llVlDaöiö^iö.
kleur overgegaan zijnde, somwijlen zich nog eens ge
drongen voelt een weinig radicale politiek te verkondigen
wanneer hij er zich maar niet te diep behoeft in te
begeven, heeft het eerst de quaestie opgeworpen. De
heer Pirmez, minister van binnenlandsche zaken heeft
hem geantwoord en hem in het breede aangetoond hoe
de menschelijke vrijheid er zich naar zijne meening
tegen verzette dat de wet tusschenbeide zou treden om
den arbeid van vrouwen in de mijnen te regelen of te
Verbieden; wat de kinderen betreft stemt de heer
Pirmez toe dat er iets- gedaan zou kunnen worden,
doch volgens hem moeten de regeering deze ernstige
quaesties niet aanroeren dan wanneer zij zeker is
dat hare tusschenkomst de zaak werkelijk verbe
teren zal. De heer Pirmez, eene bij uitstek droge,
sceptische, industrieele natuur, had gelijk; de quaestie
Van den arbeid kan niet meer bij gedeelten opgelost
worden zoodra men een gedeelte aanraakt wordt het
gansche gebouw met ondergang bedreigd. Het is ook niet
eene kamer uit de stemming van aan census onderworpen
kiezers voortgekomen, die geneigd zou zijn om een maat
schappelijke hervorming totstand te brengen, lntusschen
heeft de houding van den heer Pirmez weinig sympathie
bij de kamer gevonden. Zij houdt er van om hare werke
loosheid evenals de heer Funck door rethorische bloemen
te bedekken. Morgen zal de heer Delhoungne, die jl. Vrij
dag den minister verscheidene malen op vrij scherpe
wijze in de reden viel, door hem te verwijten dat hij meer
bezorgdheid toonde voor de jonge vogeltjes de mi
nister had overeenkomstig de wenschen der Luxem-
burgsche landbouwers beloofd deze te beschermen
dan voor de kinderen, morgen alzoo, zeg ik, zal de heer
Delhoungne ons zijne theoriën op sociaal gebied leeren
kennen. Hij is een der welsprekendste redenaars der
kamer en ook adspirant-minister. Sedert hij weder in de
kamer is, beoogt hij voornamelijk de behartiging van de
belangen der arbeidende klasse. Zijne redevoering zal
belangrijk zijn, en in afwachting daarvan wilde ik de
mondelinge wending doen uitkpmen welke de parlemen
taire debatten onverwachts genomen hebben.
Een andere, in zekeren zin ook sociale quaestie is
opgeworpen door den heer de Maere, een ander Gendsch
afgevaardigde die zicli beklaagd heeft over den achter
uitgang der Vlaamsche provinciën ia vergelijking met
de verbazende ontwikkeling en de stoute vlucht der
Waalsche provinciën. De heer de Maere heeft wel is
waar de tint wat krachtig genomen en het tafereel
Wel wat donker geschilderd, doch wat hij zegt is toch
niet van waarheid ontbloot. Het isolement der Vla
mingen, namelijk van hen die slechts deze verachterde
tongval spreken, die met de ontwikkeling der Ne-
derlandsche taal geen gelijken tred heeft gehouden,
is noodlottig. Maar hoe is het kwaad te bestrijden? De
beer de Maere zou wenschen dat alle Walen, of ten
minste alle ambtenaren ookVlaamsch spraken, ten einde
meer eenheid te verkrijgen, doch de Walen zouden dan
dadelijk verzoeken dat de Vlamingen hun taal leerden.
En ziedaar nu de strijd weder aangevangen. In den
grond der zaak, zonder er het geringste van te ver
moeden, heelt de lieer de Maere de zaak der Fransche
taal bepleit. Noch door wetten of besluiten, noch door
ondersteuning, kan men eene taal die op haar einde
loopt weder opheffen. Het verval dezer taal dateert reeds
van vroeger. Zij is bij de revolutie van 1830 begonnen.
Bij die gelegenheid zijn de Vlamingen in opstand ge
raakt, gedeeltelijk; ook tegen hun eigen taal. Dat is een
fait accompli. De heer de Maere heeft met zijne donker
gekleurde ledevoering een groot en onbetwistbaar effect
gemaakt, doch ik twijfel of zijn vertoog practische ge
volgen zal hebben.
Men heeft in de kamer algemeen de afwezigheid van
den heer Tesch opgemerkt. Sedert zijn zaak van den
Luxemburgschen spoorweg f8 hij niet ver8chenen Thans
bericht 1'Echod'Arlon dat de minister van staat, Tesch de
Belgische regeering schriftelijk te kennen gegeven heeft
dat de compagnie de 1'Est het verdrag met de Luxem-
burgsche spoorwegmaatschappij niet wil goedkeuren
omdat zij de jaarlij ksche rente, welke bij het contract
tot afstand bepaald was, te hoog vindt, lntusschen
Wenscht de compagnie de 1'Est nieuwe onderhandelingen
te openen. Het schijnt dat deze maatschappij de verkla
ring der Belgische regeering, dat zij de afstand van den
Luxemburgschen spoorweg aan eene vreemde maat
schappij nooit zal goedkeuren, willens en wetens igno-
reeren wil. De heer Tesch heeft in zijn brief aan de
regeering verklaard dat hij zich voortaan volkomen zou
terugtrekken van deze zaak, aan welke men, voegt hij er
bij, een politiek karakter gegeven heeft; hij dringt er op aan
dat men hem toe zal staan zich uit de administratie
van dien spoorweg terug te trekken. Waarlijk, de heer
Tesch die niet voorzien had hoeveel gerucht zijne zaak
zou maken, stelt zich het land vrij naïf voor, als hij
onderstelt dat hij aan iemand, onverschillig wie, zal doen
gelooven dat hij niets wist van het politiek karakter
en de politieke gevolgen van de overdracht die hij
trachtte te bewerken. Hij is te behendig en te zeer
een politiek man dan dat hij niet zou begrepen hebben
wat hij deed. Thans nu de coup de baarse gespeeld is,zou
hij zich wel geheel en al willen terugtrekken; maar het
is te laat. Hij is door de publieke opinie gevonnisd. Overi
gens kan zelfs zijn brief van heden wel eens een nieuwe
poging zijn om de Belgische regeering over te halen
toch een spoorweglijn over te nemen die in gevaar is, en
wier aandeelen merkbaar dalen sedert men weet dat
België de overdracht niet goedkeurt.
Vergun mij u te herinneren-dat ik u in mijn vori-
gen brief den loop heb aangewezen welke de zaak
thans neemt, en laat mij dan mijn brief besluiten met
een staaltje van clericaal proza. Men spreekt van het
obscurantisme en het fanatisme der Spaansche geeste
lijkheid. Welnu, lees eens deze circulaire welke in de
hoofdstad onder de elericalen in menigte verspreid is,
dan zult gij zien dat dertig jaren van constitutioneele
practijk in niets de bijgeloovige practijken en de hate
lijke neiging tot terugkeer tot de onverdraagzaamheden
van andere eeuwen gewijzigd hebben. Ik laat haar hier
volgen, zooals zij in het Vlaamsch luidt:
HEI HEILIGE WONDER-SACREJIENT EN DE OUDE
KAPEL SALAZAII.
Beroep op de geloovigen tot de herstelling van dat Heiligdom
bij gelegenheid vau het vijfhonderdjarig bestaan in 1870.
In het jaar 1370 werd te Brussel een groote misdaad
begaan. Door tusschenkomst van een heiligschennenden
dief, verschaften joden zich gewijde hostiën welken zij
met dolksteken doorboorden. Een wonderbloed stroomde
uit die openingen. De schuldigen werden ontdekt en
veroordeeld.
Sedert het tijdstip van dat wonder, waren die hostiën
het voorwerp van diepen eerbied, van een openbaar en
plechtig aanbidding. Processiën, jubiló's, kostbare gaven,
de tegenwoordigheid onzer vrome prinsen en prinsessen,
de menigte geloovigen die van alle kanten toestroomden,
dat alles was gedurende vijf eeuwen een herstellend eer
bewijs van zulk eene verschrikkelijke schending.
In 1436 gebouwd als boete-doening op dezelfde plaats
waar zich eertijds de synagoge bevond, alwaar de mis
daad begaan werd, heeft de kapel Salazar sedert dat
tijdstip verscheiden herstellingen en hervormingen on
dergaan, welke bijna altijd coïncideerden met de jubel
feesten die verschillende keeren, ter eere van de zeer
heilige sacrementen gevierd werden.
In 1851 hebben de kapel en het hotel Salazar tot een
liefdadig werk gediend. Door een treffenden samenloop
van gelukkige omstandigheden werd de kapel Salazar
de zetel van de Assoeiation de Vadorationperpétuelle du trés
saint sacremenl en V Oeuvre des Eglises pauvres. Aldus werd
voor de godsvrucht der Belgen, maar der Brusselaars
bovenal, een heiligdom bewaard, waaraan zich zulke
kostbare herinneringen hechten.
Het groot vijfhonderdjarig jubilé van 1870 zal tot de
zoo door vroomheid beroemde plaats, bedegangers van
geheel België en de omliggende streken tot zich trekken.
Om aan de godsvrucht en de verwachting der geloovigen
te beantwoorden, is het onvermijdelijk dat het oude mo
nument van het geloof onzer vaderen uit de staat van
vervallenheid gebracht werd die het aan onze blikken
vertoont. Met die gedachte bezield hebben eenige vrien
den van de religieuse kunst zich vereenigd; zij durven
niet alleen een beroep doen op alle zielen die het zeer
heilig sacrament zijn toegedaan, en ook aan alle per
sonen welke de herinnering der godsdienstige en popu
laire feiten van onze oude instellingen onschendbaar
bewareii willen. Het comité dat zich gevormd heeft met
het doel die kapel te doen restaureeren, wendt zich met
vol vertrouwen tot hen en bidt hen dringend diens
pogingen te ondersteunen; hunne medewerking hopen
wij, zal niet ontbreken. Bij deze plechtige gelegenheid,
zal ieder door zijne offerande een bewijs van gehecht
heid willen geven aan het zeer heilig sacrament dat
terecht de Brusselaars zoo dierbaar is en het jaar 1870
zal een nieuwen luister zien bijzetten aan de plaats
waar vijf honderd jaar geleden de verschrikkelijkste
heiligschennis vergezeld van het grootste mirakel
voorviel.
Maar het is aan de vroomheid en aan den ijver der
instellingen en der tallooze leden in het bijzonder, dat
het commité een plan durft aanbevelen dat de herstelling
en de verfraaiing ten doel heeft van een heiligdom dat
e wieg en het middelpunt is van de associaliohs de Vado-
lation perpetuelle du trés saint sacrément en van het oeuvre
des eglises pauvres.
De namen der gevers, der kerkafdeelingen en der ge
meenten zullen op een register ingeschreven worden en j
bewaard in de archieven van de kapel. De eerste van j
eiken maand zal de heilige communie alsook de eeuwig
durende aanbidding, te beginnen des middernachts tot
op hetzelfde uur in den volgenden nacht, ter hunner
eere gevierd worden.
Het Comité,
M. de fenaranda de franchimont, President.
fran,k gillis, Schatmeester-secretaris.
Graaf xavier van der steen de schat.
VICTOR DELTOER.
GUSTAVE DE DECKER.
Graaf albert de briet.
HENRI GOE.MAIRE.
Graaf cornet de peissant.
EMMANUEL CEI.S.
EUGÈNE DE PENARANDA.
GUSTAVE ST1NGHLAMBER.
Graaf florimond de bergeyk.
Zulk een stuk behoeft geen toelichting. Ik zal er
slechts een mededeeling bijvoegen, die u de oprechtheid
dier heeren ultramontanen zal doen inzien. Een der
onderteekenaars, graaf Cornet de Peissant, heeft onlangs
aan de Israëlieten, wier voorvaderen hij voor lage ellen
delingen uitmaakt, zijn hotel verkocht om daarin een
synagoge te stichten. Graaf Cornet de Peissant denkt
zeker evenals de keizer Vespasianus: Vargent sent
toujours bon.
Graanmarkten enz.
Amsterdam 20 Januari. Raapolie op 6 weken ƒ324.
Lijnolie op 6 weken 3 lj.
Prijzen -van effecten.
Amsterdam 20 Januari 1869.
Nederland. Certific. Werkelijke schuld 2j pet. 57
dito dito dito 3 65 J
dito dito dito 4 874
Aand. Handelmaatschappij 41 126
dito exploitatie Ned. staatssp. 48
België. Certificaten bij Rothschild 2j 59I4-
Rusland. Obligatiën 1798/1816 5 94j
Certific. adm. Hamburg 5 72jj
dito Hope Co. 1855, 6e serie 5 75
dito ƒ1000 18645 90 A-
dito 1000 1866 5 89*
Loten 1866 5 223 i
Oblig. Hope Co. Leening 1860 41 814
Certific. dito4
Inscript. Stiegl itz Co. 2« a 4c L. 4
Obligatiën 1867 4 65A
Certificaten6 44J
Aand. spoorweg Gr. Maatsch. 5 1954
Oblig. dito 4
dito spoorweg Poti-Tiflis 5 79|jj
dito dito 1868 5 „79 1
Polen. Schatkistobligatiën4 634
Pruisen. Obligatiën5 n 101
Dostenrijk. Obligatiën metalliek5 48
dito 1847/1852 21 23 ff
dito rente Amsterdam5 59|
dito nationale5 514
dito 1864 5 564
dito fr. 500 18655 1 59f
dito 1866 0. W5 „49
Bankactiën3 „676
Italië. .Leening 18615
Certific. bij Lamaison c. s. 5
Spanje^ Obligatiën3 thans 2J 314
dito Binnenlandsche3 28#
Portugal, dito 18561863 3 361
dito 1867 3 36 r),
Turkije. dito (hinnenl.)5 38
Griekenl. dito (blauwe) 5 ll|
Amerika, dito Vereenigde Staten (1874) 5 84A
dito dito dito (1904) 5
dito dito dito (1882) 6 804
dito dito dito (1885) 6 781
dito Illinois7 o41
dito Atl.Gr.W.Spw.Ohio sec. (p) 7
dito dito geconsolideerde .7
dito dito debentures 8
dito St.Paul Pac. Spw. 2e sec. 7 631
Brazilië. dito 1863 41 674
dito 1865 5 „784
Mexico. dito 1850 3 154
Grenada. dito afgestempeld6 14] 4
Venezuela, dito3
Ecuador. dito1
KERKVOOGDEN derNederd. Herv. Gemeente maken
dankbare melding van de ontvangst uit de Diaconie
collecte, Oostkerk, eener gift van ƒ5, met het bijschrift ï-
2 Cor. V 14, voor de Kerk.
Sedert dn-4#at£te opgaven zijn bij den Heer P. M. DE
LIGNY/Voof'-de Armen te Armmnödeföïrnt vangen de
volgmf&öj g'rae11cbfti 10™ JantoÉri ifit d'e'il&rkcolleete
vajpL ^50: den, 15» van
1 ia ^Öf» van'$3A. <|$e"JlnfftBiljetten,
n°. IPT-VrË., KMO P-ij. en n*?$681 T;H.fiedérkn ƒ10,
teza\nen^30:v;'V.<7 Jp/