OlIRANT.
N° 30.
Zondag
6mnfnlanö.
1869.
21 Februari.
Editie van Zaterdag avond 8 uren.
De Burgemeester en Wethouders van Vltsslngen
maken bekend
dat tengevolge van het overlijden van den Heer
J. B. A. MABILOT, de waarneming van de betrekking
van Gemeente-Ontvanger, totdat in de opengevallen
plaats zal zijn voorzien, tijdelijk is opgedragen aan den
Heer T. C. DOMMISSE, Griffier ter gemeente-secretarie,
en dat het kantoor van den waarnemenden ontvanger
van heden af voorloopig wordt gehouden in een der
benedenlokalen van het raadhuis.
En is hiervan afkondiging geschied waar het
behoort, den 20 Februari 1869.
De Burgemeester en Wethouders voornoemd,
WINKELMAN.
De Secretaris,
P. FORBES WELS.
Middelburg 20 Februari.
In de heden gehouden zitting der tweede kamer is de
heer Mirandolle als lid toegelaten en zijn de geloofsbrie
ven ingekomen van den heer m'. S. van Houten, nieuw
benoemd lid in het kiesdistrict Groningen.
De beraadslaging over het wetsontwerp tot afschaf
fing der artt. 884 en 957 van het burgerlijk wetboek
is voortgezet. Het amendement van den heer Heems
kerk Az., strekkende om Nederlandsche erfgenamen
tegen vreemde uitsluitingswetten te beschermen, is met
29 tegen 26, en het geheele wetsontwerp met 47 tegen
8 stemmen aangenomen.
Vervolgens is een begin gemaakt met de behandeling
van het wetsontwerp tot verkorting van sommige termij -
nen, in het wetboek van burgerlijke rechtsvordering
gesteld. Art. 1 van dit wetsontwerp is verworpen.
Een voorstel van den heer Viruly om de behandeling
van het wetsontwerp omtrent het begraven van lijken,
begraafplaatsen en begrafenisrechten uit te stellen, is
verworpen. Dit wetsontwerp blijft aan de orde na de be
handeling van het wetsontwerp tot intrekking van art. 1
der wet van 29 Mei 1849 (Staatsbl. n°. 21) betreffende
veranderde samenstelling der kamers van den hoogen
raad.
Uit Zierikzee schrijft men ons:
„Aan den sergeant van Woerkens is op 19 dezer te
Zierikzee vóór het front der schutterij door den kom-
mandant met cene gepaste toespraak het eereteeken van
ISjarigen schutterlijken dienst uitgereikt.
„Ter gelegenheid van 's konings jaardag werd eene
inspectie gehouden over de schutterij, die met het korps
muzikanten eene promenade door de stad deed. Het
muziekkorps voerde eenige stukken uit.
„Voorts werd's konings jaardag op de gebruikelijke
wijze gevierd."
Uit den Haag schrijft men ons
„Van morgen vroeg, de zon was nog nauwelijks
op, werd ik wakker gezongen door mijne jongens, die
het huis deden weêrgalmen van hunne, meer luidruch
tige dan welluidende duo's. Het programma dezer kun-
stelooze aubade leverde niet veel verscheidenheid op:
het volkslied en een liedje van Gouverneur op „Konings
verjaardag", het liedje van Gouverneur en het volks
lied. Maar het was karakteristiek, en zoo ik al in de
verleiding was, mij te beklagen over deze ongewone
stoornis van het laatste dommeluurtje, ik had lust noch
moed om onbarmhartig een domper te zetten op de
geestdrift die zoo vroolijk opflikkerde. Zelfs de vraag, in
hoeverre het vooruitzicht van straks de groote parade
in de Maliebaan en van avond de illuminatie in het
Voorhout te zullen genieten, de hoofdreden dier geest
drift zou kunnen zijn, liet ik licht rusten, om mij enkel
te vermeien in den goed oud-Hollandschen geest, die uit
de stemming mijner jongens sprak, en ook een weinig in
de herinneringen uit mijne eigene jeugd.
„Dat was nog een andere dag, die 24« Augustus 1 Geen
school, maar kerken kerkparade, dan de groote parade met
de schutters er bijgroengemaakte en met oranje versierde
achterbuurten, 's avonds illuminatie en vuurwerk. De
vereenvoudiging der officieele feestviering beantwoordt
vrij wel aan de wijziging, welke de niet officieele geest
drift voor Willem I sedert heeft ondergaan. Maar al heb
ben mijne jongens geen vacantie vandaag en al „roept
het statig klokgebrom," niet langer op dezen dag „de
vromen naar Gods heiligdom," toch leeft en tintelt er op
den feestdag van den Willem van Oranje, die op dit
oogenblik en, God geve het, tot in lengte van dagen, als
constitutioneel koning het onafhankelijke, bloeiende
Nederland regeert, iets in mijn gemoed, dat het gejoel
en gejubel, waardoor ik in mijn slaap werd gestoord, niet
slechts verklaarbaar maakt, maar daar ook weerklank
doet vinden.
„Dat „iets", waarom wordt het door hen, die er
zich, als staatkundige partij, het monopolie van toeëige-
nen aan allen, wie zij, ook al niet uit welwillendheid,
radicalen plegen te noemen, driestweg ontzegd? Daarin
toch ligt meer dan eene „leelijke insinuatie"; daarin
ligt eene verdachtmaking, een speculeeren op volks
hartstochten, eene onwaarheid, waartegen het plicht
is, koning en volk gelijkelijk te waarschuwen, waar men
er de gelegenheid toe heeft.
„Ik vond haar in het feest, dat heden het staal, het
goud, de pluimen onzer officieren, de toiletten onzer
Haagsche dames, de equipages van het hof en der aris
tocratie, de vlaggen in de straten, de banieren in het
Voorhout, zoo vroolijk doet schitteren in de heldere
Februari-zon. De heer Jonckbloet vond haar, naar het
gerucht verzekert, minder rechtstreeks, maar daarom
toch niet ongepast, bij de aanbieding der nominatie van
de tweede kamer voor den hoogen raad aan Z. M. den
koning. Inderdaad de herinnering dat alle leden der
volksvertegenwoordiging, allen zonder onderscheid, aan
den vorst en aan het beginsel dat hij vertegenwoordigt
innig zijn verknocht, is niet overbodig, tegenover de
pogingen van sommigen om het tegendeel te doen ge-
looven. Ook moet de koning, naar het gerucht al verder
verzekert, de loyale verklaring geenszins onverschillig,
allerminst met eenige bevreemding hebben aangehoord.
„De verklaring is vooral nu zeitmassignu het trouwe
Nederlandsche volk wederoip twee afgevaardigden naar
de kamer heeft gezonden, die de met zooveel smaad en
verdenking tot voor den troon der vorsten vervolgde
vrijzinnige beginselen zijn toegedaan. Wat ons betreft,
wij wenschen koning en volk geluk met twee zulke uit
nemende vertegenwoordigers: beiden, mt S. van Houten,
zoowel als mt C. J. F. Mirandolle, mannen van degelijke
wetenschappelijke vorming, van bezadigd, eerlijk en onaf
hankelijk karakter. Zij, die nieuw en tevens zuiver bloed
in de kamer wenschen gebracht te zien, kunnen nu
althans tevreden zijn. Dat er conservatieven zijn, die in
den uitslag der verkiezing te Haarlem geene zegepraal
van hunne tegenstanders willen erkennen, is natuurlijk.
Dat is zoo de gewone tactiek. De heer Wintgens, aan
wiens bekwaamheden ik overigens gaarne hulde doe,
had, mijns inziens, de nederlaag welke hij heeft geleden,
verdiend, sinds hij, de warme en bezielde voorvechter
der wet van 1857, zich den steun der ultramontanen,
de doodvijanden dier wet, had laten aanleunen.
„Uit het voorloopig verslag door de tweede kamer
uitgebracht over het nieuwe equivalent, dat de heer van
Bosse tegenover de afschaffing van het zegel op gedrukte
stukken heeft voorgesteld, valt nog niet veel te voor
spellen omtrent het lot dat aan laatstgenoemde wets-
voordracht zal te beurt vallen. Op mij maakte het den
indruk, alsof er lieden waren die wel het equivalent,
eene vermeerdering van 7 ton aan inkomsten, maar
minder gaarne de afschaffing van het zegel zouden
wenschen. Of dezulken zich door het verzoekschrift van
het Anti-dagbladzegelverbond tot andere gedachten
zullen laten brengen De adhaesiën aan dat verzoek
schrift moeten vrij talrijk zijn en van verschillende
zijden inkomen. Hier, in de residentie, hebben er onge
veer 250 personen geteekend op het adres van adhaesie.
Niet te veel, zult ge zeggen. Maar bedenk dat wij in den
Haag zijn, de stad van ambtenaren en voorzichtige lui, en
overigens: hier vooral moeten de namen meer gewogen
dan geteld worden.
„Het aantal stemmen, waarmede de heer mt B. L.
Rasch, jl. Dinsdag tot lid van den gemeenteraad is
gekozen en de volslagen werkeloosheid der liberale
partij bij die verkiezing, werpt een eigenaardig licht op
den toestand hier ter stede. In de gegeven omstandig
heden kan de heer Rasch even goed als een ander lid
zijn van den gemeenteraad; toen hij candidaat was
gesteld, hoorde ik hier en daar bevreemding betuigen
men dacht dat hij reeds raadslid was. In den goeden
ouden tijd, toen men van een kind in de wieg reeds kon
voorspellen of hij eenmaal al of niet lid der regeering
zou zijn, zou hij het waarschijnlijk dan ook al lang
geweest zijn.
„En de heer van Zuijlen gaat zoo naar Petersburg!
Hoe deze benoeming te rijmen is met sommige com
binatiën, waarvan ik eenigen tijd geleden hoorde spre
ken, begrijp ik nog niet best. De heer Roest van Limburg
is nu natuurlijk weêr een beste, brave manvoor som
migen. Laat ons hopen dat de heer van Zuijlen nu jaren
lang en ongestoord zich zal kunnen wijden aan de taak om
te St-Petersburg den vrede van Europa te helpen be
waren, zij het ook dat hij, in het absolutistisch geregeerd
Rusland, zijne handigheid in het ontbinden moest ver-
leeren."
In de Staatscourant van heden is opgenomen het
koninklijk besluit van gisteren, houdende wijziging van
dat van den 31™ Mei 1833, bepalende dat voortaan, wan
neer belangrijke gebeurtenissen of eervolle wapenfeiten
plaats vinden, aan hen die daaraan deel namen en zich
onberispelijk hebben gedragen een algemeen onder-
scheidingsteeken zal kunnen worden geschonken.
Benoemingen en besluiten.
ridderorden. Benoemd tot ridder der orde van den Ne-
derlandschen leeuw de sultan van Ternate, Assultan'oel
Mahf'oel Bunatillahil Manan Siradjoel Moelki Amiroedin
lskandar Poetra Mohamad Arsad Wahuwa Minassalihin
Sjah; alsmede m'. J. H. Westra, president van het pro
vinciaal gerechtshof in Drenthe.
leger. Verleend de rang van majoor, bij gunstige uit
zondering op het bepaalde bij koninklijk besluit van
1 Januari 1841 n». 5, en zonder eenige gevolgtrekking
voor anderen, aan de gepensioneerde kapiteins F. T.
Wenniger, J. J. Langguth, V. van Halm, K. H. Glimmer
veen, G. H. Schmidt en M. T. Elout, den gepensioneerden
kapitein-kwartiermeester F. J. ten Raa, benevens den
gepensioneerden kapitein-administrateur van kleeding
en wapening A. C. E. Rochell.
Onder wijs.
Bij beschikking van den minister van koloniën van
den 15cn Februari is1°. de beschikking voor zoo veel
aangaat het stellen ter beschikking van den gouverneur-
generaal van Nederlandsch Indië van den hoofdonder
wijzer G. J. Sieverdink, om aldaar te worden benoemd
tot onderwijzer der 2C klasse, op zijn verzoek, ingetrok
ken en 2». de hoofdonderwijzer G. van der Kaaden ge
steld ter beschikking van den voornoemden landvoogd
om te worden benoemd tot onderwijzer der 2« klasse
voor den dienst daar te lande.
Rechtzaken.
Het provinciaal gerechtshof in Zeeland heeft heden
de volgende arresten uitgesproken.
Johanna Adriana van Heuren, dienstmeid, wonende
te Zierikzee, thans gedetineerd in 's hofs gevangenis te
Middelburg beklaagd ter zake 1°. dat zij op eén Don
derdag avond in het begin der maand September 1868,
tusschen 8 en 9 uren, uit eene kraam, destijds staande te
Zierikzee en bewoond door J. L. Smit, ten diens nadeele
een knipmes arglistig heeft weggenomen en zich toe
geëigend; 2». dat zij op een Zaterdag avond in het
begin van de maand September 1868 bij J. E. Ver-