OURANT. N°' 9. Zaterdag 1869. 16 Januari. Bij deze courant behoort een bij oegsel, bevallende^ Editie van Vrijdag avond 8 uren. Verslag van het verhandelde in de eerste kamer,-' zitting van jl. Dinsdag 2. Idem van den Vlissingschen gemeenteraad, zitting vanjl. Woensdag. Middelburg 15 Januari. Wij hebben onwillekeurig verzuimd te vermeiden dat de bekende circulaire van het hoofdbestuur der Maat schappij tot nut van 't algemeen betrekkelijk de onder- wijs-quaestie, door het departement Middelburg reeds in zijne vergadering van December is behandeld. Daar dit punt niet in het bijzonder in de oproepingbriefjes ver meld stond, is het zeer verklaarbaar dat wij volstrekt niet er op verdacht dat een zoo belangrijk punt aan de orde zou kunnen zijn de vergadering niet hebben bijge woond. Wij hebben thans vernomen dat de bespreking van dit onderwerp, die op 't einde der vergadering en toen het reeds voor velen zeer laat was, heeft plaats ge- bad, slechts kort is geweest. Door enkele leden moet ge sproken zijn ten gunste van volledige instemming met den brief van het hoofdbestuur, waarop anderen er op wezen dat de bespreking van het neutraal-onderwijs [aanlei ding zoude kunnen geven tot eene politieke en gods dienstige discussie, hetwelk in het reglement verboden is, dat zij de hartstochten zou opwekken en aanleiding geven tot scheuring en disharmonie en bedanken van leden. Hierop werd op een voorstel vau den heer Abresch, waarmede zich het bestuur van 't departe ment vereenigde, besloten, om in antwoord op den brief van 't hoofdbestuur mede te deelen dat het departement met genoegen kennis bad genomen van zijn schrijven, mi daaruit met ingenomenheid gezien had, de belang stelling voor't onderwijs steeds bij 't hoofdbestuur bleef bestaan. In de vergadering welke eergisteren gehouden is, werd, nadat door enkele leden gesproken was over het onge oorloofde, onzedelijke, ongrondwettige en despotieke der Zondags-wet, met algemeene stemmen besloten, aan het hoofdbestuur te verzoeken, bet volgende onder de pun ten ter behandeling op de algemeene vergadering van dit jaar te willen opnemen: „Het departement Middelburg stelt voor dat het hoofd bestuur bij de regeering aandringe op geheele afschaf fing der Zondags-wet." In deze vergadering is nog, op voorstel van het bé stuur, het oudste lid van het departement, de heer H. A. Abrahams, ais blijk van erkentelgkheid voor veel jarige diensten, bij acclamatie tot eere-voorzitter be noemd. De hier gevestigde leden van het anti-dagbladzegel- verbond hebben zich bij een adres, dat ook door enkele belangstellenden die geen lid zijn onderteekend is tot de tweede kamer gewend, om van hunne instemming met het adres dat door het hoofdbestuur is ingediend te doen blijken. In eene heden gehouden buitengewone zitting van den Vlissingschen gemeenteraad is onder anderen medege deeld, dat de heer J. G. Heetor zijne benoeming tot wet houder, waaromtrent hg zich de beslissing 24 uren had voorbehouden, heeft aangenomen. Eenige aanzienlijke inwoners van Aard'enburg zjjn dezer dagen met neringdoenden 'in overleg getreden ter bespreking van de zaak van den spoorweg. In overweging nemende dat de gemeenteraad niet altjjd in staat is zich te overtuigen van den geest der ingezetepen, wier man daat zijne leden aannamen, meenden zij hunnerzijds hunne gemeentevertegenwoordigers een zedelijken steun te moeten geven, en honderd en elf grondeigenaren, neringdoenden en renteniers hebben bij adres den raad uitgenoodigd tot het brengen van belangrijke offers voor den zoozeer gewenschten spoorweg. Slechts een zestal, cm: S&4 c wien het verzoekschrift ter teekening aangeboden werd, hebben zich van de onderteekening onthouden. De redactie van het Sluisch weekblad aan welk blad wij bovenstaande ontleenen wekt de ingeze tenen van Sluis, Oostburg en het land van Kadzand op tot het doen van een gelijken stap. Zij gelooft de door haar steeds voorgestane en altijd voor te stane lijn in het algemeen belang is. Men zegt dat Sluis eene nevengedachte heeft, namelijk: uitzicht in de verte van een spoorweg uit het Noorden, en juist daarom behoort Sluis zich aan te sluiten. Bestaat er toch in België een plan om dat Noorden over Sluis met Breskens te verbinden, dan kan het West-Vlaanderen en Sluis niet onverschillig zijn, of zij op ongeveer een kwartiertje afstands van de gemeente Sluis de baan gelegd vinden. En kwam de lijn van 't Noorden niet tot stand, dan zou het kanaal van Sluis op Brugge, in verband met het door 't Sluisch weekblad voorgestane plan, den toestand van Sluis nog verbeteren, daar het bij zijn altijd goedkoopen waterweg een spoorweg in de nabijheid zou hebben. Te Breda werd de bekende circulaire van het hoofd bestuur der Maatschappij tot nut van 't algemeen be trekkelijk de onderwijzers-quaestie Woensdag in eene buitengewoon druk bezochte vergadering behandeld. Het depaitementsbestnur deed daar geen praeadvies, omdat het niet tot eenstemmigheid had kunnen komen! Een der gewone leden deed daarop het voorstel 1°. vol ledige adhaesie te geven aan de beginselen en gevoelens door het hoofdbestuur uitgedrukt in zijne circulaire, en 2°. met het oog op de ernstige tijdsomstandigheden en de pogingen van verschillende zijden aangewend tot het ondermijnen van de openbare neutrale school, het hoofdbestuur in overweging te geven een buitengewone algemeene vergadering op te roepen, ten einde te beraadslagen over de wijze, waarop de Maatschappij zou kunnen en belmoren op te treden met handhaving der beginselen die de thans vigeerende onderwijswet beheerschen. Dit voorstel vond warme bestrijding op verschillende gronden. In den loop der discussie wijzigde de voorsteller het tweede gedeelte in dezer voege, dat de vergadering aan de prudentie van het hoofdbestuur overliet het beramen der maatregelen en het doen der stappen, die het oirbaar achtte tot behoud der openbare neutrale school. Na een levendige discussie, waaraan verschillende leden deelnamen, werd dit dubbele voorstel aangenomen, met verwerping tevens van een nieuw derde voorstel dat tijdens de disenssiën werd ingediend en strekte om bij de uitdrukking der adhaesie den wensch te voegen dat het hoofdbestuur bij den Strijd voor de openbare volksschool zon acht geven op de belangen der hier en daar, en met name te Breda, bestaande neutrale bijzondere departementale scholen. Uit Rotterdam schrijft men ons onder dagteeke- ning van 12 dezer: „De gewone Rotterdamsche leeszaal, die van 't Nut, was vol, toengisteren avond de heer A. Huet uit Delft, de bekende voorstander van de doorsteking van Holland op zijn smalst, in plaats waarvan een kanaal gemaakt wordt, sprak over de verbetering van den waterweg van Rotterdam naar zee. Blijkbaar had spreker geen ondank bare taak ondernomen. De tijding die hij oris bradht, was dan ook geen bepaalde Jobs-tijding, zooals die der drie vrienden, welke onlangs het nog ongevormde zeegat bezochten, en meenden gezien te hebben, dat het gat zelfs niet'gevormd werd. „Sprekers beschouwing was, dat, wanneer 'het Scheur afgedamd is, en voorts al het water van rivieren en rivier armen, waarover in billijkheid beschikt kan worden, geleid wordt door den verbeterden waterweg, dan het menwe zeegat groot genoeg zou worden voor de sche pen welke de Europeesche transito-handel gebruikt, erst wanneer de Waal door afdamming van de Nieuwe ede ook het nieuwe zeegat uitgeleid kon worden, zon c e oeveelheid van door en been en weer stroomend watei, een doorgang vinden voor zulke afmetingen, als voor de groote trans-Atlantische vaart noodig zijn. De spreker wilde 't echter gaarne 'tusschen Rotterdam en Amsterdam tot dien koop zien komen, dat langs den nog steeds niet gemaakt wordenden zee-arm door Holland op zijn smalst de trans atlantische vaart van en naar Am sterdam zou plaats hebben, en de transito-handel de tweede koopstad des rijks zou blijven groot maken. „Dat een welvoorziene riviermond diep blijft, stelt spreker met aanhaling van feiten en adviezen als het resultaat der wetenschap voor, even vertrouwenswaardig als alle feiten die men acquisa la science noemt. De eerste, ontwerper van den verbeterden riviermond is Crucquius geweest. Wat evenwel nieuw is, en als zoodanig de zaak eerst nu mogelijk doet worden, is de vooruitgang in de kunst van hoofden uitbrengen in zee, en de ontdekking, dat de diephouding der zeegaten, waarin rivieren uit- loopen, niet alleen aan het bovenwater te danken is, maar grootendeels aan het in- en uitloopen van het vloed water. De hoofden in zee houden het binnenvloeien en neerzetten van het aangevoerde en losgewoelde zand, zoo zij goed geplaatst zijn, tegen. Is eenmaal de zeearm gevormd, dan vindt de zee daar ter plaatse geen strand, de golven bewegen voort, en de gewone strand verschijn selen, de vorming der zandbanken, kan dus daar niet. plaats vinden. In later gevolgde korte discussie is dan ook de vrees voor verzanding van het kanaal niet opge treden. De bezwaren betroffen voornamelijk de vraag, of de heer Caland, die een geul van 10 el had willen' maken, gemeend had, dat de zee het volgende werk zelf zou doen? en hoeveel grond wel ontgraven zou moe ten worden? Wat de eerste dier vragen betreft, verwees spreker naar den heer Calandhij noemde ais aantal van nog te ontgraven tifb. ellen zand 8 of 10 millioenwaar tegenover een der drie bezoekers van het werk 24 mil lioen noemde; een strijd, dien spreker wijselijk niet beproefde uit te maken. 't. Verschil lag voornamelijk daarin, dat spreker tevreden was, als de geheele uitwa tering altoos, behoudens een geul die dieper moet zijn tot onder AP. gebracht werd, meenende dat dan de oevers voorzien konden worden en de zee, welke thans reeds begonnen is om voor haar noodige ruimte aan de oevers der smalle geul te ontnemen, zich dan haar weg en de geul in den bodem verder zou uitgraven. De twijfelaars aan t goedgunstig geweld der zilte baren, schenen echter nog de uitgraving te willen opdrijven. „Met dat alles bevond men zich lang en breed buiten de begrooting en 't eerste plan van het werk. Doch, spreker achtte 10 millioen kub. el zand geen obstacle' tegen 't afmaken van een begonnen werk, dat in uiterst bekwame handen was, en waarover tot nogtoe geen oordeel geveld kon worden, anders dan die gunstige presumtie, die de tegenwoordige wetenschap te dien opzichte geeft. Dat hij het billijk vond Rotterdam uit te noodigen om zelf mede te betalen aan het overschot van een werk, van gelijken aard als Amsterdam uit eigen middelen beeft moeten beginnen, kon men uit sprekers geschriften vooruit weten. „Opent de hand," zeide hij, „en dat zand verstuift. Jaagt er de kubieke ellen met guldens uit." Vroeg men naar tijd, spreker antwoordde met de vraag naar geld. „'t Beginsel waarop gewerkt wordt is juist; de uit voerder is bekwaammen mag dus het werk niet laten steken. „En mocht al de uitkomst teleurstelling zijn, zoo kan men altijd nog (wat niet te hopen is, maar de zwarig- hedenmakers schijnen daar nu eenmaal liefbebherij in te hebben) de hoofden tot een buitenhaven maken en sluizen bouwen zooveel men wil. „Doch in het buitenland, zeide spreker, heeft men meermalen zulk een werk gelukt gerekend, ook al moest men aan den ingang in zee blijven baggeren." Benoemingen en'besluiten. bidderorden. Vergunning verleend aan Frantyois P. L. Pollen, te Scheveningen, tot het aannemen en dragen der versierselen van ridder le klasse der orde van Verdiensten van Philips den Grootmoedige, en van ridder le klasse der Ernestinisehe Huis-orde, hem door Z. K. II. den groot hertog van Hessen en door Z. H. den hertog van Saksen-CoburgdJotha geschonken.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1869 | | pagina 1