MIDDELBURGSCHE COURANT. N°- 3. Dinsdag 1869. 6imrenlanö. 5 Januari. Editie van Maandag avond 8 uren. De Burgemeester van Wassingen maakt bekend, dat hij, voor ieder die hem in deze zijne betrekking wenscht te spreken, in den regel dagelijks (zon- en feest dagen uitgezonderd) tusschen 10 en 12 uren zich ten Raadhuize zal bevinden. Vlissiugen, den 2 Januari 1869. De Burgemeester voornoemd, WINKELMAN. Middelburg 4 Januari. De verslagen der zittingen van de eerste kamer van Donderdag en Zaterdag deelen wij bij ons volgend nommer in een bij voegsel mede. De Staatscourant van Zondag en Maandag 3 en 4 dezer bevat de aankondiging dat den 11 Februari te 's Hage de aanbesteding in twee perceelen zal plaats hebben van het maken van twee schutsluizen voor het kanaal door Zuid-Beveland. De gemeenteraad van Brakel (Gelderland) heeft tot gemeente-geneesheer benoemd den heer J. W. Loysen Dillié alhier. Uit Vlissingen schrijft men ons dd. 2 dezer: „Heden middag werd het korps dienstdoende schutterij op de Groote markt alhier onder de wapens geroepen, ter installatie van de door Z. M. den koning benoemde officieren. „Nadat de manschappen een kring hadden geformeerd en aan hen de benoemingen der officieren was medege deeld, werden zij op ongeveer de volgende wijze door den kapitein tot het korps ingeleid „„Mijne heerenIk wensch u geluk met de onderschei ding die u is te beurt gevallen. Ik wensch dat er goede harmonie tusschen u onderling en de manschappen zal bestaan; dat gij het vertrouwen door Z. M. in u gesteld niet zult beschamen. „Bedenkt dat alle verzuim en nalatigheid schending is van den eed door u afgelegd. Oefent u in de krijgs tucht, doch vergeet nooit dat gij tegenover uwe mede burgers staat. Ik beveel u zachtmoedigheid aan in alles; doch laat daaruit nimmer lauwheid geboren worden. Ik gelast u gestrengheid indien gij tegenover onwilligen staat en handhaving der wet en der strafbepalingen. „Manschappen, korporaals en onder-officieren! Ik gelast u de u voorgestelde officieren in hunne respectieve rangen te erkennen en hunne bevelen als waardige mannen van den staat op te volgen. En nu gij alle mijne wapen broeders, het jaar 1868 was voor de Vlissingsche schutterij merkwaardig; iaat het jaar 1869 niet minder merkwaardig zijn, door in dit jaar op eervolle wijze voort te zetten wat in het voorafgaande is begonnen. „Jk wensch u allen, in wat rang of stand ook, voor spoed en welvaart bij den aanvang van dezen nieuwen jaarkring en die tevredenheid welke alleen het gevolg is van trouwe plichtsbetrachting.De regeering van onzen geëerbiedigden koning brenge geluk voor allen, en ook mu weder roepen wij uit: leve de koning!"" „Daarna werd het. korps geïnspecteerd en defileerde voor den kommandant, waarna het opmarcheerde naar den burgemeester, aan wien het mede, door den komman dant,, met eene gepaste toespraak werd voorgesteld. Ook de. burgemeester inspecteerde alsnu de manschap pen, na afloop waarvan hij de officieren bij zich ontving. „Heden avond worden de manschappen der schutterij door de nieuw benoemde officieren feestelijk onthaald, terwijl de kommandant aan de officieren der schutterij en de kommandanten der overige korpsen, alhier in be zetting, een diner zal aanbieden. „Zoo ik verneem schijnt de regeering bepaald besloten te zijn tot de vestiging van het telegraaf- en postkantoor op de Houtkaai in de rijks-woningen, vroeger door de hoofdambtenaren der marine bewoond geweest." In eebi&qp den 30c" December gehouden vergadering van den/gemeenteraad van Domburg heeft de heer J. J.I. Sprenger, die met 1 Januari als burgemeester dier gemeente eervol ontslagen was, als zoodanig afscheid genomen, en Zaterdag heeft de nieuw benoemde burge meester, de heer W. van den Broecke, zijne betrekking aanvaard. Yan de terugkomst van den nieuwen burge meester in de gemeente, nadat hij door den commis saris des konings beëedigd was, is door de ingezetenen een waar feest gemaakt. Wij ontvingen daarvan een uitvoerig verslag, waaruit blijkt dat eene eerewacht te paard van 22 personen gevormd was, dat saluutschoten werden gelost, dat een eereboog was opgericht, dat een honderdtal ingezetenen door den nieuw benoemde ont haald is enz., enz. Dit alles getuigt zeker van welwil lendheid en zucht om den nieuw benoemde blijken van sympathie te geven, en niet alleen als zoodanig, maar ook in andere opzichten hebben feesten als het te Domburg gevierde iets waarover men zich verblijdt. Wat evenwel over dit feest in ons oog een zeer donkere schaduw werpt, is dat toen het rijtuig waarin de burge meester gezeten was in de kom der gemeente gekomen was, mensohen de plaats der trekdieren hebben ingeno men. Zoo althans meldt onze berichtgever. Het zou ons echter genoegen doen indien wij later mochten vernemen dat hij op dit punt niet juist was ingelicht, want zulk eene handeling, steeds beschouwd als het symbool van dienstbaarheid, van slavernij, vereert noch hen die ze bedrijven noch hem die er zich zij 't dan ook met tegenzin, gelijk wij hopen dat hier het geval was aan onderwerpt. LI. Donderdag heeft aan den Nieuwen Neuzenpolder, vöor den zeedijk aan de Wester-Schelde, bij de Verkor ting, op nieuw eene oeverafschuiving plaats gehad, op ongeveer 10 ellen afstands van den teen des dijks de lengte van het weggevallen gedeelte bedraagt 140 en de breedte 25 ellen, terwijl bij peiling eene diepte van 12 ellen is bevonden. Uit Rotterdam schrijft men ons onder dagteekening van 2 dezer: „Het laatste verschijnsel van het oproer alhier heeft nu pas opgehouden zoo men althans de voortdurende ontstemming der mindere bevolking tegen de politie niet inederekent. Bedoeld verschijnsel bestond daarin, dat men 'savonds tegen zeven uren een veertigtal, als schutters verkleede mannen, met geweren, die niet op 'tvuren gedresseerd zijn, een voor een, of drie aan drie, de beurs zag binnengaan en weldra vier aan vier met slaande trom en vliegende jaspanden naar het 6tadhuis zag wandelen, om aldaar, somtijds op het kommando van„ingerukt marschde wacht te betrekken tot den anderen morgen zeven uren. Dan kondt gij 's nachts op de eenzame straten in weêr en wind door slijk en plassen, die schutters, weer verkleed met ongepaste kapotjassen, in stormpas zien voorbijsnellen, en het oor zien spitsen, als soms het ververwijderd geloei van vroeg ter markt gedreven koeien aan het schreeuwen van een oude vrouw deed denken, 't Zou luk raak geweest, zijn, zoo dat twaalftal toevallig juist in gindsche straat gekomen was op 'toogenblik dat daar bij uitzondering een een zaam huiswaarts keerend agent een min aangename ontmoeting met eenige burgers had, die in vino veritas op dat oogenblik hun geheime gevoelens jegens hun be schermers niet inhouden konden. Doch de officieren had den revolvertjes, en de onderofficieren geladen geweren. Rondom 't stadhuis stonden dan uur om uur een versch drietal schutters, zoo versch als zij uit de wacht kwamen, op schildwacht. Gij kunt begrijpen met hoeveel militai ren ijver. Tien stuivers schavergoeding kregen zij per nacht, maar de meesten verzuimden den vorigen avond en volgenden morgen meer dan die som. Heeft niet de vermakelijke „Schoolmeester" het reeds van den reiger verhaald, dat men Maar schaars uit militairen ijver Eu met een sohutterspakje aan Een reiger ziet op schildwacht staan. „En als dit reeds van een reiger geldt, wat zal hef dan wel van eeïr Rotterdammer zijnDoch genoeg, de Rot- terdamsche schutterij heeft nu goedgemaakt, dat zij op den niet-Iicht-vergeten Zaterdag avond niet werd opge roepen. „Het ontslagnemen van het raadslid, den advocaat van Buren, heeft eenig opzien gebaard. Dit raadslid, van nature geneigd om in de oppositie te zijn, en vol sym pathie voor de lagere klassen der maatschappij, waarin de ouderwetsche denkbeelden, zooveel mogelijk van vóór de Fransehe revolutie, nog rondspoken, was meermalen aangevallen in het Zondagsblad, welks uitgever tevens uitgever is van het officieele verslag van den gemeente raad, zoodat tusschen de artikelen van het Zondagsblad en het officieele verslag zeker verband bestaat wat de personen betreft. Onvoorzichtig genoeg heeft de heer van Buren zich somtijds in den gemeenteraad daarover beklaagd. En na het oproer heeft het Zondagsblad, met de noodige omzichtigheid, doch tevens met de noodige doorzichtigheid, personen, die met de volksmenigte sym- pathiseeren en wellicht de raadsvergaderingen bijgewoond hebben, onderhanden genomen. Daarna is bij een zitting van de rechtbank nog iets voorgevallen. In een politie^ zaak pleitende, mishaagde de heer van Buren met eea uitdrukking over liet gedrag der politie aan het publiek ministerie in den persoon van den substituut-effieier, waarvan een terechtwijzing het gevolg was, in welke doorschemerde, dat hij, die ze toediende, de artikelen van het Zondagsblad gelezen had. „Op dit alles is het plotseling aftreden van den heer van Buren als lid van den gemeenteraad gevolgd. Of het er tevens het gevolg van is, kan de persoon in quaestie alleen beslissen. „Een ander protest der oppositie te-Rotterdam is de brochure van m'. B. v. O.„De geschiedenis der Rotter- damsche bank", waarin evenveel over de andere grieven en zaken als weinig nieuws omtrent de bank voorkomt, en waarvan de bestgeschreven bladzijden aan een zeer persoonlijke satire gewijd zijn. In gemeentelijke zaken komt zoo zelden een quaestie van beginselen op den voorgrond; en vandaar, dat plaatselijke polemiek uit den aard der zaak dikwijls personeel wordt. „In allen gevalle gaan er tegenwoordig stemmen genoeg uit Rotterdam op. Behalve de Nieuwe Rotterdamsche cou rant heeft men het Zondagsblad, steeds a la dcfensive tegen decatholieke Maasbode,doch ongevoelig voor de aanval len van het Rotterdamsche weekblad, dat in den laatsten tijd ook minder agressief geworden isvoorts de Napluizen een weekblaadje, dat in donker schijnt gelezen te wor den, althans men ziet het nooit, en dat, zoo ver zijne korte wieken toelaten, naar een ietwat soeialistischen kring van denkbeelden streeft, bijgelicht door de Rot terdamsche Lantaren, welks eerste nummer mij heeft afgeschrikt van kennismaking met zijn vijf opvolgers. Ook wat dit blad, een van tijd tót tijd verschijnende brochure, betreft, zou ik verlegen staan, zoo ik er eem léZer van moest opzoeken; „Gij herinnert u wellicht, dat de Rotterdamsche eer- respondent der Arnhemsche courant zijne beschuldiging- van sympathie bij 't fatsoenlijk Rotterdam voor de tegen- werkers der politie, 0; a. grondde op het feit, dat een geaeht Rotterdammer voor de bekende brochure van Jakob de Vletter f 10 had gegeveh. Die milde koopér heeft vóór eenigen tijd argeloos Zich van ter zijde in eön ingezonden stuk van 't Rotterdamsbh weekblad zelf bé kend gemaakt. Slechts warén, schreef hij vrij naief, dié tien gulden niet voor éen maar voor twee exemplaren betaald. Ik kan tt in allen ernst, zonder eenige kans öp tegenspraak, dé verzekering' geven, dat bedoelde heer onmogelijk als een type van de gewone Rotterdammers kan genoemd worden, ds*r hij in al zijn doen en latén onbegrijpelijk excentriek is; „Men heeft verteld, dat de Vletter bij een der ver hoeren; die hij onderging, op de vraag, of hij van plrin was om, eenmaal op vrij© voeten, van nieuws aan te be ginnen Uiet zijn vorige doen, geantwoord heeft met'hot reiférein Gij zult het zien en ondervinden waarop de rechter-commissaris inviel En wjj. gaan nog niet naar huis Nog lang niet! Nog lang niet!

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1869 | | pagina 1