MIDDELBURGSCHE
COURANT
Openbare Aanbesteding.
N°- 32.
Donderdag
25 Februari.
ömnentanfc.
Editie van Woensdag avond 8 uren.
Het afbreken van het oude en bonwen
van een nieuw SCHOOLGEBOUW te
Koudekerke, met leverantie der
Materialen.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Koude-
kerke, zijn voornemens op Maandag den 15 Maart 1869,
des voormiddags te 11 uren, in de Gemeentekamer
aldaar, in het openbaar aan te besteden
De Voorwaarden van Aanbesteding en de Teekening
zullen ter inzage liggen iii de Gemeentekamer van af
den 26 Februari 1869, terwijl den 12 Maart 1869, de
aanwijzing zal geschieden.
Koudekerke den 23 Februari 1869,
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Namens dezelve,
De Secretaris,
S. C. LOEFF.
Middelburg 24 Februari.
In de heden gehouden zitting van de tweede kamer is
de heer nfr. S. van Houten als lid toegelaten.
De heer van Kuyk heeft aan de kamer een wetsvoor
stel ingediend tot wijziging der artt. 45 cn 48 der ge
meentewet
Bij de voortzetting der behandeling van het wetsont
werp omtrent het begraven van lijken, begraafplaatsen
en begrafenisrechten is het gisteren door den heer Kalff
voorgesteld amendement, strekkende om te bepalen dat
de ambtenaar van den burgerlijken stand geen verlof tot
begraven mag geven zonder dé verklaring van den ge
neesheer, verworpen. De artt. 4 en 5 zijn daarop aan
genomen en evenzeer de artt. 10 tot 13. Bij laatstgenoemd
artikel, hetwelk bepaalt dat in iedere gemeente een
«lgemeene begraafplaats aanwezig moet zijn, is een
amendement van den heer lleydenrijck aangenomen,
strekkende om te bepalen dat Z. M. de koning van die
verplichting dispensatie kan verleenen.
De beraadslaging over art. 14 is aangevangen.
Deze artikelen luiden thans aldns
Art. 45. De leden [van den gemeenteraad] stemmen elk volgens
eed cn geweten, zonder last van of ruggespraak met hen die
benoemen.
Art. 48. De raad mag niet beraadslagen of besluiten zoo niet
de grootste helft van het bij art. 4 bepaalde getal leden tegen
woordig is.
Naar men ons uit Neuzen meldt, zal met 1 Maart
aanstaande de spoorweg van daar op Gent alleen voor
vrachtgoederen worden opengesteld, .terwijl later, na
gedane opneming van den weg, het passagiersvervoer
zal aanvangen.
Uit de Zaanstreek schrijft men ons
„Ik dacht het wel, zoowel vriend als vijand zou op
eigen hand eene verklaring geven van den uitslag der
verkiezing in het kiesdistrict Haarlem. Of een hunner
verklaringen juist is? Neen.
„Wanneer het Dagblad beweert dat de zegepraal der
liberalen weinig beteekent, omdat de gekozene slechts
voor 4 maanden zitting heeft en dat de conservatieven
de eenige vijanden zijn der conservatieve partij, dan
zegt het Dagblad weder éen van die phrasen zooals wij
eiken dag gewoon zijn in dat orgaan te lezen. Indien de
zegepraal zoo weinig bednidt, waarom gaf dan die cou
rant en cje Tijd zulke Barnum-artikelen over Wintgens?
Waarom werden dan de kiezers zoo overstelpt met bere
deneerde strooibiljetten tot zelfs des morgens nog
van den verkiezingsdag Waarom prees zij Wintgens
dan aan als iemand wiens koloniale staatkunde de beste
en de eenig wensehelijke voor Nederland is? Waarom
roemde zij dan in een slotphrase den heer Wintgens als
de groote bewonderaar en hechte steunpilaar van het
Huis van Oranje? Waarom dit alles? Gerechte hemel!
de trinmf weinig beteekenend. Onderstelt eens dat
de heer Wintgens getriumfeerd had, zou dan niet het
orgaan verschenen zijn met driekleurige randen; het
orgaan dat zulke snoevende artikelen leverde, toen te
Schiedam en te Rotterdam de gemeenteraadsverkiezingen
voor de nationale partij zoo verblijdend afliepen? En
wat zijn nu verkiezingen van leden van den raad verge
leken hij die van leden van de tweede kamer!
„De liberalen hebben de zege behaalddit staat vast
hoe Dagblad en Tijd ook redeneeren. En, beweren deze
organen dat de kiezers slecht zijn opgekomen, dit is
volkomen waar, maar zij vergeten niet dat die slechte
opkomst aan beide zijden te betreuren is. Edoch... dit
schijnt met de verkiezingen tusschentijds steeds het
geval te zijn.
„Waaraan ik het toeschrijf dat Mirandolle gekozen
is? Niet zoozeer aan den ijver door de liberalen ontwik
keld. Indien men onder ij ver ten minste verstaan moet
het doen regenen van strooibiljetten, het op bit ten van
kiezers, het in verdenking brengen van den candidaat
der tegenpartij. Het Handelsblad dat aan de Zaanstreek
veel gelezen wordt gaf een waardig en bezadigd artikel
waarin liet den heer Mirandolle aanprees en den heer
Wintgens bestreed. De Zaanlandsche courant, die bijna een
jaar oud is en zich om den ernst waarmede het de liberale
beginselen voorstaat, in een ongedachten bloei mag ver
heugen, leverde met het bijblad in de hand een zuiver
photografisch portret van den „minister van éen dag", en
toonde aan dat de heer Wintgens gedurende zijn 20jarige
parlementaire loopbaan steeds oppositie had gevoerd,
welke mannen ook aan de groene tafel gezeten waren, en
dat hij, wiens hoofd en hart steeds een broeinest zijn van
politieke charades, zich ten allen tijde aan de grootste
inconsequenties had schuldig gemaakt. Dat èn Handels
blad én Zaanlandsche courant invloed op de verkiezingen
hebben uitgeoefend is niet temiskennen. Maar nietalleen
deze. De Tijd, hoe wonderlijk zulks ook moge klinken,
heeft wellicht, ja zeker den doorslag aan Mirandolle gege
ven. Niet omdat dit orgaan hem zoo roerend aanbeval,
maar omdat het door de aanbeveling van Wintgens vele
protestanten wakker schudde. Van deze laatsten hebben
velen zich onthouden aan de stemming, anderen daaren
tegen zijn er toe gebracht om voor Mirandolle te
stemmen.
„Zegt gij taij dat deze de rechte kiezers niet zijn, ik
geef het u volkomen toe. Ik schrijf u ook niet hoe het
kiesrecht wèl en hoe het niet moet uitgeoefend worden;
daarover geen enkel woord, maar ik wil nagaan waaraan
de uitslag, zoo gunstig voor de liberalen, is toe te schrij
ven. Gij kunt er zeker van zijn dat vele protestanten die
in den regel met do zich noemende nationale partij mee
gaan, onmiddellijk hare vanen verlaten, zoodra de Tijd
wanneer er strijd bestaat tnsschen twee personen die
beiden tot de hervormde kerk behooren partij trekt
voor een dezer. Loopt de strijd over twee personen,
waarvan de een Roomseh-eatholiek of Israëliet is, dan
stemmen zij op den protestant, onverschillig welke be
ginselen hij is toegedaan. En hier hebt gij meteen den
sleutel van het geheim in zake de verkiezing van wijlen
den heer Koorders. Tegenover dezen stond van Nierop,
een Israëliet, ergo. Voor vele protestanten is dit meer
dan voldoende. In liet Haarlemsche weekblaadje werden
in het vorige jaar ingezonden stukken aangetroffen van
personen, die bekenden hij die verkiezing zich door deze
redenen te hebben laten leiden. Wat meer zegt, hij de
laatste verkiezing van leden voorde eerste kamer waren
er verschillende leden van de staten van Noord-Holland,
die de heeren Messchert van Vollenhoven en jh<\ Hartsen
wel wilden verwijderen, maar niet genegen waren hunne
stemmen uit te brengen op den heer Asser te Amster
dam zooals verscheidene liberale leden zoo gaarne
wilden -- alleenomdat hij éen Israëliet was.
„Het is jammer dat zulke beweegredenen hij de uit
oefening van het stemrecht nog gelden. Het is zoo, maar
is de Rooinsch catholieke partij van de Israëlieten
spreek ik niet niet geheel van hetzelfde allooi en
zelfs niet van veel zuiverder gehalte in dit opzicht.
Ontmoet men in de roomsch-catholieke districten om
maar iets te noemen (éen enkel geval in 1853 uitge
zonderd) een candidaat die van den P. G. is?
„Doch genoeg. Ofschoon wat laat, meende ik u deze
regelen toch te moeten doen toekomen. Overbodig geloof
ik niet dat een uwer lezers ze zal vinden.
„Dat hier aan do Zaanstreek met veel genoegen ken
nis is genomen van de voorgestelde wijziging der kies
tabel zal ik u niet behoeven te zeggen. Ik geloot dat het
voor heide partijen weuschelijk is. Zulke heterogene
bestanddcelen als Haarlem en omstreken en de Zaan
streek behooren niet hij elkander. Maar of de Zaanstreek
niet liever zou gevoegd zijn bij Amsterdam waar de
Zaankanters bijna wonen lijdt geen tegenspraak. Uw
Haarlemschen correspondent kan ik ook bepaald verze
keren dat hierover in den Haag wel dpgelijk is gedacht.
Maar wat was hiertegen? Schijn van groote partij
digheid. Een klein handjevol liberalen bij Amsterdam
en de verkiezingen zouden daar nimmer in conserva
tieven geest uitvallen. En dat kleine handjevol zou de
Zaanstreek leveren. Altijd 7 liberalen uit Amsterdam,
Neêrland's hoofdstad, 'tls om van te watertanden. Of het
goed gezien is van dit ministerie om zich door vrees
voor schijn van partijdigheid te laten leiden, wil ik niet
beslissen, maar dat is zeker dat de nieuwe kiestabel toch
al terloops door een conservatief orgaan van groote
partijdigheid is verdacht. Enfin.... de HH. conserva
tieven zijn al niet tevreden wanneer hunne eigene partij
aan het roer is dan intrigeeren en manoeuvreeren zij
toch ook - hoe zal het dan zijn als die verwenschte
radicalen regeeren. Ik voor mij ware voor een beetje
meer schijn van partijdigheid volstrekt niet terugge
deinsd. De conservatieven zeggen ons toch geen dank
voor die bescheidenheid, adres de benoeming van den
heer van Zuylen tot gezant bij het hof te Petersburg."
Eergisteren heeft in het gebouw voor Kunsten en
wetenschappen te Utrecht de jaarlijksche algemeene ver
gadering van den Nederlandschen weerbaarheidshond
plaats gehad. Deze vergadering werd geleid door Z. K. H.
den prins van Oranje, eerevoorzitter van den hond.
Z. M. de koning werd als beschermheer vertegenwoor
digd door zijn commissaris van den hond, graaf Schim-
melpenninck van Nyenhuis.
Uit het door den secretaris uitgebracht verslag over
de werkzaamheden van het centraal comité en over den
algemeenen toestand der vereenigingen "bleek dat het
aantal leden in het laatste jaar verminderd was, doch dit
nadeel werd volgens het verslagvergoed door de
verhoogde belangstelling van het koninklijk huis.
De heer Schimmelpenninck deelde mede dat de pogin
gen van het centraal comité omtrent het toevoegen van
militaire instructeurs op plaatsen waar geen garnizoen
ligt en omtrent het verstrekken van ammunitie tot
dusver met gunstigen uitslag bekroond zijn.
Na eenige gedachtenwisseling is besloten de contri
butie voor nieuw toetredende vereenigingen en leden
trapsgewijze te verminderen.
Op voorstel van den prins van Oranje is beslist
dat dit jaar weder eene groote wedstrijd zal worden
gehouden in de nabijheid van Utrecht, waarvoor het
programma vervolgens is vastgesteld. Een verzoek van
den heer baron Constant, te Wageningen, om ook de
rustende schutterijen vergunning te geven tot deel
neming aan den wedstrijd, is ingewilligd. Genoemde
heer heeft tevens een nieuw model achterlaadgeweer als
prijs hij den wedstrijd uitgeloofd. Op den laatsten dag
van den wedstrijd zal eene kleine oefening worden
gehouden, bestaande in het bezetten van een fort der
Utrechtsche linie. De inededeeling van dit voornemen
werd door de vergadering met luide toejuiching ont
vangen.
Door 's konings commissaris bij den bond werd nog
medegedeeld dat hij zoo even een telegram van den
minister van oorlog had ontvangen, meldende dat Z. M.
de koning de volgende circulaire aan de bevelhebbers
in de militaire afdeelingen bekrachtigd heeft
„Aan de heeren bevelhebbers in de militaire afdee
lingen.
„Zijne majesteit, wenschende het deelnemen aan de
bestaande en het oprichten van nieuwe vereenigingen
tot vrijwillige oefening in den wapenhandel zooveel
mogelijk aan te moedigen, heeft mij hoogstdeszclfs ver
langen doen kennen dat jongelieden, die hij zoodanige
vereeniging of op eenige andere wijze reeds zekeren
graad van geoefendheid hebben verkregen, wanneer zij
bij de infanterie als miliciens optreden, vroeger dan
anderen met groot verlof worden gezonden.
.„Ter voldoening aan 's konings verlangen heb ik
goedgevonden het navolgende te bepalen:
„1®. De eerste oefening van tien maanden wordt tot
op zes maanden verminderd voor lotelingen die vóór
hunne inlijving als milicien hij eene vereeniging tot
vrijwillige oefening in den wapenhandel ot op andere
wijze zoodanigen graad van geoefendheid hebben ver
kregen dat zij, na éene maand onderricht bij het korps
te hebben genoten, blijken voldoende geoefend te zijn
om aan de exercitiën in de hataljonsehool deel te nemen
zullende zij bovendien, alvorens met verlof tevértrekken,
in het schieten zoover gevorderd moeten wezen, dat zij
tot de 2® klasse van het schijfschieten zijn overgegaan.
„2". Wanneer miliciens in punt 1". bedoeld hij de
loting, vermeld in art. 124 der militiewet voor het blij
vend gedeelte worden aangewezen, behouden zj aan
spraak op het hun toegekend voorrecht, mits zij het
door hen getrokken Dommer verwisselen met een r.om-
iner dat op groot verlof recht geeft; maken zij van deze
bevoegdheid geen gebruik, dan zuilen zij bij voorkeur