föuitmlanö. 28 Nov.'s av. 11 u. 37 gr. 29 'smorg.7u. 38gr.'smidd. Lu.41gr.'sav. 11 u. 38 gr. 30 's morg.7u.38 's midd. 1 u.40 gr. heeven worden den „Impost op de inlandsche als uit- heemsche daarby gemelde gedrukte Papieren." Tusschen twee officieren, de een te Amersfoort, de ander te Arnhem in garnizoen, is eene weddenschap aangegaan om f 300, waarbij de laatstgenoemde aannam om binnen 90 minuten op zijn paard den afstand af te leggen tusschen de paardenstallen bij Milligen en de Kamppoort te Amersfoort. Donderdag middag te 12 uren reed hij van Milligen en kwam nog 10 minuten voor den bepaalden tijd aan. Door den gemeenteraad te Leeuwarden is overeen komstig het advies der gas-commissie besloten, met ingang van 1 Januari 1869, den prijs van het gas te ver minderen van 14 tot 12 cent per kub. el. LI. Donderdag i3 door het doorsteken van den dam op het strand, het kanaal door den Hoek van Holland voor den nieuwen Rotterdamschen waterweg met de Noordzee in gemeenschap gebracht, zoodat het kanaal thans aan weerszijden voor de stroomen is geopend. - „Op Sinte Katrijn is de melk mijn." Dit versje, in sommige streken langs den IJsel en Maas in den mond van het volk levende, herinnert aan eene oude gewoonte, aldaar in gebruik, van namelijk aan de arme lieden vergunning te geven op '25 November, den dag aan St. Catharina gewijd, de koeien, die zich dan nog in de weide bevinden, te melken. Dit jaar hebben zij, doorliet vele vee, dat nog buiten is, daarvan ruim gebruik kunnen maken. Dinsdag avond trokken zij dan ook met emmers gewapend, reeds vroegtijdig de weiden in, waar velen een goeden oogst gehad hebben. Als het weêr niet te koud wordt, zoodat de koeien nog eenigen tijd buiten voedsel kunnen vinden, znllen zij daarvan op den dag van St. Nikolaas nog eens mogen genieten. Door dr. J. Lemaire is, volgens de Arnhemsche courant, aan de academie te Parijs eene verhandeling gehouden, waarin vele feiten worden aangevoerd om de bewering te bewijzen dat typhus, cholera, pest, gele koorts, dyssenterie, intermitteerende koorts, etc. haar oorsprong hebben in microscopische infusoria, die de ziekten opwekken. Hij verwijst verder naar zijn welbe kend werk over lcarbolzuur, waar hij dit middel het eerst aangaf als geschikt om infusoria te dooden, en zoodoende besmetting en voortplanting van ziekten te voorkomen. Ook is door den hoogleeraar in de botanie Hallier, te Jena, na langdurige en geduldige proefnemingen bewe zen, dat de uitwerpselen der cholera lijders in eene groote hoeveelheid een microscopischen champignon bevatten die in Indië als woekerplant op de rijst' leeft. Hallier heeft rijstvelden met bovengenoemde uitwerp selen doen besproeien en de planten in korten tijd zien verwoesten. - De landgraaf Willem de Oude van Hessen onder nam in 1491 eene reis naar het Heilige landonder zijn gevolg bevond zich Diedrich von Schachten, die eene kroniek van deze reis schreef. Van zijn verblijf in Venetië sprekende, zegt hij „De vrouwen versieren zich met vreemd haar, dat zij schooner vinden dan haar eigen. Zij verven het geel, krullen het en binden het op het hoofd zamen, zooals men in Duitschland den paarden den staart bindt." Gisteren is de heer Berryer overleden. Weinige dagen voor zijn dood heeft hij nog een laatst vaarwel gericht aan den graaf van Chambord. Over San-Francisco heeft men van de Sandwich eilanden het bericht ontvangen, dat er op eene Pruisi sche bark onder de koelies een opstand was uitgebarsten. Zij hadden den kapitein en zijne negen matrozen over boord geworpen, en getracht het schip naar China te stevenen, doch werden door stormen naar het noorden gedreven. Baron James van Rothschild heeft aan ieder zijner bedienden, die gedurende tien achtereenvolgende jaren bij zijne firma werkzaam is geweest, eene jaarlijksche rente van 2500 franken verzekerd. De massa musschen, die het vruchtbare Noordelijk Italië oplevert, is ongeloofelijk groot. De tafels der offi cieren, onderofficieren, soldaten en burgers zijn er steeds rijkelijk mede voorzien. Men teelt ze daar werkelijk stelselmatig voort. De gevels der huizen zijn van honder- de gaten voorzien, die nauw aan den ingang zijn en dan wijder worden, waarin men de musschen laat nestelen. Men vindt kerkmuren, die duizenden dier gaten bevatten. Opmerkelijk vooral zijn de vierkante torens, van 1,2 el breed en lang, waarin een man met handen en voeten gemakkelijk kan opklimmen. Deze torens bestaan bijna enkel uit musschennesten. Ze zijn vast geplaatst op de kruisingspunten der wegen, te midden der geheel naakte onmetelijke vlakten, waarin men een geheelen dag kan rondloopen, zonder eene woning te zien, zonder iets anders te ontdekken dan rijst en koorn. Een man onder houdt zulk een toren, heeft er den sleutel van en verza melt er zijn buit. Deze torens zijn van de tijden afkom stig, toen men de musschen had uitgeroeid, en de insecten dus het koorn verdelgden. Toen vond men zich verplicht de musschen met meer zorg te behandelen. De vorst van Reuss Greiz, Hendrik XXII en van Reuss Schleiz Köstritz, Hendrik LXIX, hebben een militaire ridderorde ingesteld voor de manschappen van hnn leger, die zich verdienstelijk hebben gemaakt. Deze instelling is vooral merkwaardig, zegt 1'lndépendance beige, omdat het éene bataljon infanterie, hetwelk de beide vorstendommen bezitten, in het Pruissische leger is ingelijfd, zoodat de vorsten geen eigen leger hebben. Het geheel aantal onderdanen, waarover deze twee vor sten te gebieden hebben, bedraagt 129,000 zielen, die op eene oppervlakte van 21 vierkante mijlen wonen. Tlicrniometerstand. Sfatcii-gencraal. TWEEDE KAMER. Zitting van Zaterdag 28 November. Voortzetting discussie begrooting justitie. Bij de voortzetting der algemeerie beraadslagingen over hoofdstuk IVa (justitie) werden door verschil lende sprekers onderscheidene punten, met het rechts wezen in verband staande, besproken. De heer Godefroi drong aan op invoering der wet op de rechterlijke organisatie van 1801, hetgeen geschieden kon na partieele wijziging van het wetboek van straf vordering en van dat van rechtsvordering en na vast stelling der wet op de rechterlijke indeeling. Hij ver klaarde zich voor de afschaffing der doodstraf, maar alleen dan, wanneer den rechter de mogelijkheid wordt gelaten den misdadiger, die niet meer in de maatschappij geduld kan worden, voor altijd onschadelijk te maken, hetzij door het toepassen van de altijddurende gevangenisstraf of door deportatie. Zoolang echter de straf bestaat, moet zij worden toegepast en mag zij niet stelselmatig buiten toepassing gelaten worden door toepassing van het recht van gratie. Vervolgens kwam hij op tegen de leer der regeering dat de hier te lande teruggekeerde pauselijke zouaven moeten worden beschouwd als onderdanen, in den zin van de 2« al. van art. 65 der grondwet en kwam het z. i. niet te pas aan die militairen, die door hun dienstnemen buiten toestemming des konings, hun Nederlandschap hadden verloren, vergunning te ver- leenen tot het aannemen en dragen der hen door den paus toegekende ridderorden. In de laatste plaats drong hij aan op een spoedige uitvoering der bevelschriften tot het in vrijheid stellen van voorloopig aangehouden en gevangen genomen personen. De heer Gratama verklaarde zich mede voor afschaf fing der doodstraf; hij wil ook nog andere verbeteringen in het rechtswezen, maar bovenal dringt hij aan op het doen ophouden van den onzekeren toestand in ons rechts wezen. Hij is tegen de nieuwe rechterlijke organisatie en gaf de wijze aan, waarop hij zou willen dat eene rech terlijke organisatie tot stand wierd gebracht, daarbij verlangende de invoering van de jury, als een noodzake lijk vereischte in onzen democratisch-constitutioneelen regeeringsvorm. De heer van der Linden zeide geen voorstander te zijn van de onvervalsclite invoering der nieuwe rechterlijke organisatie, zooals die in het Staatsblad staat; hij verlangt dat in die wet wijzigingen worden gebraciit en drong aan op de indiening van een wet tot afschaffing,der tien den en op eene betreffende het draineeren. Verder ver langde hij partieele herziening van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering en een wet op de rijkspolitie; terwijl hij ten slotte hetzelfde gevoelen als de heer Godefroi ontwikkelde omtrent de verleende vergunning aan de teruggekeerde pauselijke zouaven tot het aan nemen der hen verleende ridderorden. De heer van Eek, hoewel geen onbepaald voorstander der nieuwe rechterlijke organisatie, wenschte toch óf hare invoering, nu zij eenmaal bestaat; óf wel een voor stel tot intrekking. Hij is voor de afschaffing der dood straf, maar niet voor het misbruik maken van het recht van gratie. Hij wil dat dadelijk een voorstel tot afschaf fing gedaan worde. Nadat de heer van Harden broek aangedrongen had op herziening der jachtwet, gaf de lieer Dullert in over weging de verdere discussie over de rechterlijke organi satie uit te stellen tot bij dc behandeling van het wetsontwerp tot gedeeltelijke invoering dier wet. Hij drong aan op herziening der vreemdelingenwet. De heer van der Does de Wiilebois verlangde van den minister duidelijke mededeeling van zijne voornemens omtrent de rechterlijke organisatie, terwijl de heer van Beyma aandrong op invoering der nieuwe wet. De minister van justitie verklaarde zich vöor invoe ring der nieuwe rechterlijke organisatie, doch eerst na herziening der wetboeken van straf- en rechtsvordering en na vaststelling der nieuwe rechterlijke indeeling. Hij is voor afschaffing der doodstraf, doch meende daar toe thans het voorstel niet te moeten doen, en verdedigde het behoud der doodstraf in het aangeboden ontwerp tot herziening van het militair crimineel wetboek, hiermede dat men, overtuigd zijnde van de noodzakelijkheid der afschaffing, toch het behoud der doodstraf noodig kan achten voor den militair. De minister zal spoedig indienen een wetsontwerp nopens de makelaardij, daarna over het bankwezen en vervolgens omtrent de vennoot schappen. De wijziging der vreemdelingenwet zal bij overwegen. Eene nieuwe tiendwet zal hij .indienen, g®' grond op een door hem uitgedacht stelsel, waarvan bij echter nog niet weet of hetpractisch uitvoerbaar zal zij11. Nadat de heeren J. IC van Goltstein, de Bosch Kemper en Godefroi nader hunne gevoelens hadden ontwikkeld, besprak ook de heer Lenting in gelijken zin als de heer Godefroi de quaestie van de uitlegging van art 65 der grondwet betreffende de pauselijken zouaven en verzocht hij den minister van justitie daaromtrent zijne zienswijze mede te deelen. Deze verklaarde echter dat de zaak niet hem, maar den minister van binnenlandsche zaken betrof, ofschoon hij wel wilde verklaren dat het bij hem vaststond dat de bedoelde personen door, buiten toestem ming des konings, in vreemden krijgsdienst te gaan, hun Nederlandschap hadden verloren. De minister van binnenlandsche zaken zeide, bij zijn optreden, reeds antecedenten omtrent dit onderwerp te hebben gevonden, waarbij men steeds gemeend heeft art. 65 der grondwet te moeten toepassen. Na sluiting der algemeene beraadslagingen kwam bij de behandeling der artikelen, het hoog militair gerechts hof ter sprake, op welks opheffing de heer Lenting aandrong, die teven i wenschte dat ook de berechting der zoogenaamde commune delicten, door den militair bedreven, aan den burgelijken rechter werd opgedragen- De minister van justitie achtte de tijd voor de verlangde opheffing nog niet gekomen, maar gaf toe, datda commune delicten, door militairen begaan, door den burgerlijken rechter kouden worden berecht, mits maar eerst wieru uitgemaakt wat onder commune delicten moest worden verstaan. Waarop de heeren Godefroi en J. K. van Goltstein opmerkten, dat omtrent dit laatste geen twijfel behoefde te bestaan, want dat commune delicten deze zijn, welke vallen onder het gewoon strafrecht. Voor het overige verklaarde eerstgenoemde spreker zich voor, en laatstgenoemde tegen de opheffing van het hoog militair gerechtshof. Het desbetreffend artikel werd aangenomen. Algemeen overzicht. De zesde kamer der Seine-rechtbank heeft in de zaak der vijf Parijsclie dagbladen natuurlijk vijf veroordee- lingen uitgesproken, hetgeen de spanning onder een deel der Parijsche bevolking weder niet weinig heef' vermeerderd. Onder de tegenwoordige omstandigheden heeft de daardoor toegenomen vrees voor volksdemon- stratiën op aanstaanden Woensdag en Donderdag, den eersten en tweeden December, zelfs een merkbaren in vloed gehad op den prijs der effecten op de Parijsche beurs en tevens op de stemming van het hof te Compiègnei welke met het oog op het humeur des keizers alles be halve opgewekt moet wezen. Het daarmede in verband staand gerucht dat Napoleon III door eene ziekte zoU zijn aangetast, wordt echter op voldoende wijze weder sproken. De zitting van de zesde kamer der Seine-rechtbank, waarin do zaak der vijf dagbladen werd behandeld schijnt weinig belangrijks te hebben opgeleverd. Ook het veroordeelend vonnis is in hoofdzaak niet verschil lend van dat, hetwelk in de eerste Baudin-procedure werd uitgesproken. Merkwaardig alleen is de wijze, waarop de Seine-rechtbank hare schuldig-verklaring der gérants van 1c Temps en het Journal de Paris motiveert. Hunne schuld resulteert, volgens de Seine-rechtbank, uit de omstandigheid dat zij na dc veroordceling van een paar andere dagbladen op 14 November, wegens manoeuvre* a Finterieur afgeleid uit hunne Baudin-inschrijvin gen in verband met andere omstandigheden toch met de opneming van Baudin-inschrijvingen zijn voortgegaan, hoewel lc Temps en het Journal de Paris zelf niet een' voor dien tijd in beslag waren genomen. Het is wel een treurig verschijnsel, indien rechtcollcges zoo door politieke hartstocht en slaafsche onderdanigheid aan het gouverne ment vervuld zijn,dat zij zulke juridische onjuistheden in een vonnis durven nederschrijvén, Het bevestigt het bekende gezegde van Royer-Collard; „Niet slechts rech ters zijn er noodig om vonnissen te erlangen, want de willekeur verandert niet van karakter, al wordt zij in den vorm eener rechterlijke sententie geuit." Elke dag brengt thans in Frankrijk zijn drukpers- procedure mode. Heden wordt de vervolging tegen de Phare de la Loire wegens manoeuvres a Finterieur voor de bevoegde rechtbank behandeld; morgen komt la Revue politique voor de zevende kamer der Seine-rechtbank- Overmorgen wordt het appèl door het openbaar minis terie tegen het vonnis der rechtbank te Clermont-Ferrand voor het hof te Riom behandeld, enz. Üit het verslag der zitting van de Italiaansche kamer van afgevaardigden, waarin de executie van Monti en Tognetti ter sprake is gekomen, blijkt dat een doel der vergadering de Napoleontische regeering daarvoor ver antwoordelijk heeft gesteld. Volgens enkele sprekers had het aan Napoleon III slechts een enkel woord behoe ven te kosten, om die executie te beletten, waarover

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1868 | | pagina 2