groot contrast met zijn voorganger zich in zijne toespraken gedurende de laatste weken omtrent zijne politieke plannen niet heeft uitgelaten. Zelfs omtrent de wijze waarop het ministerie onder den president Grant zal samengesteld zijn is nog niets met eenige zekerheid bekend. Wat de verhouding der politieke partijen bij de optre ding van den president Grant betreft, deze is voor hem zeer gunstig. De senaat bestaat uit 74 leden, twee voor elk der 37 statendaar echter Virginia,Mississippi, Texas en Georgië nog niet vertegenwoordigd zijn in dit staats lichaam, is het getal senaatsleden thans 66, waarvan 54 tot de republikeinsche partij en 12 tot de democraten behooren. Het huis van afgevaardigden telt thans nog slechts 205 leden, daar nog 37 plaatsen door verkiezingen moeten worden aangevuld. Van deze 205 leden behooren 134 tot de republikeinen en 71 tot de democraten. Eergisteren is te Parijs het beloofde supplement op het zoogenaamde „gele boek" publiek gemaakt, waarin de dokumenten betrekkelijk het Turksch-Grieksch ge schil zijn opgenomen, voor zooverre de keizerlijke regee ring die voor opneming vatbaar achtte. Zij bevatten dan ook niets wat niet reeds lang bekend was. Eene phrase in de circulaire van den Fransehen minister de Lavalette aan de diplomatieke agenten in den vreemde verdient echter de aandacht. In dit stuk wordt van den uitslag der conferentie mededeeling gedaan en voorts gezegd „De conferentie heeft thans getoond in een vraagstuk van specialen aard, hoe vruchtbaar de diplomatieke invloed der mogendheden zou kunnen zijn indien deze zich volgens het voorstel, waartoe de keizer eenige jaren gele den het initiatief nam werd toegepast op meer alge meene quaestiën. Ook in dit opzicht is zij een belangrijk feit en de gunstige uitslag harer pogingen kan worden aangemerkt als een gelukkig voorteeken van de wijze, waarop men zich, naar wij hopen, in die nieuwe richting nog verder zal bewegen." Gisteren is in het Fransch wetgevend lichaam het voorstel om artikel 1 van het wetsontwerp nogmaals naar de commissie terug te zenden met 187 tegen 69 stemmen verworpen. De minister Bouher schijnt vóór de stemming zeer bepaaldelijk te hebben te kennen gegeven dat hij zijn ontslag zou nemen als het voorstel werd aangenomen. Het gevoelen dat in de eerste plaats de Spaansche natie zich door hare vertegenwoordiging eene constitutie moest doen samenstellen, om de resultaten der revolutie behoorlijk in wetsbepalingen te constateeren, heeft in de Cortes te Madrid gezegevierd. Eene commissie van vijftien leden der monarchale meerderheid is belast met het ontwerpen eener grondwet. Tot deze commissie be hoort de heer Olozaga, de Spaansche ambassadeur te Parijs, die waarschijnlijk tot voorzitter zal worden gekozen. Verschillende brieven uit Madrid blijven overigens beweren dat de hoofden der monarchale partij thans vrij algemeen eenstemmig zijn omtrent de wenschelijk- heid om de kroon,van Spanje aan den hertog van Mont- pensier aan te bieden. Men weet dat deze prins van Orleans de echtgenoot is der infante Maria Louisa Fer- nanda, zuster van Maria Isabella,vóorde laatste revolutie koningin van Spanje. Omtrent het komplot in de Spaansche stad Barcelona door de politie ontdekt, wordt nader gemeld dat aan het hoofd hiervan zekere Veralta stond, die vroeger als officier onder de Carlisten had gediend en zich thans als hoofd van een club had weten op te werpen, welke niets meer of minder wilde danoverrompeling van de kazernen der burgerwachten, plundering der wapen magazijnen, opwerping van barrikaden, bemachtiging der bank, brandschatting der stad, afzetting zelfs van den uit republikeinen bestaanden gemeenteraad en van het ge westelijk bestuur, om eindelijk een soort van regeering in het leven te roepen, waarvoor het politiek woorden boek nog geen naam heeft gevonden. Het blijkt overi gens dat deze „socialisten" gelijk Eeuter's agentschap hen in zijn telegram noemde eenvoudig Carlisten waren, die het is weder de oude doch altijd nieuw blijvende geschiedenis de minst ontwikkelde gedeel ten der bevolking in en rondom Barcelona in opstand wilden brengen, om vervolgens in troebel water te kun nen visschen. Viralta is met een dertigtal zijner mede plichtigen gearresteerd en naar eene nabijgelegen vesting gevoerd. Gisteren heeft de opening der zittingen van het Noord- Duitsch parlement plaats gehad. In de bij deze gelegen heid door den koning van Pruisen gehouden toespraak constateerde hij dat hij zich niet bedrogen had gezien in het vertrouwen omtrent de handhaving des vredes bij de vorige opening der parlementszitting geuit.Na een betoog omtrent de goede werking van eenige vroeger aange nomen wetten, eene belofte omtrent de indiening van nieuwe wetsontwerpen en eene mededeeling omtrent

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1869 | | pagina 2