$uitmlcmï>. zelve niet te oordeelen, te minder daar de opmerkelijk ste onder die werken, zooals „la petite Messe", onder het algemeene hoofd „Meseellanées" schijnen te zijn gebracht. Tlicriuoiuc terstand. 15Jan.'s av. 11 u. 44 gr. 16 '8 morg.7 u. 44 's midd. 1 u. 46 gr. Staten-generaal. EERSTE KAMER. Zitting van Woensdag 13 Januari. Beraadslagingen en aanneming hoofdstukken marine, oorlog, financiën, koloniën en onvoorziene uitgavenreces. Bij de behandeling over hoofdstuk VI (marine) begon de heer van Swinderen met de minister zijn steun toe te zeggen, omdat hij in hem zag iemand die bepaald wist wat hij wilde omtrent de inrichting van het geheele zee wezen, Hij keurde het ook goed dat de minister, in over leg met zijn ambtgenoot voor oorlog, wilde aanvangen met de verbetering der kustverdediging, en tevens dat de minister hier te lande wil laten bouwen. Hij wenschte dat de minister ook zou zorgen voor een goed stelsel van versperringen en torpedos en wenschte dat het onderwijs der adelborsten in den aanvang meer prac- tisch zij. De heer Fransen van de Putte gaf de punten aan, waarin hij meende dat verschil bestond tusschen den minister en zijn voorganger, en wenschte spoedige indie ning van het wetsontwerp omtrent ons defensiestelsel. Tevens vroeg hij of op de begrooting ook kosten zijn uitgetrokken voor onderhoud dergebouwen teVlissingen. De heer Stork betuigde mede zijn sympathie voor dezen minister en verlangde uitbreiding der concurrentie voor de leveringen aan marine. Ook de heer van der Lek de Clercq was met de hande lingen des ministers ingenomen, doch achtte het minder goed een vast stelsel bij de wet aan te nemen voor onze verdediging te land en ter zee. De minister van marine, na zijn dank betuigd te hebben voor de ontvangen bewijzen van sympathie, beantwoordde de opmerkingen der verschillende sprekers en gaf te kennen, dat hij de mogelijkheid inzag voor den bouw van een doelmatig riviervaartuig; dat bij de regeling van het militair onderwijs eene bepaling zal worden gemaakt volgens welke de kadetten zich voor een bepaald aantal jaren bij de marine moeten verbinden; dat hij in hoofdzaak eenstemmig denkt met zijn voor ganger en de scherpe critiek, tegen den vorigen minister evoerd, niet kon goedkeuren; dat het beginsel van eperkte mededinging bij de levering der machines moest worden gehandhaafd; dat als men geen schijnver- dediging wil, men ook moest zorgen voor goed materieel; dat er geen bezwaar bestaat tegen wettelijke regeling van het maritiem verdedigingstelsel en dat in den loods- dienst, de verlichting en betonning zoo goed mogelijk zou worden voorzien. Het hoofdstuk werd met algemeene stemmen aange nomen. De discussie over hoofdstuk VIII (ooriog) werd door vijf sprekers en den minister gevoerd. De punten van debat waren de IJsellinie, besproken door do heeren Cost Jordens en van Nispen; de weerbaarheid, bespro ken door den heer Schiramelpenninck; het concentratie systeem, aangedrongen door den heer Creraers; en de algemeene publieke aanbesteding, verlangd door den heer Stork. De minister van oorlog deelde zijne zienswijze omtrent ons verdedigingsstelsel mede, waarbij hij de noodzake lijkheid van het behoud der IJsellinie trachtte aan te toonGn. Z. i. moest in tijd van oorlog de vrywilligG weerbaarheid in de schutterij worden opgenomen en deed hij uitkomen dat er noch bezuiniging op het personeel noch op het materieel kon plaats hebben. Voorts gaf dé WSterv.te kennen> dat voor de levering van het militair üt"®er het stelsel van publieke aanbesteding niet kon worden aangenomen. Het hoofdstuk VIIa (nationale schuld) werd, na eenige discussie over de meerdere uitgifte van muntbiljetten en na de verklaring van den heer Hartsen, dat hij voor de begrooting van financiën zou stemmen omdat hij zich alleen wilde afvragen of het beheer onzer financiën aan goede handen was toevertrouwd, met algemeene stemmen aangenomen en hoofdstuk V1I4 (financiën) met 31 stem men tegen 1 (de heer Messohert van Vollenhoven). Bij de hierop gevolgde discussiën over hoofdstuk IX (kolomen) gaf de heer van lihemen te kennen, dat hij, jegens den minister eene afwachtende houding zou aan nemen, omdat hij meende dat de minister was een con servatief man van den waren stempel Z i wilde de minister ook niet met overhaasting te werk gaan en wil hij evenmin het cultuurstelsel omverwerpen. Dit waren voor hem voldoende redenen om voor de begrootin"- te Stemmen. De heer Fransen van de Putte wenschte ook de daden des ministers af te wachten en zag in diens verklaring- nopens de Indische bijdragen het bewijs, dat bij zal waken dat van Indië niet te veel worde gevergd. De verklaring des ministers dat Nederland recht had Op bijdragen uit Indië, was voor den lieer van de Lek de Clercq voldoende reden om ook voor de begrooting te stemmen. De beer Hartsen stemde geheel in met de rede van den heer van Khemen en verlangde van den minister enkel te vernemen, of hij, in afwachting der beloofde wettelijke regeling, geen ingrijpende maatregelen zal nemen o.ntrent de gouvernements-koffio- en suiker cultures. De minister van koloniën wenschte aan den tijd over te laten om te beslissen of de aan zijne politieke richting gegeven qualificatie de juiste is. Hij wilde ook nu in geen koloniaal debat treden en beantwoordde de vraag van den heer Hartsen bevestigend. Tevens deelde hij mede, dat bij den raad van state een voorstel aanhangig is om de hoofden van gewestelijk bestuur op Java van de rechtspraak te ontheffen. De heer Huydeeoper van Maarsseveen vond in de ver klaringen des ministers grond om ook zijn goedkeurende stem aan de begrooting te geven, die met algemeene stemmen werd aangenomen. Ten slotte waren aan de orde de beraadslagingen over hoofdstuk X (onvoorziene uitgaven). De eenige spreker was de heer Messchert van Vollen hoven, die de bekende decoratiequaestie besprak, in ver band met de bevoegdheid tot het doen van geheime uitgaven uit het hoofdstuk onvoorziene uitgaven. Z.M.de koning heeft wel degelijk het recht geheime uitgaven uit hoofdstuk X toe te staan en nu bleek bet niet, dat de koning machtiging bad verleend om het geheim op te heffen. Voorts beweerde hij dat de rechten der kroon in dezen door de regeering waren opgeheven. De minister van financiën ontkende dit laatste ten stelligste en deelde mede, dat hij zijne zienswijze ter kennis des konings had gebracht en dat bij Z. M. vol strekt geen bezwaar bestond daarmede in te stemmen. De minister achtte voorts een Nederlandsch minister onbevoegd den koning een voorstel te doen tot het toe kennen eener vreemde ridderorde en deelde mede dat bij kabinetschrijven van den koning-groothertog van 23 Mei 1849 dezelfde voorschriften gegeven zijn als die hij meent dat voor de Nederlandsche regeering moeten werken. Z. i. kunnen ook uit hoofdstuk X geen geheime uitgaven worden gedaan. Het hoofdstuk werd met algemeene stemmen aange nomen in de vergadering tot nadere bijeenroeping gescheiden. Gemeenteraad van Vlisslngen. Buitengewone zitting van Vrijdag 15 Januari. Kennis geving aanneming betrekking wethouderbenoeming ambtenaar burgerlijken stand. Voorzitter de heer Winkelman. Afwezig de heeren de Groof, Verkuyl Quakkelaar en Ockers. Nadat de voorzitter de vergadering geopend heeft doet bij door den secretaris voorlezen een ingekomen kennis geving van den heer J. G. Heetor, dat deze zijne benoe ming tot wethouder aanneemt; waarna de voorzitter den benoemde geluk wenscht met de hem tebeurtgevallen onderscheiding en den wensch uitspreekt dat hij gedu rende langen tijd die betrekking zal mogen vervullen. De heer Hector, het woord gevraagd en verkregen hebbende, bedankt den voorzitter voor het tot hem ge sprokene en zegt dat hij, bij de aanvaarding der betrek king van wethouder, welke hij na rijp beraad heeft aan genomen, zich verplicht acht mede te deelen dat hij daarbij vooral gerekend heeft op de medewerking en voorlichting van het dageiijksch bestuur, waarmede bij volgens de gemeentewet gewichtige plichten te vervullen heeft; maar dat hij ook niet minder behoefte gevoelt aan de voorlichting en den wijzen raad van het groot aantal raadsleden, die te zatnen mede het bestuur over de ge heele gemeente in handen hebben. Hij verzoekt hen dus allen, hem in zijne belangrijke taak op die wijze bij te staan, ter bevordering van een geregelden gang van zaken en van de belangen dezer gemeente, terwijl hij zich tevens in hunne vriendschap aanbeveelt. Daarna is aan de orde de benoeming van een ambtenaar van den burgerlijken stand, waarvoor met 7 stemmen de heer J. G. Heetor wordt benoemd. Op den heer de Gelder waren 4 en op den heer van der Hijden 1 stem uitgebracht. Niemand meer het woord verlangende, wordt de ver gadering gesloten. Algemeen overzicht. Gisteren middag heeft er wederom eene conferentie der vertegenwoordigers van de verschillende mogend heden plaats gehad. De heer Rangabe was daarbij weder niet tegenwoordig. Daar de diplomaten zich tot geheim houding verbonden hadden en, gelijk een Parijsch dagblad opmerkt, de Grieksche vertegenwoordiger af wezig was is omtrent den uitslag dezer zitting nog bijna niets met eenige zekerheid bekend geworden, daar de verschillende regeeringen nog ter nauwernood mede- deeling van hare-vertegenwoordigers hebben kunnen ontvangen en dus ook langs dien weg nog niets is be kend geworden. Intusschen heeft het wel den schijn dat Europa giste ren en eergisteren een crisis heeft doorleefd, welke eerst later waarschijnlijk in al haar omvang bekend zal worden, evenals zulks het geval Is geweest met zeker oogenblik der ontwikkeling en oplossing van de Luxem- urgsche quaestie. Gisteren en eergisteren hebben ver- sc ii ende conferentiën plaats gehad tusschen den keizer i°. ,eflen ^°'iher en de Lavalette, alsmede tusschen en aa s feenoemden en den Engelsehen vertegenwoor diger or yons en Oostenrijk's ambassadeur den prins von Metternich, terwijl een bijzonder groot getal tele grammen intusschen door de verschillende vertegen woordigers met hunne regeeringen werden gewisseld. De Russische vertegenwoordiger schijnt overigens langzamerhand meer openlijk een voor Griekenland gun stige houding aan te nemen, en, mag men geloof hechten aan berichten uit Weenen te dien opzichte, dan zou de heer Von Stackelberg zelfs geweigerd hebben om, vóór de zitting der conferentie van gisteren, gezamenlijk met Frankrijk, Oostenrijk, Engeland, Italië en Pruisen bij de regeering te Athene stappen te doen ten einde haar te be wegen om, niet te zeer hechtende aan den vorm, ten deze omtrent Griekenland's verschijning ter conferentie aangenomen, de op gisteren te houden vergadering nog bij te wonen. In verband met de heropening der werkzaamheden op aanstaanden Maandag wordt overigens beweerd dat de. Fransehe regeering alle pogingen in het werk stelt om de conferentie-beraadslagingen vóór Maandag te doen eindigen en alzoo het resultaat Maandag aan het wetge vend lichaam te kunnen mededeelen. Dit resultaat kan echter in allen gevalle van weinig beteekenis zijn en hoogstwaarschijnlijk bestaat in de gegeven omstandigheden weinig kans dat de Grieksche regeering, tenzij ook Rusland's ondersteuning haar mocht ontvallen, zich naar de uitspraak der conferentie, waartoe haar tegenpartij Turkije heeft medegewerkt en waarvan zij zelf werd uitgesloten, zal willen gedragen; dit is te minder aannemelijk, daar de agitatie te Athene ten gunste van een oorlog met Turkije zoo groot is dat, volgens geruchten, koning George, indien zijne regeering tengevolge der pressie van de buitenlandsche mogend heden mocht genoopt worden om toe te geven, niet te Athene zou kunnen blijven, maar elders een toevluchts oord zou moeten zoeken. Er is te Parijs in do diplomatieke kringen sprake van eene verkoeling tusschen de keizerlijke regeering en het voorloopig bestuur te Madrid, hoofdzakelijk naar aan leiding van het voornemen van laatstgenoemd bewind om een legerkorps aan de Fransehe grenzen bijeen te trekken en alzoo de aanslagen der partijen van don Carlos en donna Isabeila tegen te gaan. Volgens eene andere lezing zou de tegenwerking der Fransehe regeering ten opzichte van de door Madrid uitgeschreven leening deze verkoeling welke trouwens nog slechts in diplomatieke bouderie schijnt te bestaan hebben veroorzaakt. Gisteren zijn in Spanje de verkiezingen aangevangen voor leden der Cortes, welke op 11 Februari moeten bijeenkomen. Tegelijkertijd noemt nu ie Gaulois als can- didaat der monarchale partij voor de Spaausche kroon den hertog van Aosta, zoon van koning VictorEminanuel, die zich zou verbonden hebben om, indien hij gekozen werd, evenals de Oosteurijksche aartshertog Maximiiiaan bij zijn vertrek naar Mexico, a'fstand te doen van alle rechten op de Italiaansohe kroon, bij eventueel overlijden van den tegenwoordigen kroonprins Humbert. De Norddoutscke Allgemeiue Zeitung, een officieus Pruisisch regeeringsorgaan, bevat de vrij curieuse ver klaring dat zij hare polemiek met de Oostenrijksche dagbladpers zal eindigen, daar deze laatste eene meer eerbiedige houding tegenover den bondaanneemt. Daarbij geeft de Norddeutsche Allgemeine Zeitung vooits eenige goede wenschen voor Oosteimjk's voorspoed ten beste, onder opmerking dat zij zich, als tot dusverre, steeds verzetten zal tegen alle schendingen van Duitschland's waardigheid door de Oostenrijksche dagbladen. Deze plotselinge omkeering van dit officieus orgaan was voor speld; men beweerde reeds eenige dagen geleden dat de heer von Bismarck een einde wilde maken aan deze gevoerde gelegenheidspolemiek, welke volgens vrij geheimzinnige diplomatieke beschouwingen moest strekken om zich te vergewissen of er eene alliantie tusschen Oostenrijk en Frankrijk bestond, waaromtrent in de hitte van den strijd aau de officieuse VVeener dagbladen iets kon ontvallen, doch waarvan niets ge bleken is. Hoewel de Zuid-Duitscbe staten steeds weinig geneigd heid betoonen om, bij den bestaanden politieken toestand van den Noord-Duitschen bond, zich daarmede te ver- eenigen, wordt toch het werk der gemeenschappelijke militaire organisatie ijverig voortgezet. Zoo meldt de Kreuzzeitung thans dat de kroonprins van Wurtemberg in Pruisischen dienst is getreden, om zich alzoo meer bekend te kunnen maken met de als zoo navolgenswaar dig beschouwde Pruisische legerorganisatie en militairen dienst. The vestiging der tijdingen omtrent de eindtffijMregeling^Jer Alabama quaestie tusschen Engelanfr-a^é/Sjg^Si^e Washington. Dit Engelsch orgaan the, Evening Star en ver zekert dkt^itóiy/^to.jTeiteenkomst dier regeling, door de beido\rcg£cJingèn .jrSfeds goedgekeurd, eerlang aau

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1869 | | pagina 3