MIDDELBURGSCHE COURANT N°- 185. Donderdag ■1868. 19 November. U liij deze courant behoort een bijvoegsel, bevattende: Editie van Woensdag avond 8 uren. De minister van oorlog is, blijkens zijn antwoord op "et verslag der tweede kamer over zijne begrooting, voor ene wettelijke regeling van het defensiestelsel, maar 'et van de legerorganisatie. Hij wil de vesting Neuzen i" het fort Ellewoutsdijk behouden, en zal voor de op- jMfling der forten bij Breskens (met uitzondering van 1- Verslag van het verhandelde in den Vlissingschen gemeenteraad, zitting van Zaterdag 14 dezer Idem van den gemeenteraad van Goes, zitting van 10 dezer. Middcltuirs; 18 November. De minister van financiën heeft in de zitting van de tweede kamer van heden de verlangde bescheiden be trekkelijk de quaestie der dccoratiën overgelegd. Zij bestaan o. a. in opgaven van den kanselier der beide Ne- "erlandsche ridderorden omtrent den stand der op hoofd stuk II der staatsbegrooting voorkomende posten voor necoratiën over 1867 en 1868, de oorspronkelijke decla ratie van den leverancier over 1867, en de gesplitste "eclaratiën die in 1868 zijn ingediend. Dat het vorig Ministerie in deze aangelegenheid eene onregelmatig- ?®id had begaan werd algemeen erkend, maar verschil- 'end oordeelde men over de qualificatie die daaraan moest ^°rden toegekend. Ten slotte is het bewuste wets ontwerp met 63 tegen 3 stemmen aangenomen. Tegen hemden de heeren Koorders, Hatt'mans en van Eek. De quaestie over de vergissing in de nominatie voor "en hoogen raad heeft een zeer gewenschte wending kekregen, doordat de minister van justitie heden de "Muinatie aan de kamer heeft teruggezonden, op grond ."at bij het opmaken eene vergissing heeft plaats gehad. Dientengevolge zal de kamer zich Maandag bezig houden '"et het maken eener nieuwe nominatie. Na afloop daar in zal een aanvang gemaakt worden met de behandeling er staatsbegrooting voor 1869. et havenfort) spoedig aan den koning voorstellen doen "t het overgeven di eMuur der domeinen. Heden is een begin gemaakt met de betonstorting in ?®n buitensluisput der keersluis in de nabijheid van Gissingen. Dezer dagen werd in sommige couranten gemeld dat arsenaal aan de Rammekenspoort te Vlissingen, met "e daarachter liggende uitgestrekte terreinen, alsmede "e geheele uitrustingswerf, aan de andere zijde van het "°k, met al de colossale magazijnen en uitgestrekte Weitien, door het ministerie van financiën aan 's rijks- °'Qein overgegeven en aan de administratie van den spoorweg afgestaan zal worden. Wij kunnen met zekerheid mededeelen dat daarom trent nog niets is beslist. Uit Vlissingen meldt men ons: „Het Nederlandsche "arkschip Noordster is gisteren alhier in het drooge °k gezet. Men verheugde zich daar weder eenige werk- 'Mamheid te zien, en tevens over het gebleken voornemen ^an het departement van marine om aan het drooge dok I'hans zooveel de hand te houden, dat het steeds in "ikbaren toestand zal blijven. »0p de uitrustingswerf is men begonnen de speel- 'atterij af te breken." H(!r Vi„ onAorlirr nnn rlnn IrAnino- irAArotolInn rlAOrr ï"t het overgeven dier sterkten ter slooping aan het Op- - i .De minister van binnenlandsche zaken heeft tot klerk ,'!i do rijkstelegraaf benoemd H. L. Buschman, thans eeHing- telegrafist. Benoemingen en besluiten. i "avenmeesters. Benoemd tot rijks-havenmeester bij Zederikkanaal P. A. Koorevaar, te Gouda, met in- c'kking van het koninklijk besluit van 21 October jl., ^harbij H. Eeltjes tot die betrekking was benoemd, met ,/fvol ontslag 'als sluismeester bij het kanaal van Zuid- beland, terwijl P. A. Koorevaar toen tot laatstge- °emde betrekking was benoemd. Necrologie. He heer d<-. G Simons, lid van de tweede kamer der «tate he 19 v" ten-gen oraal, is heden na een langdurige ongesteld- te 's Gravenhage overleden. Van 1 Juli 1856 tot t Januari 1857 bekleedde hij de betrekking van minis- 1 van binnenlandsche zaken. Sedert 20 September 1864 had hij, door het kiesdistrict Gorinchem gekozen, zitting in de tweede kamer. Gisteren nacht is te 's Gravenhage plotseling over leden mr. Jilles Hendrik van der Sande, raadsheer m den hoogen raad der Nederlanden. De overledene was 61 jaren oud en versierd met het ridderkruis van den Nederlandschen leeuw. Op zeer jeugdigen leeftijd pro moveerde hij als doctor in het Komeinsch en heden- daagsch recht. Achtereenvolgens bekleedde hij de betrekkingen van kantonrechter te Alphen, rechter in de arrondissements rechtbank te Leiden, raadsheer in het provinciaal gerechtshof in Zuid-Holland, en sinds 19 October 1859 die van lid van den hoogen raad. In de zitting van den hoogen raad van gisteren brach ten zoowel de vice-president als de optredende advocaat mr. Eijssell hulde aan de nagedachtenis van den over ledene. Kerknieuws. De lcerkeraad der Waalsche gemeente te Dord recht heeft, ter vervulling der vacature ontstaan door het vertrek van den heer M. A. Perk naar Breda, tot predikant beroepen den heer Gaston Bonet, hulpprediker te Leiden. Met den beroepene stonden op het drietal de heeren J. J. L. Luti, predikant te Middelburg, en T. Bost, te Verviers. Dr. J. C. Zaalberg heeft jl. Zondag morgen in de Willemskerk te 's Gravenhage zijn dienst als predikant bij de Nederduitsche hervormde gemeente aldaar weder hervat. Een aanzienlijke menigte toehoorders was in de kerk bijeen. Op last van den kerkeraad heeft de heer Zaalberg eene afkondiging aan de gemeente voorgelezen, aldus luidende: „De kerkeraad maakt bekend dat de bediening van den heiligen doop, voortaan niet geschie dende overeenkomstig de verordeningen der Nederduit sche hervormde kerk, zal beschouwd worden als nietig, en de kerkeraad zal weigeren de kinderen, die niet gedoopt zijn in den naam des vaders, des zoons en des heiligen gcestes, in de doopregisters in te schrijven." Des avonds van acht tot elf uren werd in de groote zaal van Diligentia waarin een plant- en bloemen versiering was aangebracht eene feestvergadering gehouden, welke belegd was door de commissie tot aan bieding van een blijk van sympathie aan dr. Zaalberg. De ruimte was schier te klein om de opgekomenen te bevatten. Den heer Zaalberg werden twee kransen: een lauwer- en een eikenkrans aangeboden, waarna de voor zitter der commissie in het kort de aanleiding en het doel van dit huldeblijk uiteenzette. De heer J. C. de Jager hield cenc redevoering, welke gevolgd werd door de overhandiging van een album aan den heer Zaalberg, bevattende de namen van de vrienden en vriendinnen die aan het blijk van hulde hebben bijgedragen. Een en ander werd afgewisseld door koraalmuziek, solo-zangen en orgelmuziek. De heer Zaalberg betuigde in een korte toespraak zijn erkentelijkheid voor het hem geschonken blijk van sympathie, en ook zijn bejaarde vader sprak een woord van dank voor al hetgeen hij zoowel dien avond in de vergadering als des morgens in de kerk had ondervonden en bijgewoond. Ten slotte zongen de aan wezigen staande het 3« vers van Psalm 134. Marine en leger. De scheepsklerken J. C. van Reijn en S. J. A. Deyll worden met den 21 dezer geplaatst, eerstgenoemde op Zr. Ms. wachtschip te Ilellevoetsluis en laatstgenoemde op Z'1. Ms. ramtorenscliip Prins Hendrik der Nederlanden. Koloniën. De jongste per mail aangebrachte berichten uit Neder- landsch Indië loopen tot 3 October. In het algemeen overzicht van het Batav. Handelsblad leest men onder anderen het volgende: „Van Java weinig nieuws. De drukkende warmte in de benedenlanden op de noordkust houdt nog aan en heeft ten minste éen goed gevolg, namelijk dat de suiker campagne zoo goed als afgeloopen is en een goeden oogst geeft. De gezondheidstoestand laat, bovenal bij den in lander. veel te wenschen over; de meer dan gewone sterfte onder militairen komt echter niet alleen voort uit den algemeenen hygicnischen toestand, maar ook uit nalatigheid in maatregelen van voorzorg. Wij hebben reeds een voorbeeld medegedeeld in de wijze van behande ling der nieuw aangekomen militairen; een brief, dien wij op het oogeublik van Soerabaija ontvangen, geeft er een nieuw bewijs voor. „Naar men beweert, moeten de kosten der reis van den gouverneur-generaal gedurende de maanden Juli en Augustus jl. de som, bij de begrooting over een geheel j jaar voor dit doel toegestaan, verre overschrijden, waarbij o. a. een Fransche kok (boven de gewone koks, hofmees- I ter enz.), voor p. m. f 4000 zou figureeren. 't Schijnt o. a. opk, dat de gouverneur-generaal geacht wordt niet te Wunnen slapen op de logeerbedden, die voor generaals, raden van Indië enz. dienen, maar dat in elke plaats, waar hij een nacht doorbrengt, alles nieuw zijn moet, hetgeen natuurlijk voor bedden alleen een groot item geeft. (Volgens een oud volksgeloof droeg immers een vorst eiken dag nieuwe kleederen). „Wil men daarbij weten, welk nut zulk een reis ople vert, de expeditie van Bali zou er mogelijk een illustratie voor kunnen leveren. „Het is nu 2.j maand geleden, dat de gouverneur- generaal zijn inspectie begon met Banjoewangiewaren toen de poppen op Bali nog niet aan het dansen, zij stonden toch reeds gereed. Nu zou men zeggen, dat de gouverneur-generaal den staat van zaken nauwkeurig opgenomen, voor de eventualiteiten alles met den resident aldaar behoorlijk geregeld en de daarop betrekkelijke bevelen aan het legerbestuur had uitgevaardigd. „Gaf zijn verblijf te Banjoewangie, dat slechts eenige uren duurde, echter reeds aanleiding tot de onder stelling, dat de Balineesehe aangelegenheden daar in het geheel niet, althans zeer oppervlakkig behandeld warenhet daarna gebeurde verandert die onder stelling in zekerheid. Nog 2 maanden zijn verloopen vóór de expeditie vertrok en nu zij vertrokken is, blijkt, dat zij geheel au hazard is uitgezonden. „Van al de generaals, kolonels en luitenant-kolonels, op Java aanwezig, waarvan velen nimmer een vijand gezien hebben, schijnt geen enkele beschikbaar te zijn, om de noodige expeditie, uit een bataljon infanterie, de noodige artillerie en Balineesehe inlandsche hulptroepen bestaande, te leiden. Die leiding is opgedragen aan den kommandant der infanterie, die toevallig aan het hoofd van het expeditionair bataljon staat en reeds in andere handen moest overgaan door het overlijden van den eerst gedesigneerden kommandant, den majoor Meijer, vervangen door den majoor Heemskerk. (Voor ervaren militairen wordt dit overigens als een gelukkige omstan digheid beschouwd.) „Zulk een hoofdofficier, die al genoeg te doen heeft met zijn bataljon, komt nu met de troepen op het vreemde eiland'aan en vindt er niets. Van voorloopige verken ningen of ten minste van onderzoek door een stafofficier geen sprake; stafofficieren zijn immers niet bestemd, om velddienst te verrichten; die hebben genoeg te doen met het bewerken en uitpluizen van al de bisbilles, die de leger-afdeelings- en geringere besturen steeds hebben met officieren over verkeerde conduite beoordeelingen, strijd over geschiktheid, disciplinaire straffen, krijgs- raads- en raad van onderzoekgevallenen andere nietigheden. „Voor een expeditie, 1000 en meer hoofden sterk, is te Banjoewangie geen voorloopige inrichting gemaakt tot opname van zieken en geblesseerden, telkens moet een stoomschip gedetacheerd worden, om een paar zieken naar Soerabaija over te brengenevenmin schijnt men voor het bestuur van den geneeskundigen dienst op de plaats der actie een dirigeerend, of ten minste een offi cier van gezondheid der l'1 klasse beschikbaar gehad te hebben, die kunnen niet gemist worden van de garni- zoens- en hospitaal-diensten; de geheele geneeskundige dienst bij de expeditie bestaat uit 2 officieren, een van de 2C en een van de 3« klasse; het ziek worden van een hunner is natuurlijk een onmogelijke eventualiteit, „En wat ongeloofelijk schijnt en toch waar is, de expe ditie heeft geen intendance; geen enkel officier die de behoeften der expeditie verzamelt, verstrekt, voor het ontbrekende zorgt, de aanvragen doet bij het civiele be stuur enz. Het gevolg daarvan is dan ook o. a., dat de expeditionaire troepen zonder koelies, even noodig als brood, zijn, hetgeen onmogelijk ware, zoo men, gelijk het behoort en vroeger geschiedde, een officier der inten dance naar Banjoewangie had gezonden, om daar, in overleg met het civiel bestuur, het noodige voor te be reiden. Thans ziet men uit de nieuwsbladen in den Oosthoek, dat de expeditie niet kan opereeren cn dat men nu eerst met een oorlogschip 300 veroordeelden van Soerabaija naar Bali heeft gehaald om daar in het ge brek aan koelies te voorzien. „Eerst was er sprake van het vertrek van het 11« ba taljon naar het oorlogstooneelbij dat bataljon bevinden zich 50 man, gewapend met achterladers, naar het stelsel van Kuhn. Nu tot de expeditie eenmaal besloten is, had men zeker wel gedaan, met kracht en onverwacht op te treden. Dat schijnt echter niet in het stelsel te liggen; men beweert dat het vertrek van het 1 lc bataljon gestaakt is door een telegram van den majoor, kommandant der expeditie, dat hij geen versterking van infanterie noodig heeft; natuurlijk hoopt deze de zaak alleen tot een goed einde te brengen en de eer voor zich alleen te houden. Dat is volkomen goed te keuren op zijn standpunt en de houding van een moedig en stout officierof echter het

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1868 | | pagina 1