MIDDELBURGSCHE COURANT. K" 26. k j j 1869. Zondag 14 Februari. Editie van Zaterdag avond 8 uren. t Middelburg 13 Februari. Het in de Staatscourant voorkomende verslag omtrent den aanleg der staatsspoorwegen van 1 Juli— 31 Decem ber 1868, voor zooveel het gedeelte Sloe—Vlissingen en Kanaal door Walcheren betreft, waarvan wij in ons vorig nummer reeds een gedeelte mededeelden, luidt verder als volgt „De beheiing der palen binnen de otnkuiping van het binnensluishoofd der binnenkeer- en schutsluis te Vlissingen werd ten einde gebracht, waarna op den 13»n October een aanvang gemaakt werd met de beton- storting, die den 21"> daaraanvolgende, in een tijdsverloop van 8) dag, voltooid was. De storting werd onafgebroken dag en nacht voortgezet, des nachts met behulp van electrisch licht. „De hoeveelheid beton, welke gestort werd, bedroeg ongeveer 1300 kubiek meter, waarbij in den regel drie stoom- en twee paardenmortelmolens 'in het werk waren ter bereiding der specie. „De omkniping voor het buitensluishoofd, de uitbag gering daarbinnen tot minstens de voorschreven diepte van 9 53 meter onder A.P., en de beheiing der palen daarbinnen werd voltooid. „De beheiing der palen en damplanken voor de bazalt- vleugclmuren is geheel volvoerd en de sloven zijn gelegd; met het leggen der kespen houdt men zich bezigook de palen voor de koppeling der vleugelmuren, welke koppeling noodig geoordeeld werd, wegens de ontgraving van don sluisput beneden den aanleg dier vleugelmuren, zijn geheid. „In het geheel zijn voor de vleugelmuren geheid 841 palen en 109 meter damplankenrij, en gelegd 123 meter sloven en 37 meter kespen. „Met de ontgraving van de binnenstortebedden van bet buiten- en binnensluishoofd is een aan vang gemaakt daartoe is 2718 kubiek meter grond ontgraven, die gedeeltelijk in depot is gebracht, gedeeltelijk tot opwer king van het plateau aan de westzijde der kolk en voor een gering gedeelte tot aanvulling is verwerkt. „De bemaling geschiedde met een centrifugaalpomp op ieder der beide sluisputten, gedreven door locomobilen van 10 en 12 paardenkrachten. „De beheiing der palen voor de uitwateringsluis be westen Vlissingen is aangevangen en ten einde gebracht; in het bestek waren paien van 8 meter lengte omschre ven, welke echter voor een groot deel ter verkrijging van den gevorderden stuit, door palen van 14, 12, 11 en 10 meter lengte vervangen werden; de damplanken zijn in geheid, de betolr,koffer is gemaakt, de kespen, klooster houten, vloer en zwalpen zijn gelegd met het metselwerk is een aanvang gemaakt, waarvan echter de verdere op trekking wegens het-seizoen is gestaakt; al de hardsteen welke van den bodem opgaat, is gesteld, te weten: de vierjokdorpels, de tien dorpelstukken,deacht slagstijlen, en de twaalf sponningstijlen. „In het geheel is thans 86 kubiek meter metselwerk gemaakt,'dij 31 kubiek meter hardsteen gesteld. „De drooghoudipg van den put geschiedt met een centrifugaalpomp gedreven door een locomobiel van 8 paardenkracht. „Het gedeelte van den Middelburg—Vlissingschen watergang, dat tot de uitvoering van bestek n°. 334 be hoort, strekkende van 155 meter zuidelijk uit het midden van den Bosjesweg tot aan den ouden binnenweg naar de begraafplaats, is geheel ontgraven en de bezoding daarvan nagenoeg ten volle aangebracht, „Met het ontgraven van bet gedeelte van den binnen hoezen!, waarvan de uitvoering tot dit bestek behoort, is een aanvang gemaakt. „De grond, behalve de veen, welke hieruit en uit den watergang is voortgekomen, is verwerkt tot ophooging der buitenboczemdijken, die, met inbegrip van de daarop gebrachte schorkleibekleeding, als volgt zijn opgewerkt: „De westelijke boezemdijk in aansluiting met den zeedijk over 30 meter tot 7.50 meter boven AP.; over 20 meter tot 7 meter boven AP., afdalende tot den dijk tusschen de buiten- en binnenboezems tot 5.70 meter boven AP. „De oostelijke boezemdijk in aansluiting met den zee dijk tot 5.15 meter boven AP., afdalende over 85 meter tot 3.60 meter boven AP. „De wachtsluis bewesten'Vlissingen, aanvankelijk in massa met de uitwateringsluis en eenige andere werken besteed, docli wegens te hooge inschrijving niet goedge keurd, werd den 3in September herbesteed en aangeno men door H. Hage, te Bruinisse, voor f 37,900. „Nadat deze aanbesteding was goedgekeurd, werd den 12«o October met het werk een aanvang gemaakt. „De straatweg van Vlissingen naar Koudekerke is tijdelijk omgelegd en de sluisput tot de vereischte. diepte op 3.40 meter onder AP. gebracht; twee proefpalen zijn geheid, zoodat met de beheiing spoedig een aanvang zal kunnen gemaakt worden. „De drooghouding van den put geschiedde tot heden met tonmolens; de uit den put voortgekomen grond is verwerkt tot ophooging der boezemkaden, de noorde lijke over de lengte van 65 meter, de zuidelijke over de lengte van 45 meter. „De berinweg westelijk van de westelijke boezemkade, van den straatweg tot den zeedijk, is opgewerkt en de daar langs strekkende sloot gegraven. „In het geheel is 4366 kubiek meter grond ontgraven. „Het kanaal met den spoorweg tusschen Middelburg en Vlissingen, benevens eenige andere daartoe behoo- rende werken, werd den 24"> September aanbesteed; de laagste inschrijver was J. Vernimmen te Drunen viior /■896,000, die echter verzocht van zijne aanneming ont slagen te worden, daar het hem gebleken was, hij eene belangrijke vergissing in z ine berekening gemaakt had. „De tweede inschrijver was J. van de G-riendt te 's-Her- togenbosch, voor f 1,050,000, aan wien het werk gegund werd, waarop den 6^ November daarmede een aanvang gemaakt is. „Over nagenoeg de volle lengte van den bermweg langs het station Vlissingen, is de daar langs strekkende bermsloot ter voorschreven diepte van 2 meter onder AP. gegraven, de weg onder het bepaalde profil gebracht, en de zandkisting ter diepte van 0.30 meter gespaardde bezoding der taluds is eveneens voor het grooter deel volvoerd. De vertraging- in den tijd der aanbesteding en daarop van de goedkeuring, gaf aanleiding dat deze weg niet overeenkomstig 81 van het bestek, den 1 December geheel kon gereed zijn, terwijl bovendien ook het zand voor de bezanding van den weg van elders uit de ont graving moet ontleend worden. Met de ontgraving van de bermsloot oostelijk langs den straatweg van den Middelburg—Vlissingschen watergang langs het kanaal, en met het opwerken van den MiddelburgVlissingschen weg hier langs, alles gelegi n in de gemeente Koudekerke, én met de ontgraving van het kanaal in de gemeente Vlissingen, is een aanvang gemaakt, (tfordt vervolgd.) Uit 's-Hage schrijft men ons van 12 dezer: „De liberalen in de residentie, niet zóo gering in aantaj als men van sommige zijden zou willen doen gelooven, schijnen het ditmaal niet noodig of niet wenschelijk te hebben geacht, een candidaat te stellen voor de vacature in den gemeenteraad, die a. Dinsdag moet vervuld worden. Meen daarom niet dat de keuze geene politieke beteekenis zon hebben. De wijze, waarop in de laatste jaren onze gemeenteraad is gearistocrati- seerd, de middelen die daarbij aangewend, de motieven die daarbij vooropgesteld zijn, bewijzen genoegzaam dat er hier beginselen, politieke beginselen in het spel zijn. Hebben de liberalen, na de nederlagen, door hen slag op slag geleden, den moed verloren om de hunne tegen over die der tegenpartij te stellen; of vreezen zij hunne candidaten te compromitteeren door hen aan eene bijna zekere nederlaag bloot te stellenof meenen zij, eindelijk, dat de gemeentebelangen ook door onzen steeds conser vatiever wordenden raad zoo beleidvol worden behartigd „Het laatste zeker allerminst. De grieven en wenschen, ook van die burgers, die, zonder eene bepaalde politieke kleur te hebben, toch als burgers op zekere onafhanke lijkheid van meening en helderheid van doorzicht kun nen bogen, zijn vele en velerlei. De schouwburg, het badhuis, de waterleiding, het rioolstelsel, ziedaar zoo eenige van de, naar 't schijnt interminabele vragen van den dag, die eene gezonde, spoedige oplossing dringend noodig hadden. Daarom had ik liever gezien dat, nu sedert dé ontbinding der kiesvereeniging Nederland de vrijzinnige kiezers in het onbestemde rondloopen, eene meeling ware georganiseerd, waarop over verschillende gemeentebelangen een woordje gesproken en, in ver band daarmede, de geschiktheid of ongeschiktheid der candidaten behoorlijk geconstateerd wierd. Liever dan dat, zooals nu door zeer velen zal geschieden, de stem biljetten in blanco worden ingeleverd, als demonstratie dat men zich met de keus der voorgestelde candidaten vinr. B. L. ltasch, door de conservatieve kiesvereeniging Vaderland en koning, jhr. A. J. A. van liijckevorsel, door de catholieke kiesvereeniging Recht voor allen) niet kan vereenigen. „Ik moet evenwel bekennen dat zij die tegen eene meeting waren op grond der bewering dat, zoo hetgeen er besproken en besloten wordt niet door eene courant wereldkundig gemaakt wordt, hare werking onbeduidend zal blijven, niet zoo geheel ongelijk hebben. Wellicht zal tegen Juni, vooral ook omdat zicb ouder de geest verwanten de behoefte aan werkzame aaneensluiting allengs weder krachtiger doet gevoelen, de wenschelijk- heid van openbare en algemeene kiesvergaderingen meer algemeen worden ingezien, terwijl dan ook, hopen wij, het orgaan niet zal ontbreken dat het verhandelde in die vergaderingen ter kennis brengt ook van die kiezers, die thans allen door een en dezelfde bril leeren kijken. „Daarin, gelijk in alles wat hier den geest wakker kan schuddenligt voor de tegenpartij een groot gevaar. Ware het niet zoo, of zag zij het zelve niet zoo in, er zou vrij wat minder gescholden, gelasterd en geïnsinu eerd worden tegen de nieuwe dagbladonderneming. De tactiek om haar vooruit in discrediet te brengen ligt echter te zeer voor de hand en de behoefte aan eene tweede courant, die eindelijk weder eens het audi- ulur et altera pare in rle residentie mogelijk zal maken, is te openbaar dan dat ik geen goeden moed zou hebben op de zaak, die mij zeer ter harte gaat. „Het eenige, waarvan ik gevaar ducht, is zekere apa thie bij de Hagenaars, die er maar niet beter op wordt en tengevolge waarvan menige goede onderneming mis lukt, Dat dit het lot geweest is van de 's-Gravenhaagsche Bouwvereeniging, die werd opgegeven, zoodra het bleek dat er den 4™ Februari, den laatsten dag der inschrijving, op verre na geen duizend aandeden van 1000 genomen waren, heeft mij volstrekt niet verwonderd. Die zaak is precies tien jaren te laat op touw gezet en zou waar schijnlijk uitmuntend geslaagd zijn in een tijd, toen wij nog niet met vier of vijf nieuw aangelegde kwartieren van de stad waren bedeeld, die op de vraag: wat is erger dan een chaos? luid het antwoord uitroepeneen halve chaos! „Dat de Bouwvereeniging ons aan eene goede concert zaal zou geholpen hebben, is al evenmin waarschijnlijk als de réussite van het plan der heeren van der Does, Nicolaï en Lefèvre c. s. Men hoort cr althans niet veel meer van spreken en toch geloof ik, dat een goed inge richte publieke tuin, met restauratie en amusementen annex, vooral in het badseizoen, hier wel kans van slagen zou hebben. Maar eene concertzaal, Aet de noodige lokalen er bij voor andere doeleinden kan, mijns inziens, alleen tot stand komen als de verschillende corporatiën, die er behoefte aan hebben, de handen krachtig ineen slaan. In dat geval zou het derde en oudste planeen gebouw op het terrein der armeninrichtingop het Blijen- burg, in verband gebracht met de gebouwen derTeeken- akademie nog de meeste voordeelen opleveren. „Het is inderdaad curieus zooals het bloeiende, aristo cratische concert Diligentia zich behelpt; er behoort, zelfs voor muziekliefhebbers, moed toe om ons onder de leiding van Verhulst altoos voortreffelijk orchest eene wr-frissche symphonie van Mozart, of een violist van den eersten rang, zooals de heer L. Stratiss, uit Londen, jl. Woensdag avond gebleken is, zijn zangerig en tot in de fijnste puntjes geacheveerd spel, of eene talentvolle zangeres, als mejufvrouw A. Strauss, uit Bazel, hare aria's en liederen te hooren voordragen, onder omstan digheden, zoo ongunstig als eene stikvolle, totaal onge schikte zaal ze oplevert. „Bij andere gelegenheden, b. v. als de heer A. Réville de leden van Oefening kweekt kennis onthaalt op eené smaakvolle causerie over de blijspelen van Victorien Sardon, in verband met de moraliteit, of liever immo raliteit van het publiek voor hetwelk ze geschreven worden, is het lokaal wel niet bij uitstek comfortable maar toch nog juist ruim genoeg. Overvloedig groot is zij voor de lezingen van moderne professoren en doctoren in de theologie, 't Is waar, het gehalte van het audito rium vergoedt hier veel. Het is de keur uit onzen be schaafden, denkenden middelstand, die met groote be langstelling, volkomen verklaarbaar bij de schaarschheid hier ter stede van dergelijk geestesvoedsel, prof. Loman over godsdienst en christendom, prof. Kuenen over gods dienst en zedelijkheid hoorde spreken. Vooral deheldere, kernachtige spreektrant van den eersten maakte een hoogst gelukkigen indruk, zelfs bij hen die op het nog. meer geavanceerde standpunt staan van allen godsdienst, in kerkelijken, zij 't ook nog zoo breed opgevatten ker kdijken zin voor verouderd te verklaren. Toch zijn er velen onder hen die de bedoelde lezingen bijwonen, ter wille van het beginsel, dat hier dan ook wel den open lijken steun behoelt van allen die het toegedaan zijn. „Altoos in dezelfde zaal Diligentia gaf' de heer Gram berg eene nadere verklaring van den lendenz zijner histo-' risch-romantische schepping „Madja pahit". Ik ben haar niet gaan hooren; de roman zelf had mij, als kunstwerk, n-eit déplaise aan den beoordeelaar in den Spectator, te weinig beviedigd, dan dat ik lust gevoelde den schrijver den trouwens vrij algemeen erkenden gevaarlijken in vloed der hadji's op Java te hooren betoogen. De open-

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1869 | | pagina 1