öuitcnlcmö.
18 e s.
Een beambte bij den Rijnspoorweg is naar het
buis van arrest te Arnhem overgebracht, verdacht van
het verduisteren van een diensttrommel met ruim f 200.
Het Limburgsche blad, le Courrier de la Meuse,
heeft eene inschrijving geopend ten behoeve van het
pauselijke leger. t
In Amerika worden tegenwoordig de aardappelen,
ten einde ze beter te kunnen bewaren, uitgeperst en
gedroogd; zij behouden hunnen goeden smaak gedu
rende verscheidene jaren.
Verkooplngen en aanbestedingen.
Woensdag avond is alhier te koop aangeboden een
huis en erf in de korte Noordstraat, wijk L n». 85.
Verkocht voor f 1785.
Thcrmomcterstand.
30Dec.'sav. llu.44gr.
31 'smorg.7u.39gr.'smidd.lu.45gr.'sav.llu.42gr.
1 Jan. 's morg.7 u. 40 's midd. 1 u. 43 gr.
Gemeenteraad van Vlissingen.
Zitting van Woensdag 30 December. Ingekomen stokken
en mededcelingenafscheidsrede burgemeester en beant
woording.
Voorzitter de heer Callenfels.
Afwezig de heeren de Krnyff, Verkuyl Quakkelaar,
van der Os, Pot, Schraver, de Groof, Ruysch en van der
Hijden.
De voorzitter herinnert dat volgens art. 48 der ge
meentewet geen beraadslaging kan gevoerd, noch be
sluiten genomen kunnen worden, aangezien de grootste
helft der leden afwezig is, en hij zich dus zal' bepalen
tot het doen van eenige mededeelingen.
Wordt voorgelezen eene missive van gedeputeerde
staten van Zeeland, mededeelende hunne bezwaren, met
redenen omkleed, tegen het in eene vorige vergadering
genomen besluit tot verhooging der subsidie aan het
arm gast- en weeshuis met f 500.
Verder wordt achtereenvolgens medegedeeld: dat de
goedkeuring ontvangen is op het eerste suppletoir kohier
van den hoofdelijken omslag voor 1868;
dat de heeren Callenfels, van der Beke—Callenfels
en Porbes Wels volharden bij hun besluit om te be
danken als leden van de commissie voor het middelbaar
ondèrwijs
het regeerings-antwoord betreffende de plaatsing van
een hulpstation, behelzende in hoofdzaak dat een hulp
station zal worden gevestigd zoo nabij mogelijk de stad;
doch dat aan eene plaatsing aan de westzijde van het
kanaal groote bezwaren verbonden zijn;
dat de verhooging van de jaarwedde van den com
missaris van politie door Z. M. den koning is goedge
keurd;
dat de goedkeuring ontvangen is op het genomen be
sluit tot af- en overschijving van posten op de gemeente-
begrooting voor 1868.
Ten slotte geschiedt voorlezing van het koninklijk be
sluit, waarbij aan den heer d'. J. W. Callenfels op zijn ver
zoek eervol ontslag wordt verleend als burgemeester dezer
gemeente, onder dankbetuiging voor de diensten in die
betrekking bewezen, en van de benoeming van den heer
H. P. Winkelman tot burgemeester dezer gemeente.
Daarna nam de voorzitter het woord en sprak het
volgende:
„Mijne heeren! Sedert October van het jaar 1821 tot
vóór weinige weken, en alzoo gedurende eene reeks van
47 jaren, was ik lid van den gemeenteraad van Vlissingen
en heb ik deel genomen aan uwe beraadslagingen. Van
1842 tot 1849 heb ik de betrekking van wethouder be
kleed. Sedert Januari 1849 en alzoo gedurende 20 jaren,
heb ik de eer gehad en heb ik het vertrouwen genoten,
door Z. M. den koning benoemd te wezen als burge
meester dezer gemeente en voorzitter uwer vergadering.
„Hoedanig deze betrekking door mij is vervuld ge
worden staat niet door mij te worden beoordeeldmaar
dit weet ik, en di t zegt mij mijn geweten: ik heb steeds
getracht de belangen der gemeente te behartigenzooveel
in mijn vermogen was haar uiterlijk aanzien te verbe
teren hare werken en inrichtingen te onderhoudenhare
geldelijke aangelegenheden op te beuren, en het welzijn
der ingezetenen, waar ik zulks vermocht, te bevorderen.
„Thans sta ik gereed deze mijne betrekking, waaruit
ik, op mijn verzoek, door Z. M. den koning eervol ben
ontslagen, over te dragen op mijnen, door Z. M. be
noemden, opvolger.
„Met genoegen geef ik die betrekking over in handen
van een man, dien ik persoonlijk hoogacht en dien ik
heb leeren kennen als rechtschapen, onvermoeid en
ijverig werkzaam in de belangen der gemeente, aller
achting en vertrouwen dubbel waardig. Mogo hij dan
ook als zoodanig door u erkend, hem steeds achting
en vertrouwen geschonken worden! In die hoop en in
die verwachting zal ik den benoemden burgemeester,
mijnen opvolger, de teekenen zijner waardigheid over
geven.
„U breng ik dank toe, mijne heeren, met wien ik ge
durende een zoo geruimen tijd het dagelijksch bestuur
heb uitgeoefend, dank ik voor uwe hulp, uwe werk
zaamheid, uwen ijver, die mij zoo vaak mijne taak heeft
gemakkelijk gemaakt; vooral dank ik u voor de welwil
lende en vriendschappelijke wijze, waarop alle voorko
mende zaken door ons steeds zijn behandeld, en die al
ons beraadslagen voortdurend heeft gekenmerkt.
„Den secretaris zeg* ik dank voor zoovele diensten,
bewijzen van welwillendheid en bijzonder vriend
schapsbetoon, mij zoo menigmaal en in zoo menig opzicht
bewezen.
„Den leden van den gemeenteraad zeg ik dank in
zooverre ik ook van hen welwillendheid en toegenegen
heid heb mogen ondervinden.
„Het ga u welhet ga u allen wel, mijne heeren het
ga u wel in uwe personen; het ga u wel in uwe bijzon
dere betrekkingen; het ga u wel in elk opzichtMo
gen uwe beraadslagingen, met waardigheid en kalmte
gevoerd, steeds den stempel dragen van met alle kracht
de belangen der gemeente te willen bevorderen, met eer
bied voor elkanders gevoelen en met onderlinge welwil
lendheid dan zullen zij vruchten dragen voor de toe
komst; en onder uw bestuur zullen de nieuwe bronnen,
die staan geopend te worden, het verlorene dubbel her
stellen handel en bedrijvigheid terugkeeren, en, moge
het zijn Vlissingen en hare burgerij eenmaal toenemen
tot een, vroeger nooit gekenden staat van bloei
leven, welvaart en luister 1 Dat zij zoo
De heer Winkelman, het woord gevraagd en verkregen
hebbende, zegt dat hij èn als oudste wethouder èn als
oudste lid van den raad den voorzitter een woord wenscht
toe te spreken. Hij wil uit naam der wethouders en
van den gemeenteraad, die de burgerij vertegenwoordigt,
den voorzitter dank zeggen voor al hetgeen deze ge
durende eene zoo lange reeks van jaren, èn als lid van
den raad, èn als wethouder en sedert de laatste 20 jaren
als burgemeester, ten dienste der gemeente verricht
heeft. Hij herinnerde welke moeielijke tijden beleefd
waren en welke moeielijkheden aan de vervulling dier
betrekking verbonden waren geweest, maar ook aan den
anderen kant hoe de bevolking in aantal toegenomen
was en de geldmiddelen in goeden toestand verkeerden.
Hij was er van overtuigd hoe de voorzitter gedurende
al die jaren naar zijn vermogen en krachten er toe bijge
dragen had om de belangen der gemeente te bevorderen.
Daarvoor en voor alles wat hij verricht had moest hem
dank toegebracht worden. Hij hoopte dat den burge
meester nog vele jaren leven en gezondheid zouden ge
schonken worden, en hij zich zou mogen verheugen in den
aanvaukelijken bloei en herleving van welvaart, waartoe
de grondslagen gelegd werden. Ten slotte beval hij
zich en zijne medeleden ten zeerste aan in de vriend
schap van den aftredenden titularis.
De voorzitter stond daarna op en begaf zich tot elk
der aanwezige leden, door een handruk ieder hunner
dankzeggende.
Daarna werd de vergadering gesloten.
i.
Indien het waar is dat de geschiedenis van de ontwik
keling der volken in den loop der tijden, voor zooverre
die uit zichtbare en bepaalde feiten is waar te nemen, het
best door eene zig-zagswijze getrokken lijn is voor te
stellen, dan kan men zeker wel met grond beweren dat
het gedeelte der lijn, welke de geschiedenis van het afge
loopen jaar aangeeft vrij verticaal moet getrokken wor
den. Die geschiedenis toch levert verschillende verschijn
selen op, welke als zichtbare resultaten van een streven
naar vooruitgang zijn te beschouwen, zoodat de politieke
balans van Europa voor allen, wier sympathiën zich in
werkelijkheid neigen tot de liberale beginselen, een vrij
belangrijk batig slot oplevert, te merkwaardiger naar
mate de Januari-maand van het afgeloopen jaar, onder
vrij onrustspellende oorlogs-voorteekenen werd inge
treden.
Het is waar, de Napoleontische regeering, welke zich
zoo gaarne de eerste en machtigste van het vasteland
noemt en het verlies dier positie als eene schen
ding van wettig verkregen recht gelieft te beschou
wen, handhaaft steeds haar illiberaal politiek sys
teem; het is waar, de regeering te Berlijn ziet nog haar
staatkundig ideaal in beginselen, waarin zelfs voor de
onvervolgbaarheid van redevoeringen der volksvertegen
woordigers geen plaats is; het is waar, Rusland ont
waakt slechts bijzonder langzaam uit zijn politieken
slaap; het is waar, het theocratisch element waant zich
nog krachtig genoeg om de vrees te overwinnen van
door het aangekondigd politiek kerkelijk concilie in al
zijne machteloosheid tentoongesteld te worden; het is
waar, de gewapende vrede, waarin Europa verkeert,
werkte allernadeeligst, vooral in het begin des jaars
het is waarde geschiedenis van 1868 kan niet door
eene loodrechte lijn worden voorgesteld, maar toch ook
in de toestanden van Frankrijk, Pruisen, Rusland zijn
verschijnselen waar te nemen, welke aantoonen hoe die
staten schijnen te erkennen dat, indien zij niet geheel
en ar willen versteenen en langzamerhand afbrokkelend
in puin vallen gelijk Turkije ondanks zijne zich meer
tot vormen bepalende nieuwe bestuursmaatregelen
geenszins straffeloos al te lang den vooruitgang kunnen
wederstreven.
De Fransehe bevolking begint al meer en meer te
rukken aan hare ketenen en roept nu en dan reeds
zij het ook oogenblikkelijke toestanden in het leven,
welke aan verschijnselen herinneren die vroegere revo-
lutiën als voorboden voorafgingen, en het tegenwoordig
Napoleontische regeerings-gevaarte doen schudden op
zijne grondvesten, zoodat de regeering het noodig achtte
om in eene uitvoerige brochure nog eens de titels der dy
nastie te ontwikkelen. En al ontkennen wij nu niet dat ook
in die plotselinge opwellingen van een deel der Fransehe
natie veel kunstmatigs is gelegen, al erkennen wij dat, bij
deze natie vooral, de verlaging der kerk tot een soort
van politieke politie-inrichting en de verlaging der
geestelijkheid tot staatkundige politie-agenten nog lang
van een Napoleontisch standpunt—goede diensten kan
bewijzen als middel om te regeeren, toch kan dergelijk
midde'l gelijk de gebeurtenisen in Spanje ons leeren
slechts zekeren tijd en tot op zekere hoogte worden ge
bezigd. Waar de natiën in ontwikkeiing toenemen, daar
ontwaren zij langzamerhand hoe de godsdienst, op zoo
danige wijze geëxploiteerd, wordt vernederd, daar be
grijpen die natiën hoe hare edelste godsdienstige neigin
gen dan worden misbruikt als middelen om tof een doel
te geraken, dat met den godsdienst niets te maken heeft.
Overigens wordt ook in het Napoleontisch Frankrijk
het militair element tot regeeringsmiddel dienstbaar
gemaakt, een element dat trouwens gewoonlijk, waar het
zulk een voorname plaats in het staatsraderwerk inneemt,
uit zijn aard en karakter moeielijk tot een.vrijzinnig
regeeringsbeleid kan medewerken.
Dit blijkt ook uit de Pruisische staatsinrichting, welke
hare tegenwoordige positie aan dat element is verschul
digd. Sadowa heeft Pruisen, hetwelk vroeger zelfs niet
algemeen als eene mogendheid van den eersten rang werd
erkend, groot gemaakt. Het verschil tusschen die positie
van nu en van vroeger bleek nog dezer dagen vrij sterk
sprekend bij de Oostersche verwikkelingen, met welke
quaestie wij het nieuwejaar intreden. Toen in 1856 de ver
tegenwoordigers van Verschillende groote mogendheden
te Parijs aan de congres-tafel plaats namen, werd Pruisen
daarbij niet toegelaten en eerst later, toen de grondslagen
van het tractaat waren vastgesteld, werd de deur voor
den Pruisischen afgevaardigde geopend om het tractaat
mede te onderteekenen. Hoe geheel anders waren de
omstandigheden in de laatste dagen van het afgeloopen
jaar, nu Pruisen het initiatief kon nemen om aan Frank
rijk het voorstel tot het houden eener conferentie te
doen, na daartoe waarschijnlijk zelf eerst met Rusland
en Italië te hebben onderhandeld.
Deze schitterende positie van Pruisen heeft echter
voor de groote zaak der volksvrijheid nog geene vruch
ten gedragen. Eene militair-bureaucratisch-aristocrati-
sche centralisatie hoewel de Kreuzzeitung toch reeds
met verontwaardiging klaagt over het minder geëerd
worden der aristocratie in Pruisen moet de verschil
lende na Sadowa ingelijfde staten tot Pruisische provin
ciën maken en alleen in die enkele ingelijfde gewesten
mogen de bevolkingen zich in zekeren zin over hare
annexatie verheugen, waar de toestand even na de
middeleeuwen schijnt te zijn blijven stilstaan. In Zuid-
Duitschland echter is de uitra-conservatieve Pruisische
binnenlandsche staatkunde bij een groot deel des volks
nog een zeer ernstig bezwaar tegen eene toetreding tot
den Noord-Duitschen bond en wordt de leus, zelfs van
de vroegere progressistisehe partij te Berlijn, „eerst een
heid en dan vrijheid," met weinig bijval vernomen. Wel
wil men militaire overeenkomsten sluiten, tegenover een
eventueel dreigend gevaar, maar minder gaarne verlangt
men eene assimilatie met de Pruisische onderdanige
landskinderen van koning Frederik Wilhelm. Daar men
nu voor het oogenblik te Berlijn dergelijke aansluiting
evenmin schijnt te verlangen, bestaan er nog geenerlei
redenen om deze van Zuid-Duitschland's zijde uit te
lokken. De tijden zullen echter' veranderen en in dat
geval zal spoedig de begeerte der regeering te Berlijn
om éen groot Pruisen te organiseeren haar dringen
om insgelijks hare politiek te wijzigen. Ook eene revo
lutie in Frankrijk zou daartoe zeker veel kunnen bijdra
gen, evenzeer als het verder ontwaken van Rusland uit
den politieken slaap, waaruit het in den laatsten tijd
werd gewekt. De nauwe alliantie toch van Pruisen met
Rusland zou in dat geval ook in dit opzicht goede vruch
ten voor de Pruisische natie kunnen opleveren, eveuzecr
als de alliantie van Rusland met de Vereenigde staten
van Noord-Amerika een gunstig resultaat voor de ont
wikkeling en beschaving van het czarenrijk zou kunnen
hebben. Naarmate toch de handelsbetrekkingen en
aanrakingspunten tusschen deze beide natiën toenemen
mag men verwachten dat de beschavende invloed der
nieuwe wereld alwaar men zelfs het westelijk Europa
reeds als zoo verouderd en achterlijk beschouwt gun
stig op Rusland's herleving zal werken en zal bijdragen
om, waar de slavernij in de Vereenigde staten thans voor
goed vernietigd werd, ook in het rijk van keizer Alexan-
der langzamerhand de slavernij in de verschillende vor
men waarin zij zich daar nog openbaart, als verkeerd en
onrechtvaardig te doeu beschouwen.
Kan men alzoo slechts zeer enkele verschijnselen aan
wijzen, welke ook voor Frankrijk, Pruisen en Rusland
op eene betere toekomst doen hopen, mag men beweren
dat de theocratie in Europa voorzooverre deze, niet
zoo zeer door do roomsch-catholieke kerk, maar door
een paus-koning wordt vertegenwoordigd slechts een
kunstmatig leven leidt in de schaduw van Fransehe
bajonetten en zeker uit het aangekondigd politiek-ker-
kelijk concilie geen nieuwe levenskrachten zal putten;
het batig saldo dej politieke balans van Europa vloeit
vooral voort uit hetgeen aan de oevers der Leitha, aan
gene zijde der Pyrenaeën en aan do overzijde van het
kanaal valt waar te nemen, terwijl ook Italië zich meer
met dp zoo dringend noodige inwendige consolidatie en
orde in zijne financieele aangelegenheden bezig houdt
en schijnt te luisteren naar de waarschuwende stemmen:
om vooreerst het denkbeeld, van Rome tot hoofdstad te
hebben niet te vergeten maar voorloopig te laten
rusten, terwijl toch inmiddels de pauselijke.regeering
langzamerhand hare steunpilaren verliest en na Oos
tenrijk zelfs Spanje „inde stormen van den nieuweren
tijd( heeft zien verloren gaan." Slechts aan keizerin
Eugénie kan thans nog door Pius IX do gewijde rooa
worden toegezonden.