OURANT.
N°' 188.
Dinsdag
1868.
24 November.
Editie van Maandag avond 8 uren.
Middelburg 33 November.
De tweede kamer heeft heden met 52 tegen 19 stemmen
besloten tot het opmaken van een geheel nieuwe nomi
natie voor het lidmaatschap van den hoogen raad. Als
eerste candidaat is daarop geplaatst de heer rat E. G. P.
Gertsen, rijks-advocaat te Maastricht, bij loting tegen
mr. A. F. X. Luybenna vier stemmingen bekwamen zij
ieder 35 van de 71 stemmen. De overige candidaten zijn
dezelfde van de vorige nominatie, en zijn in dezelfde
volgorde gekozen. De heer Asser is gekozen met 36,
de heer Kerckhoff met 38, de heer Coninck Liefstinck
Wet 36 stemmen. Van den heer de Pinto is ons het getal
stemmen nog niet gemeld.
De algemeene beraadslaging over de staatsbegrooting
voor 1869 is heden aangevangen en wordt morgen voort
gezet. De heer van Kuyk heeft op eene herziening van
het belastingstelsel aangedrongen.
Tot rapporteurs over het wetsontwerp tot afschaffing
van het zegelrecht op gedrukte stukken en advertentiën
zijn door de afdeelingen der tweede kamer benoemd de
heeren Dullert, Moens,van Kuyk,Thorbecke en Rochussen.
Bij de heden hier gehouden gewone tweejaarlijksche
verkiezing van zes leden voor de kamer van koophandel
en fabrieken hebben van de 250 kiezers 43 hunne bil
jetten ingeleverd. De volstrekte meerderheid bedroeg
alzoo 22 stemmen.
Al de aftredende leden zijn herkozen, t. w. de heeren
B. A. Fokker met 38, J. H. Snijders met 36, mr G. N. de
Stoppelaar met 35, G. J. Sprenger met 34, J. J. de
Kanter en II. P. den Bouwmeester ieder met 33 stemmen.
Voorts waren uitgebracht op de heeren P. F. J. van
Burg, K. Baart en J. J. van der Harst ieder 4 stemmen;
II. J. Dronkers, E. K. Boudewijnse, H. L. Wijune, J. A. Tak,
J. J. den Bouwmeester en J. J. I. Sprenger ieder 2, ter
wijl 23 personen ieder éen stem verkregen. Op éen der
biljetten waren slechts vier namen ingevuld.
Gedeputeerde staten dezer provincie hebben benoemd
tot provincialen veearts 3C klasse, ter standplaats Neuzen,
den rijksveearts Thcodorus van Aerde.
Z. M. de koning is Vrijdag avond van het Loo in de
residentie teruggekeerd. II. M. de koningin wordt a. Don
derdag te 's Hage uit Londen terugverwacht.
De verkiezing van een lid voor de tweede kamer der
staten-generaal in het hoofdkiesdistrict Gorinchem, nood
zakelijk geworden door het overlijden van d'.G. Simons,
zal geschieden op Dinsdag 15 December a., en de her
stemming, zoo die noodig is, op Dinsdag 29 December
daaraanvolgende.
De ambtenaren ter provinciale griffie van Friesland
hebben zich bij adres tot de tweede kamer der staten-
generaal gewend, waarin, met het oog op het voorloopig
verslag over hoofdstuk V der staatsbegrooting voor 1869,
blijkens hetwelk men zich in de afdeelingen der tweede
kamer met zoo veel nadruk verklaarde tegen de misken
ning, die aan de provinciale ambtenaren bij voortduring
ten deel valt, het vertrouwen wordt uitgedrukt, dat, zoo
de regeering niet alsnog eene voordracht tot verhooging
hunner jaarwedden wil doen, het initiatief daartoe door
de kamer zal worden genomen.
De Staatscourant van 22 en 23 dezer bevat het konink
lijk besluit van 13 dezer, houdende nadere aanvulling
van art. 91 van het Lij koninklijk besluit van 12 Mei 1863
(Staatsblad n». 58) vastgesteld algemeen reglement voor
de spoorwegdiensten; alsmede het koninklijk besluit
van 16 dezer, houdende invoering van postwissels voor
de verzending van geld tusschen Nederland en Duitsch-
land.
Benoemingen en besluiten.
ingenieurs. Op verzoek eervol ontslag uit 's rijks
dienst verleend aan den ingenieur 2» klasse bij de marine
J. L. von Leschen, teneinde te kunnen overgaan bij het
vak van scheepsbouw in Nederlandsch-Indië.
Kerknieuws.
De heer A. Brink, predikant bij de christelijk afge
scheidene gemeente te Neuzen, is beroepen te Genemui-
den, en de heer M. Boone, predikant bij die gemeente te
Biezelinge, naar Zaamslag.
Marine en leger.
Tegen jl. Vrijdag waren 80 jongelingen opgeroepen
om bij het instructie-bata'jon te Kampen geplaatst te
worden. Er verschenen 55, de overigen waren, sedert
het tijdstip hunner aanvrage tot plaatsing, in andere
betrekkingen geplaatst of hadden bedankt. Van de op-
gekomenen zijn 52 goedgekeurd; 1 is afgewezen omdat
hij de gevorderde lengtemaat niet had, hetgeen hij had
kunnen voorkomen, wanneer hij die maat bij de aanvraag
tot plaatsing naar waarheid had opgegeven; 1 is wegens
lichaamsgebreken afgekeurd en 1 voldeed niet aan het
gevorderde examen.
Koloniën.
Blijkens een bij het departement van koloniën ontvangen
en in de Staatscourant medegedeeld telegram, is het weer
spannige Bandjar door de Balische expeditie genomen.
Aan het jongste verslag van den gouverneur der
kolonie Suriname over den toestand der kolonie ont-
leenen wij het volgende:
Op het einde van 1867 bevonden zich in de kolonie
Suriname 978 Chinecsche immigranten, 279 Barbadianen
en 59 Madeirianen.
Van Januari 1853 tot ultimo December 1867 zijn in
Suriname 2675 immigranten aangevoerd.
Het aantal huwelijken over de geheele bevolking van
Suriname bedroeg in 1867 204.
Gedurende 1867 zijn 58 personen van het staatstoe
zicht ontheven geworden, en wel 34mannen, 16 vrouwen,
5 jongens en 3 meisjes. Van de mannen waren 2 als
hulponderwijzers werkzaam op in de buitendistricten ge
vestigde scholen der Moravische broeders.
In 1867 beliep het bedrag der van do vrijgemaakten
en immigranten ontvangen belasting f 42,334.50.
Ondanks eenige gunstige verschijnselen, is de toestand
der kolonie in 1867 niet vooruitgegaan. De landbouw
lijdt. Handel en scheepvaart gevoelen den druk van de
mindere welvaart waarin zij in de laatste jaren verkeert,
en de kolonie is nog steeds kwijnende, hetgeen hieraan
moet worden geweten, dat schier geene werkkrachten
worden aangevoerd ter vervulling van die welke zich in
de kolonie bevinden en geheel onvoldoende zijn. De
vooruitzichten van Suriname zijn afhankelijk van eene
krachtige, ruime immigratie. Intusschen bestaan er re
denen van erkentelijkheid, dat de kolonie, ondanks den
hevigen schok der emancipatie en alhoewel de aanvoer
van arbeiders niet noemenswaardig was, zich nog in
haren tegenwoordigen toestand bevindt, een toestand
gunstiger dan die van andere koloniën onder gelijke
omstandigheden. Dit is te danken aan de heilzame wer
king van het staatstoezicht.
De arbeid van de vrijgemaakten verkregen heeft, hoe
weinig die ook moge zijn, de verwachting overtroffen.
Op den voortdurenden arbeid der vrijgemaakten kan
echter niet gerekend worden.
Reikhalzend wordt in de kolonie uitgezien naar eenig
antwoord op de in den aanvang van 1867 betreffende de
immigratie door de koloniale staten en door vele ingeze
tenen aan hef opperbestuur gerichte adressen. Tevens
wordt overwogen in hoever door in de kolonie zelve te
nemen maatregelen de zaak kan worden bevorderd,
waartoe echter in elk geval de tusschenkomst der Neder-
landsche regeering vereischt zal worden.
Aan het slot van het verslag wordt gezegd dat de
gouverneur der kolonie Suriname dat van eene voort
durende behoorlijke handhaving van het staatstoezicht,
ook in het belang der vrijgemaakten zoo volstrekt noodig,
en van een krachtigen aanvoer van arbeiders, de toekomst
der kolonie geheel afhangt.
Gedurende het jaar 1867 zijn uit Suriname naar Ne
derland, Noord-Amerika en andere landen uitgevoerd
21,164,179 ponden suiker; 1,010,659 ponden cacao;
18,523 ponden koffie; 482,585 ponden katoen; 23,620
ponden kwassiehout520,738 gallons melassie78,128j-
gallons rhum en 767 blokken timmer- en meubelhont.
Gemengde berichten.
Inwoners van Amsterdam, allen gepatenteerd als
wijnhandelaars, wijnkoopers of grossiers, slijters van
likeuren en andere sterke dranken, en distillateurs, heb
ben in een adres aan de tweede kamer hunne bezwaren
kenbaar gemaakt tegen de nieuwe regeling van de Mas
sificatie, in betrekking tot hunne beroepen, voorgesteld
bij het wetsontwerp tot afschaffing van het zegelrecht
op dagbladen en advertentiën en als een der aequiva-
lenten voor die afschaffing.
Men heeft eergisteren te 'sllage eene talrijke vlucht
ijsvogels uit het noorden naar het zuidwesten zien ver
trekken, waaruit men eene aanstaande hevige vorst
voorspelt.
-Gedurende de laatste dagen is, volgens bericht
uit Scheveningen, zoo veel haring gevangen, dat de
voorraad zout is verbruikt, en daaraan alzoo voor het
oogenblik gebrek bestaat.
Dezer dagen is te Harlingen eene proef genomen
om een nieuwen tak van industrie in het leven te roepen.
Twee handelaars hebben vier duizend schelvisschen en
eenige kabeljaauwen doen schoonmaken en gedeeltelijk
versch, gedeeltelijk gezouten, in manden gepakt, naar
Keulen gezonden. Slaagt deze proef goed, dan is het
plan, deze vischverzendingen in het groot voort te zetten,
on een achttal visschers van Vollendam zijn aangenomen
om voor bedoeld einde te visschen.
Uit Bergen op Zoom schrijft men van 19 November:
„Men is hier druk bezig met het ontmantelen der vesting.
Onder den noordwal voor het bastion William heeft men
eene poort en een gedeelte van den ringmuur der oude
vesting gevonden, dagteekenende van de 13c eeuw, die
bij de verbouwing en uitbreiding in 1688 door Coehoorn
niet geheel schijnt te zijn afgebroken. Van een en ander
zijn photografische afbeeldingen gemaakt en naar het
ministerie van oorlog opgezonden. Het is hetzelfde
bastion, waarin den avond van den 8 Maart 1814 de
Engelschen (zich reeds zeker van de overwinning
wanende) door een bataljon der Fransehe bezetting,
onder aanvoering van den overste Baron, werden tot
staan gebracht, 't geen tengevolge had, dat hunne onder
neming niet alleen mislukte, maar zij zich den volgenden
morgen, na ontzettende verliezen te hebben geleden, op
genade hebben overgegeven. Een groot gedeelte hunner
gesneuvelden werd daar begraven, waarvan gisteren en
heden bereids een honderdtal geraamten gevonden zijn,
die onder opzicht der politie in stilte naar een daartoe
bestemd graf zijn overgebracht."
Jl. Donderdag avond te ongeveer li j uur ontmoette
te Rotterdam een agent van politie, die naar zijne woning
wilde gaan, ih de Scheepstimmermanslaan, nabij zijne
woning 5a G personen, uiterlijk sjouwerlieden. Een dier
personen, die toeschoot met het kennelijk doel, om den
agent aan te grijpen en daarbij riep: „daar heb je zoo'n
(volgt een scheldwoord)", werd door den agent met een
pistoolschot ontvangen, waarna de aanranders ijlings de
vlucht namen. Onderzoek geschiedt. (N. Rott. cour.)
Op de laatst gehouden kermis te Purmerend zijn
twee meisjes uit Zaandam, die zich als dienstmeisjes in
eene kermistent hadden verhuurd, tegen haren wil door
den houder van die tent gemetamorphoseerd in getij
gerde dames, door haar beiden over het geheele lichaam
te bestippen met nitrum argenti. Den volgenden dag
werden zij aan het publiek voorgesteld als de dames met
de tijgerhuid. Daar een van haar de tijgervlekken ver
loren had, wilde de houder der tent haar in eene negerin
herscheppen, waaraan zij zich evenwel nog tijdig door
de vlucht wist te onttrekken. De justitie bemoeit zich
met de zaak.