MIDDELBURGSCHE
R A N T.
N°' 1.
Zaterdag
1869.
2 Januari.
Editie van Vrijdag avond 8 uren.
18 68.
Middelburg 1 Januari.
i.
Het waren zulke kalme dagen niet als de tegenwoor
dige, de dagen waarmede het jaar 1868 een aanvang
nam. Op politiek terrein althans waren het dagen vol
beweging en onrust. Men zou wenschen er een sluier op
te werpen en ze voor altijd aan de vergetelheid te kunnen
prijs geven, ware het niet dat tot waarschuwing van
tijdgenoot en nakomelingschap de herinnering diende
bewaard te blijven. De partij toch die overwonnen werd
erkent zich nog niet geheel verslagen, maar is thans
jnist met groote inspanning aan het werk om alle nog
overgebleven krachten te verzamelen, ten einde bij de
verkiezingen in Juni nog een kans te beproeven.
Men was bij den aanvang van het thans afgeloopen
jaar in het volle van den strijd; maar neen, er was juist
een oogenblik verademingmen was in afwachting van
wat de gevolgen zouden zijn wanneer een minister in de
vergadering der vertegenwoordiging op eene onwaarheid
betrapt wordt en daaraan, voor een deel althans, de ver
werping zijner begrooting te danken heeft. De spanning
duurde niet lang, want reeds bij koninklijk besluit
van den 3™ Januari werd de tweede kamer ontbonden.
De ministers, zoo bleek uit het rapport van den minister
raad, hadden aan den koning den raad gegeven op nieuw
«en beroep op l;et volk te doen, en meenden een nieuwe
Poging te moeten wagen om, zoo God wil, nog eenigen
tijd den koning en het land te dienen. Maar God heeft,
gelijk later bleek, anders gewild. Noch de maatregel om
door wederinstelling van do departementen van eero-
dienst het ministerie door twee zeer heterogene elemen
ten te versterken,noch de roekeloosheid van de kroon te
gebruiken als een schild ter bedekking hunner meest
kwetsbare plaatsen, noch de dagbladpolemiek van onzen
gezant te Berlijn, kon den ministers baten. Het besluit
eener nieuwe ontbinding van de tweede kamer mochten
zij verwerven, maar het voorrecht om de teugels van het
bewind in handen te blijven houden werd hun niet ge
schonken.
De verkiezingen, die den 22™ Januari en de herstem
mingen die den 4<" Februari plaatshadden, leverden voor
het ministerie geen gunstiger resultaat op dan de verkie
zingen na de tweede ontbinding. De troonrede waarmede
de staten generaal den 25™ Februari door den minister
van binnenlandsche zaken en van financiën geopend
werd, ademde dan ook geen geest van zelfvertrouwen,
maar de bedreigingen van het vorige jaar hadden voor
maabt°e^ welwillende samenwerking plaats ge-
t ®a*i dc kamer het niet noodig achtte der naïviteit
van dat beroep nadrukkelijk recht te doen, moet voor
«n jgroot. deel worden toegeschreven aan dc begeerte
bindine-a"'tat'C waar'n het land door de herhaalde ont-
dino- Jh ^'brachtwas, niette vermeerderen. Deontbin-
bppr TV,nrkW?r(* echter met allen ernst besproken. De
porciQ ru™ e ri°ktto bij zijne interpellatie, die in de
m^ Jffdp Van Maart kamer bezig hield, tot het
knnno ^n-oi •oitJrat?en:. wcik dringend landsbelang had
mini t binnen 15 maanden onder hetzelfde
ministerie voor de tweede maal de tweede kamer te ont
binden? Of de regeer,het kon verantwoorden dat
hLf00/- m?dedee,infLV:in don bekenden koninklijken
brief, die door geen m,n,ster is medeoadertecken^ in
he ontbindingsrapport een dcr cerste waarborgen v'oor
het grondwettig koninkrijk beeft vernietigd? Uit de
discussie over deze interpolatie nam de heer Blussé
aanieiding tot het voorstel en eener bepaalde motie,
waarbij de ontbinding werd verklaard in strijd met
slands belang te zijn. Tot eene onmiddellijke beslis
sing kwam het niet, want de kamer vereenigde zich met
65 tegen 5 stemmen met eene motie -van den heer Pün-
appel, om dc discussie te verdagen tot na de overlegging
der diplomatieke stukken, die door den minister van
binnenlandschè zaken waren toegezegd. Omtrent deze
stukken werd, na onderzoek én bespreking, besloten dat
zij voor kennisgeving zouden worden aangenomen, en
de kamer vereenigde zich daarop den 23™ Maart, met 39
legen 34 stemmen, met de motie Blussé. Het zonderling
ste schouwspel dat een ministerie dat niet wil heen .gaan
met mogelijkheid kan aanbiedeti, deed zich toen voor.
Mocielijker zon een votum van afkeuring meer positief
kunnen zijn, maar de ministers die geen zin hadden om
uf te treden verklaarden eenvoudigvoor da t votum wij
ken wij niet; wel zullen wij weten wat ons te doen staat
wanneer gij het bnitenlandsch beleid afkeurt. Maar on-
gelukkiger wijze was het buitenlandsch beleid reeds ia
1 November van het vorigejaar afgekeurd, door eene kamer'
die uitdezelfdeelementen was samengesteld. Nuwas daas
van voor het oogenblik geen sprake. Het zou echter
niet lang duren of het ministerie zou zijn uitdaging zien
aangenomen. Toen de bcgrooting van buitenlandsche
zaken aan de orde kwam werd zij woder (28 April),
gelijk als 't ware van zelve sprak, verworpen. Eu
wanneer de ministers toen gezegd hadden: voor dit
votum wijken wij niet, keurt thans de ontbinding
af, dan zou hunne handelwijze, in waarheid, niet zon
derlinger zijn geweest dan toen zij bij de afkeuring dei-
ontbinding de afkeuring van het buitenlandsch beleid
verlangden. Zij deden dit echter niet, maar dienden,
gelijk de voorzitter van de tweede kamer den volgenden
dag mededeelde, hun verzoek om ontslag in.
Dat dit verzoek voorwaardelijk moest worden geacht,
dat het ingezonden werd met het doel om niet te worden
aangenomen, zouden wij, om geen gevaar te loopen ons
mogelijk aan een groote onbillijkheid schuldig te maken,
niet durven beweren. Zeker echter is bet dat geruchten
in dien geest in die dagen veel geloof vonden en dat die
geruchten niet weinig versterkt werden door de houding
van het ministerie dat niettemin, al ware er niets voor
gevallen, bleef voortgaan met het indienen van wets
ontwerpen. Zeer twijfelachtig is het in elk geval hoe de
loop der zaken zou geweest zijn, indien niet de eerste
kamer waren tusschenbeide gekomen. Onmiddellijk toch
na de gevallen beslissing, toen het gerucht dat reeds
het concept-besluit voor eene derde ontbinding gereed
lag, vrij wat consistentie had verkregen, richtten vijf
leden der eerste kamer tot den voorzitter liet verzoek om
de leden tot eene buitengewone vergadering bijeen te
roepen. Hieraan werd zonder verwijl voldaan en de bij
eenkomst werd bepaald op 5 Mei. Inmiddels liepen, gelijk
het altijd gaat, omtrent de ministerieele crisis, geruchten
van allerlei gehalte; wat wij echtermet voldoening mogen
opteckenen is, dat wat door de Middelburgsche courant
in die dagen is medegedeeld,bijna geheel door latere ge
beurtenissen is bevestigd gewórden.
Toen de eerste kamer alzoo den 5™ Mei bijeenkwam,
werd door de bedoelde vijf leden het waren de heeren
Crcraers, Nobel, Hein, van Eysinga en van Swinderen
wier namen hier nogmaals met eere behooren te worden
vermeld het voorstel gedaan: „om in een voordracht
aan den koning eerbiedig haar oordeel uit te drukken
over den tegenwoordigen toestand des lands en over
hetgeen haar daarin raadzaam schijnt." De gevreesde
slag scheen echter toen reeds voor goed te zijn afgeweerd.
Het was althans reeds met zekerheid bekend dat met
onderscheidene personen door den koning onderhandeld
werd over de samenstelling van een nieuw ministerie.
In zoo verre was het doei, dat de voorstellers beoogd
hadden, dus reeds bereikt, en liet kon geen bevreemding
wekken dat de cerste kamer het voorstel den 15™ Mei
met 18 tegen 16 stemmen verwierp. Uit het rapport
der afdeelingen bleek dan ook dat sommige leden
hadden te kennen gegeven, dat hen het inzenden van
een adres niet meer wensehelijk voorkwam, omdat
sedert de bijeenroeping der kamer de omstandigheden
merkbaar waren veranderd.
De heer van Reenen, aan wien was opgedragen een
ministerie samen te stellen, mocht in zijne pogingen niet
slagen. Met even weinig succes was later ook de heer
Mackay daarvoor werkzaam. Eerst aan den heer Thor-
becke viel het te beurt de thans aan hem opgedragen
taak tot een goed einde te brengen.
De eerste kamer heeft gisteren de wet tot vaststelling
der middelen met algemeene stemmen aangenomen.
In den loop der discussie daarover, die trouwens van
geringen omvang was, heeft de minister van Bosse,
andermaal naar zijne bedoelingen gevraagd, de reeds
onderscheidene malen door hem afgelegde verklaring
herhaald, dat Nederland, naar zijne overtuiging, recht
heeft op eene bijdrage uit Indië, maar eerst nadat vol
ledig in de Indische behoeften is voorzien.
Nog eenige andere wetten van minder gewicht zijn
mede met algemeene stemmen aangenomen.
Tegen Zaterdag is de begrooting van de uitgaven voor
de staatsspoorwegen aan de orde gesteld.
Door dén nieuw benoemden burgemeester der ge
meente Vlissingen, den heer H. P. Winkelman, is lieden
op het raadhuis audiëntie verleend aan de verschillende
autoriteiten en corporatiën, welke hem als zoodanig
hebben gecomplimenteerd.
®®den is in werking getreden het koninklijk besluit
van December jl. ter invoering van postzegels van een
en twee cent, hoofdzakelijk Strekkende voor de frankee
ring van dagbladen en verdere gedrukte stukken. Vol
gens door den minister van financiën ter kennis ge
brachte bepalingen, zijn bedoelde postzegels op alle
post- en hulpkantoren verkrijgbaar. De daarmede ge
frankeerde drukwerken zullen gestoken kunnen worden
in de bussen, die daartoe aan elk postkantoor, afgeschei
den voor die voor brieven bestemd, in gebruik zullen
worden gesteld, alsmede in de bussen aan de hulpkanto
ren en bestelhuizen der brieverposterij, en in de 'hier en
daar op het platte land geplaatste op zich-zelf staande
bussen. De gefrankeerde drukwerden mogen alzoo niet
worden gestoken in de bassen voor brieven aan de post
kantoren en in de ijzeren bussen, die vanwege de admi
nistratie in de grootere plaatsen des rijks in gebruik zijn
gesteld. Het voornemen bestaat evenwel om laatstbe
doelde bussen later mede tol het ontvangen van gedrukte
stukken dienstbaar te maken. Drukwerken die in andore
dan de daarvoor aangewezen bussen worden gestoken,
worden, al zijn zij van postzegels tot een voldoend bedrag
ter frankeering op den voet van drukwerk voorzien, met
het gewone briefport ten laste der geadresseerden belast
Drukwerken bij grootere hoeveelheden tegelijkertijd ver
zonden wordende, of wegens hun vorm en omvang niet
geschikt om in de bussen gestoken te worden, zullen, ook
al zijn zij van postzegels voorzien, op de kantoren in han
den van de ambtenaren der postadministratie afgegeven
moeten worden. Indien de postzegels, waarmede de
gedrukte stukken door de afzenders zijn voorzien, eene
mindere waarde vertegenwoordigen dan het verschul
digde port bedraagt, worden die stukken aan het gewone
briefport ten laste der geadresseerden onderworpen,
zonder dat de gebezigde zegels daarbij in aanmerking
komen. De postzegels van 5 cent en hooger zullen mede
ter frankeering van drukwerk gebezigd kunnen worden.
De frankeering met gereed geld op de kantoren blijft
mede toegelaten, doch de minister noodigt de belang
hebbenden, en meer in het bijzonder de uitgevers van
dag- en weekbladen, de afzenders van marktberichten,
circulaires enz. en in het algemeen zij die eene groote
hoeveelheid van drukwerken tegelijkertijd ter post be
zorgen, uit, om in het belang der verzending en ter
voorkoming van vertraging in de overkomst, van de
postzegels ter frankeering der stukken gebruik te maken.
Bij ministerieele beschikking is aan J. A. van Tien
hoven, te Werkendam, en H. van der Bout, te Lent, tot
wederopzegging vergunning verleend voor een stoom-
sleepdienst op de daarin omschreven wateren en kanalen
in de provinciën Noord Brabant, Gelderland, Zuid- en
Noord-Holland, Zeeland, Utrecht, Ovcrijsel en Limburg.
Bïj beschikking van den 28™ December 1868, is aan
L. Smit O., concessionarissen van eene stoomsleep-
dienst op de stroomen en rivieren van Zuid-Holland en
Zeeland, vergunning verleend dien dienst ook uit te
oefenen op het kanaal van Voorne.
De Staatscourant van jl. Donderdag bevat het konink
lijk besluit van den 27™ December 1868, houdende goed
keuring van een reglement voor den dienst van de
rijkstelegraaf en intrekking van het koninklijk besluit
van 12 December 1867 (Staatsblad n°. 118).
Benoemingen en besluiten.
ridderorden. Benoemd tot ridder der orde van den
Nederlandschen leeuw, de heeren: jfcft G. J. G. Klerck,
adviseur belast met de leiding van den aanleg der staats
spoorwegen mr.W. de Sitter, burgemeester der gemeente
GroningenA. Vlielander, burgemeester der gemeenten
Zuid-Beveland, Klaaswaal en Numansdorp.
Gemengde berichten.
üit Nienwerbrug (Zuid-Holland) wordt gemeld dat
de gezondheidstoestand van het rundvee in die streken
veel te wenschen overlaat, daar longziekte en miltvuur
big ven heerschen. Eenige dagen geleden zijn in de nabu
rige gemeente Waarder op den stal van een landbouwer
21 runderen aan het miltvuur gestorven.
In den nacht tusschen jl. Maandag en Dinsdag is
onder de gemeente Velzen het Fransche schip Scabiense
gestrand. Onder aanvoering van den burgemeester is de
reddingboot in zee gegaan en na veel inspanuing heeft
men een schipbreukeling van het wrak gered; een ander
redde zich zelvedrie lijken rijn aangespoeld. In de
buurtschap Haalderen onder Bemrael is een woning inge
stort, waarbij man, vrouw en kinderen onder het puin
bedolven weiden, die echter niettegenstaande zij belang
rijke wonden bekwamen, gered werden. Te Smilde
is een schapenstal omgewaaid, waardoor ongeveer 250
schapen gedood zijn. Een nieuwe watermolen is totaal
verbrijzeld.
Z. M. de koning, H. M. de koningin en Z. K. H. de
prins van Oranje hebben aan de weduwe van den ontsla
pen dichter S. J. van den Bergh eene schriftelijke betui
ging tan rouwbeklag doen toekomen.