nelijk jong meisje uit de volksklasse, is een weeze. Ze heeft haar moeder verloren in hetzelfde uur, waarin ze 't leven ontving en haar vader is weinig tijds later gehuwd met een vroegere verloofde, maar van wie hij door kleine oneenigheden vervreemd was geraakt. Na den dood der eerste vrouw werd de oude kennis her nieuwd. Uit het tweede huwelijk sproot een dochter Coletta genaamd en jaren later een lief jongske. In den beginne zorgde de stiefmoeder goed voor het kind van haar man, al verkoelde haar liefde wel een weinig na de geboorte van een eigen dochter. Maar al spoedig veranderde die liefde en zorg in haat en ver- waarloozing, toen ze bemerkte, dat haar man daarom vooral Begga zoo beminde, omdat zij 'tkind der dierbare afgestorvene was. En dit was een dolk in het hart der stiefmoeder; steeds meende ze nu in Begga de vrouw voor haar oogen te zien lief koozen, die haar eertijds den beminde had ontroofd. Wel waren de zusters elkander genegen, wel was het broertje bijzonder ingenomen met de teedere liefhebbende oudste, maar toen ook vader was gestorven werd Begga's lot ondragelijk; do weduwe met de eigen dochter genoten wat zij genieten konden, maar de ongelukkige kantwerkster moest slechts arbeiden voor broertje zorgen en smachtend naar een enkelen liefdevollen blik, naar een enkel hartelijk woord een treurig jong leven voortsleepen. Het jongske was haar eenige troost en... enkelo liefelijke droomen, bijna te heerlijk voor haar bescheiden gemoed. „Tegenover haar woonde een oude weduwnaar met zijn zoon Frans. Die jonge kuiper was een flinke, krach tige, vroolijke jongenhij kende de familie,en de weduwe, zoowel als Coletta,deden alle mogelijke moeiten om Frans voor de jongste dochter te veroveren. Toch scheen het of deze aan geen huwelijk dacht, en een bepaalde voorkeur voor de eeue of andere dochter kon men niet ontdekken. De vroolijke Frans kuipte en roökte en zong maar lustig voort, terwiji menige schoone uit de buurt den knappen jongen vaak smachtend natuurde en een huwelijk inct den zoon van den lang niet onbemiddelden oude als haar ideaal beschouwde. 'tWas eindelijk, alsof de wensch van moeder en dochter zou vervuld worden; op een bal, waar beiden met Frans zich bevonden, had deze zooveel harte lijkheid aan Coletta betoond, dat geen teleurstelling meer mogelijk scheen. Maar toen de jongen de beide vrouwen huiswaarts geleidde en nog even Begga, die laat in den nacht zat te werken bij haar slapend broertje een woord toevoegde, dat argeloos uitgesproken, aan die drie vrou wen vrij wat stof tot denken gaf, toen begaf de weduwe zich ter ruste met gedachten van nijd en wraak en ze besloot: er moet gehandeld worden. Den 4 October, den dag van Franciscus, de naamheilige van vader en zoon is aangebroken; vroolijk dien dag vierende openbaart de jonge Frans aan vader zijn gene genheid voor Begga en de oude, tot groote verrassing en vreugd van zijn zoon, snelt naar de weduwe om de hand der oudste voor zijn eenig kind te vragen. Daar verneemt hij onder tranen en zuchten dat Begga in den laatsten tijd bedektelijk zulk een schandelijk leven met den directeur van de kautfabriek heeft geleid, dat de moeder, hoe ongaarne Qok, zich voor ec-nige dagen zag genoodzaakt om tot haar kind te zeggenmet hem of met ons breken; en... het meisje heeft naar geen goeden raad willen luisteren, ze heeft het huis verlaten en waar ze nu is, weet de hemel en zeker wel do lieer Albert. De oude kuiper deelt zijn zoon de ongelukkige tijding meê, deze twijfelt, ontdekt eindelijk de woning van Begga, maar ziet juist dien heer tot zijn schrik dat huis verlaten. Helaas! de weduwe schijnt waarheid te hebben gespro ken. En tochwat was er gebeurd Die heer had met eenig edele bedoelingen aan het argelooze meisje werk verschaft, haar nu en dan onder eenig voorwendsel opgezocht en eindelijk zooveel laten blijken van zijn booze plannen, dat het brave kind zich genoodzaakt zag hem het huis te verbieden, maar zich zelve daardoor tegelijk van werk en brood beroofde. ,'t Is allerzielen-dag; de gemeente stroomt naar den tempel, heden zelfs in veel grooter getale, want de cholera lieerseht in de stad en heeft reeds menig offer geëischt. Ook Begga bidt in den tempel voor de ziel van vader en moeder, maar tegelijk om eigen dood: voor haar, de arme verstooteling, heeft het leven geen waarde meer. Bijna gedachteloos volgt ze bij het uitgaan der kerk een priester met zijn koorknapen, die aan den stervende de laatste vertroosting gaat brengen. Ze houden stil bij het huis der weduwe en het blijkt dat Coletta en het jonksk,e door de ziekte zijn aangetast. Begga vliegt naar boven, maar wordt op onbarmhartige wijze door de moeder ontvangende priester komt tusschenbeide en wijzende op het stervende meisje, sticht hij voor een oogenblik vrede. Spoedig daarna wordt ook de weduwe op het ziekbed geworpen; in haar doodsangst laat ze den ouden kuiper met zijn zoon roepen, belijdt hun haar misdaad en als ook zij gestorven is, nemen vader en zoon de in haar eer herstelde Begga en het in middels genezen jongske naar hun woning en schenken haar daar, wat steeds haar ziel te vergeefs heeft ge- wenscht: vrede en liefde. „Het gedichtzoomeldt men ons nogis eene proeve van den dichter om de oude hexameters, lang in oneere of vergetelheid geraakt, weêr bij ons in eere te brengen, en naar ik meen, is die proeve uitstekend gelukt. Daar is een losheid, een gemakkelijkheid, een zangerigheid in het geheele gedicht, die u aan muziek doen denken. Het gedicht is een model van beschrijvende poëzie en vloeit over van fijne psyolologische opmerkingen als het ware zoo los daarheen geworpen. Aangenaam wisselt het aan doenlijke, verteederende en vroolijke, opwekkende elkan der af. Meesterlijk is de teekening van het bal en het alleraardigst huiselijk tooneeltje op den St. Franciscus- dag in het binnenkamertje des kuipers; stout en verhe ven is de aangrijpende beschrijving der mis op aller heiligen dag. Mocht men aanmerken, dat de heldin van het gedicht mindersterk op den voorgrond treedt, ik zou ter verdediging van den dichter willen zeggen: openbaart de grootste liefde niet het meest vaak haar kracht in dulden en lijden De jolige en toch diep gevoelende jonge Frans is een onbetaalbare figuur en waar velen, wel eens niet geheel ten onrechte, aan Vlaamsche poëzie niet kunnen denken zonder bang te worden voor zoet sappigheid en werkelijke sentimenteliteit, daar deed het mij goed te zien, dat het genie van van Beers niet alleen „zieke" maar ook echt gezonde en levenslustige jonge lingen kan scheppen." Benoemingen en besluiten. consulaten. Benoemd tot Nederlandsch consul-ge neraal voor Pruisen te Berlijn de heer A. Salinger, en tot Nederlandsch consul voor Porto-Kico do keer G. Latimer. Kerknieuws. Beroepen tot predikant bij de Nederduitsche her vormde gemeente te Vlissingen de heer E. F. H. Wolff, predikant te Walburg, bij Nijmegen. Onderwijs. De gemeenteraad van Amsterdam heeft benoemd tot leeraren aan de handelschool, de heerenin de alge- meene en handelsgeschiedenis P. L. Moens, litt hum. cand. te Utrecht; in de algemeene en handels aardrijks kunde, benevens het koopmans-rekenen, A. van Otterloo, leeraar in de handels wetenschappen en aardrijks kunde aan de hoogere burgerschool te Amsterdamin de Nederlandsche taal, stijl en letterkunde, J. Brals, leeraar aan de Twentsche industrieschool te Enschede; in de Fransche taal, stijl en letterkunde, Rode; in de Engel- sche taal, stijl en letterkunde, C. Stoffel, leeraar aan de hoogere burgerschool te Dordrecht; in de Hoog- duitsche taal, stijl en letterkunde, dn E Schwartz, onder wijzer te Amsterdam; in de Italiaansche taal, stijl en letterkunde, C. T. Biaueardi, onderwijzer in het Itali- aansch te Amsterdam; in het handteekenen, J. Braet van Ueberfeldt, onderwijzer belast met de opleiding van de hulponderwijzers en kweekelingen aan de openbare armen- en tusschenscholen te Amsterdam; in het boek houden, W. N. Dinger, leeraar aan de hoogere burger school aldaar; in de staatsinrichting en het handelsrecht, m'. J. C. de Vries, leeraar aan de hoogere burgerschool aldaar; in de gymnastiek, M. A. van der Est, leeraar aan de hoogere burgerschool aldaar; in het schoonschrijven, J. G. Dekker jr., kalligraaf aldaar. Volgens de school berichten in de Nieuwe bijdragen voor onderwijs en opvoeding van November) bedraagt het getal vacante scholen: openbare voor gewoon lager onderwijs 28dito voor meer uitgebreid 2gesubsidieerde bijzondere 4. Vacante hulponderwijzers-betrekkingen 19. Rechtzaken. De arrondissements-rechtbank alhier heeft jl. Donder dag de volgende vonnissen uitgesproken. Izaiik Kussen, arbeider alhierbeklaagd: 1». dat hij in den avond van 19 September jl. aan een ijzeren hek, staande op de stoep der woning van den heer L. Vogel alhier, gerukt en dat gedeeltelijk gebroken heeft, en 2». dat hij zich tegen den hoofdagent van politie, die hem dit verbood, verzet en bij de borst gegrepen heeft is ten aanzien van het eerste als bewezen aangenomen feit waartegen eene lijf- of onteerende straf is be dreigd verwezen naar den procureur-generaal bij het provinciaal-gerechtshof, en voorts schuldig verklaard aan het door een persoon zonder wapenen, zonder kwetsuren te hebben veroorzaakt, toebrengen van sla gen aan een bedienend beambte in de uitoefening zijner bediening, en veroordeeld tot drie dagen gevangenis straf, alsmede in de kosten. Janna Beerens, wonende te Sluis beklaagd dat zij den 22 October jl. op de straat aldaar het zevenjarig knaapje H. Lobel moedwillig eenige slagen heeft toege bracht is schuldig verklaard aan het moedwillig toe brengen van slagen, waardoor geene ziekte of beletsel om te werken is ontstaan, en, onder aanneming van ver zachtende omstandigheden, veroordeeld tot eene geld boete van f 16 en in dp kosten. A. Hollebrandse, arbeider te Biggekcrke be klaagd dat hij den 17 October jl., tijdens hij tegen loon in dienst was bij den landbouwer C. de Wijze onder die gemeente, ten diens nadeele eene hoeveelheid van ongeveer 15 ons erwten- en gerstenraeel uit een bak in de schuur heeft ontvreemd is schuldig verklaard aan diefstal door een loonbediende ten nadeele van zijn meester en, onder aanneming van verzachtende omstan digheden, veroordeeld tot twee maanden gevangenisstraf, in eenzame opsluiting te ondergaan, benevens iu de kosten. L. Westerbeke, N. Gabriel.se, E. de Witte, J., S. en A. Minderhout, allen arbeidsters te Westkapellebe klaagd dat zij den 30 October jl. eenige bossen hout, ter gezamenlijke waarde van 40 a 50 cent arglistig hebben ontvreemd ten nadeele van C. Sparrentak zijn schuldig verklaard aan eenvoudigen diefstal van droog hout, ge- pleegd in vereeniging door meer dan vier personen, en veroordeeld (de drie laatsten bij verstek) tot gevange nisstraf, de beide eersten van vijf dagen, en de overigen van éen dag. J.. P. Lamotte en L. J. Boerjan, landbouwers te i Heille, waren beklaagd dat zij in den avond van den 27 September jl. met voorbedachten rade twee personen, die ieder een meisje vergezelden, gevolgd zijn en eenige slagen hebben toegebracht. Voor den 'tweeden be klaagde trad m'. A. E. Dronkers als verdediger op, wiens conclusie strekte tot eene ruime toepassing van art. 463 van het wetboek van strafrecht. De rechtbank heeft hen schuldig verklaard aan het moedwillig toebrengen van slagen, waardoor geéne ziekte of beletsel om te werken is ontstaan, zonder dat echter de voorbedachte raad in rechten is gebleken, en beiden veroordeeld tot twee maanden gevangenisstraf, in eenzame opsluiting te onder gaan, alsmede in eene geldboete van 8 en in de kosten. Cornelis Kasse, landbouwer te Zaudijk-binnen, werd bij vonnis der rechtbank van 11 November jl. bij verstek schuldig verklaard aan het moedwillig toebren gen van slagen en kwetsuren op 30 September 11. aan J. Kwekkeboom, en veroordeeld tot eene maand gevan genisstraf, iu eenzame opsluiting te ondergaan, alsmede in eene geldboete van 8 en in de kosten. Tegen dit vonnis is de veroordeelde in verzet gekomen, tengevolge waarvan zijne zaak andermaal behandeld is. Het open baar ministerie hield ook nu de beschuldiging volde verdediger jhu mu D. G. van Teylingen concludeerde tot vrijspraak, doch de rechtbank verklaarde den beklaagde andermaal schuldig en veroordeelde hem tot de hier boven genoemde vroeger opgelegde straf, alsmede in de kosten op het verzet gevallen. J. Dommisse, landbouwer te Aagtekerke, is met vernietiging van een vonnis van den kantonrechter alhier, waarbij hij werd vrijgesproken van het hem ten laste gelegde feit dat hij in den avond van den 20 Juli jl. met een geladen geweer zich bevonden heeft in een jachtveld in hooger beroep schuldig verklaard en veroordeeld tot eene geldboete van f 20, alsmede in de kosten, met verbeurdverklaring van den kruithoorn en het kruit, of betaling der waarde daarvan, berekend op f 4.10. Cornelis van Belzen, visscher te Arnemuiden, werd bij vonnis van den kantonrechter alhier den 21 October jl. schuldig verklaard aan eene visscherij-overtreding, in vereeniging met een ander begaan en te dier zake veroordeeld tot éene geldboete van f 3. De rechtbank, rechtdoende op het door het openbaar ministerie tegen dit vonnis ingesteld hooger beroep, heeft den geïnti meerde evenzeer schuldig verklaard, doch hem veroor deeld tot twee geldboeten, elk van f 3, alsmede in de kosten. P. Dingemanse, arbeider te Arnemuiden, door het kantongerecht alhier van 26 October jl. schuldig ver klaard aan eene visscherij-overtreding en te dier zake veroordeeld tot twee geldboeten, elk van ƒ3, alsmede in de kosten, is in hooger beroep mede schuldig verklaard en tot dezelfde straf veroordeeld, met verbeurdverkla ring en bevdl tot vernietiging van het in beslag genomen vischtuig. Gemengde berichten. De uitgever van do Nijmeegsche Nieuwsbode is, wegens eenige in dat blad geplaatste artikelen, door den heer Schretlen te Leiden, eigenaar der gasfabriek te Nijmegen, gedagvaard om voor de rechtbank aldaar te verschijnen „ten einde te hooren eisch doen en conclu- deeren, dat het der rechtbank behagen moge a. te ver klaren, dat de inhoud der meergemelde artikelen (in de nommers 18, 20 en 21 van de Nieuwsbode) voor den eischer is lasterlijk, honend of beleedigend; b. den ge daagde te veroordeelen om aan den eischer tot vergoe ding der schade en tot betering van het nadeel in eer en goeden naam geleden op te leggen en te voldoen eene som van f 25,000 of zooveel meer of minder als de recht bank met inachtneming van het 2« lid van art. 1408 burgerlijk wetboek zal vermeenen te behooren c. te gelasten de openbare aanplakking van het te wijzen vonnis, ten koste des veroordeelden, bij zoovele exem plaren als en daar waar de rechtbank zulks zal bevelen d. den gedaagde te veroordeelen in al de kosten van dit geding; e. het vonnis, voor zooveel het bedrag der schadevergoeding betreft, uitvoerbaar te verklaren bij lijfsdwang." Uit Amersfoort wordt gemeld dat voor de daar in te richten zijdeteelt reeds de gronden door den direc teur dn Fock zijn aangekocht en daarvoor aan den heer Jurrissen, boomkweeker te Naarden, de levering van 30,000 moerbeziën heesters is gegund. Tegenwoordig worden in Spurgeons Tabernacle te Londen zoogenaamde children reoieahgehouden, ver gaderingen, in welke op de verbeelding der kinderen op alle wijze wordt gewerkt, in de hoop dat dit hun gods dienstig gevoel zal opwekken. Eene groote menigte kinderen, sommigen van zeer jongen leeftijd, worden bijeengebracht en door hoog gekleurde beschrijvingen en hartstochtelijke uitroepen zooveel mogelijk opge wonden. Men verhaalt dat op verscheidene clezer ver gaderingen een hamer, spijkers, een doornenkroon worden, tentoongesteld, om den kinderen een denkbeeld te geven vafl het lichamelijk lijden van hunnen Verlosser. Ver volgens wordt door den predikant uitgeroepen, dat allen, die Jezus gevonden hebben, hunne handen moeten opsteken. De arme kinderen begrijpen meestal niet wat men bedoelt. Om hun dit beter te doen verstaan, werd hun op de laatste vergadering.de vraag op de volgende wijze gedaan: „Indien die lieve mijnheer Newman Hall ieder uwer, die in de vorige week Christus heeft ge vonden, op de thee bij zich verzocht, hoevelen zouden dan hunne handen opsteken?" Onuiddellijk werden honderden handen opgestoken. Sommige aanzienlijke mannen staan aan het hoofd dezer beweging, ofschoon

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1868 | | pagina 2