MIDDELBURGSCIIE
COURANT.
V 183.
Zondag
15 November.
1868.
Editie van Zaterdag avond 8 uren.
Middelburg 14 Sovcmber.
bisteren avond hield de geneeskundige raad in Zeeland
Zljne gewone najaarsvergadering, waarin de inspecteur
voor het geneeskundig staatstoezicht het voorzitterschap
bekleedde.
De door den inspecteur gedane mededeeling omtrent
de handelingen van het geneeskundig staatstoezicht be
helsde ditmaal geen belangrijke gebeurtenissen. Toch
Waren enkele wetenswaardige bijzonderheden te vermel
den, welke voorkwamen onder de volgende vier rubrieken:
a algemeen gebied van 't geneeskundig staatstoezicht,
onderzoek van de volksgezondheid, c handelingen ter
bevordering van de volksgezondheid, en d handhaving
van wetten en verordeningen.
Onder eerstgenoemde rubriek kwam onder anderen
voor een herinnering aan het door den raad geleden
verlies van een lid door het overlijden van den heer
■h J. A. Baert, wiens ongemeene ijver, kunde en ervaring
hader in het licht werden gesteld. Ook werd melding
gemaakt van een aan den apotheker M. van den Abeele
Verleend verlof tot het verkoopen van verfwaren.
Wat de tweede rubriek betreft, daaruit bleek dat, voor
Zooveel do sterfte-statistiek aangaat, de buitengewoue
Zf»mer van dit jaar in vele gemeenten belangrijken invloed
°P de sterfte heeft uitgeoefend. Inzonderheid openbaarde
hie invloed zich door de sterfte van kinderen. In ver
band daarmede werd de aandacht gevestigd op de be
langrijke omstandigheid dat men in vele plattelandsge
meenten uiterst nalatig is om kinderen onder genees
kundige behandeling te stellen, uithoofde van de bij
velen bestaande verkeerde meening dat zoodanige be
handeling de kinderen toch niet baten kan. Ten aan
een der epidemische ziekten werd onder meer gewezen
°P de wenschelijkheid, ja noodzakelijkheid, om een be-
r°ep te doen op de welwillendheid der geneeskundigen
*°t het doen van opgaven omtrent zoodanige ziekten.
Omtrent den in vorige verslagen meermalen genoemden
'epralijder te Zierikzee werd medegedeeld dat deze van
haar naar Gelderland is vertrokken.
Volgens het door den inspecteur en dr. van Berlekom
^gesteld lokaal onderzoek is de toestand der godshuizen
alhier uitmuntend. Te Goes is het weeshuis door de zorg
Van het bestuur veel verbeterd, doch is men minder ge
daagd in de verbetering van het gasthuis, vooral wat de
Diimtc betreft. Beide gestichten worden overigens zeer
§oed bediend. liet onde-mannen- en vrouwenhuis aldaar
kan niet onder de godshuizen worden gerangschikt; dit
heeft meer iets van een ongegrendelde gevangenis,
Waarin ieder zijn eigen huishouding heeft.
Gevraagde raadgevingen onder de derde der boven-
Senoemde rubrieken begrepen zijn door den inspecteur
Segeven omtrent de werkzaamheden eener waterleiding
111 den Willem-Hendrik-polder; een door den heer Bertel
Van Westkapelle tot onderzoek toegezonden deel van
een afgekeurd varkenen beschouwingen aan den com
missaris des konings over maatregelen ten aanzien van
miltvuur onder het vee.
Spontane raadgevingen werden verstrekt betreffende
bet gevaar van hondsdolheid, aan welke raadgevingen
hoor den commissaris des konings gevolg is gegeven,
zoodat het voormalig Staats-Vlaanderen van dat gevaar
bevrijd is gebleven. Voorts heeft de inspecteur, daar
he gemeente Domburg sinds het vertrek van den heer
v>in Dam zonder geneesheer is gebleven, bij het gemeente
bestuur aldaar op het wensclielijke gewezen der benoe
ming van een geneesheer, vooral met het oog op de bad
gasten en de vele vreemde bezoekers, en het toekennen
^®ner jaarwedde van f 300 aanbevolen. Tot dusver even
wel heeft noch de inspecteur antwoord, noch Domburg
€en geneesheer bekomen.
Onder de laatste rubriek werd onder anderen mede
gedeeld dat gedeputeerde staten aan den heer P. J. van
b'ani, geneesheer te Veere, vergunning hebben verleend
*°t het afleveren van geneesmiddelen. Voorts werden de
mndresultaten van het gehouden winkel-onderzoek op
gegeven, en ten slotte medegedeeld dat, bij een in de
maand Mei jl. genomen koninklijk besluit, de straf waar
toe de heer F. Plankeel te Oostburg door de rechtbank
alhier is veroordeeld belangrijk is verminderd, namelijk
van f 100 tot f 25 voor elke boete, en tot op acht dagen
iedere maand gevangenisstraf bij niet-betaling der boeten.
Do gehcelc mededeeling werd voor kennisgeving aan
genomen.
Voorts waren aan de orde de rapporten der gecommit
teerden voor de winkelvisitatiën. Met 9 tegen 4 stemmen
werd besloten die rapporten thans in de openbare zitting
te behandelen. Tegen stemden de heeren Winkelman,
d1'. Damme, dr. Jansen en dr. Keyzer. Daar de leden met
de rapporten bekend waren werden zij niet voorgelezen,
maar werd gelegenheid gegeven tot het vragen van in
lichtingen of het doen van opmerkingen. Van verschil
lende zijden werd van die gelegenheid gebruik gemaakt.
De voorzitter vroeg onder anderen inlichting omtrent
het gerelateerde dat de heer Nonhobcl alhier laudanum,
voorhanden zou hebben gehad welke niet goed was
bereid, waaromtrent werd geantwoord dat de heer Baert
zich een paar dagen later overtuigd heeft dat toen goed
bereide laudanum aanwezig was. De heer Marinissen
deelde, naar aanleiding van een door den voorzitter ge
maakte opmerking over een in het verslag voorkomende
bijzonderheid, mede dat de vergiftkas van den heer
Danckaerts de zonderlingste vergiftkas der geheele
provincie is. Zoo ook gaf het gerelateerde dat
sommigen verkeerde etiquettcn gebruiken enz., den voor
zitter aanleiding om tot voorzichtigheid aan te ma
nen. De verkoop van Urbanus-pillen werd mede
ter sprake gebracht. Waar sommigen aan de visitee-
rende commissiën beloofd hebben dien verkoop voor
het vervolg te zullen staken, trok het de aandacht dat
anderen daarmede voortgaan en dit voortdurend annon
ceeren. De voorzitter deelde een afschrift mede van een
brief van een leverancier in het groot, die daarin zijne
meening omschreef dat alle verbodsbepalingen en bedrei
gingen met processen-verbaal ten dezen niets meer dan
bangmakerij zijn. Deze mededeeling gaf d>'. Damme aan
leiding tot de opmerking,dat het zijns inziens wenschelijk
is de zaak van den verkoop van geheime geneesmiddelen
maar te laten rusten, teneinde zich niet belachelijk te
maken. De voorzitter en mt Snijder deelden dit gevoelen
echter niet en beriepen zich op het voorschrift der wet,
welke men moet opvolgen. Laatstgenoemde meende dat
genoemde brief wellicht het werk is van den nestor aller
kwakzalvers, zoodat het beneden de waardigheid van den
raad zou zijn zich aan dergelijk geschrijf te storen.
Dr. Damme wees er op hoe de depót-middelen door het
publiek zoowel in de hoogere als lagere standen blijkbaar
worden gewild en meende dat men, hoezeer hij ze vol
strekt niet in bescherming wil nemen, toch niet tc veel
daartegen ageeren moet.
De discussie over de rapporten omtrent de winkel
visitatiën geëindigd zijnde, bracht de heer de Ligny het
rapport uit der gecommitteerden voor het opmaken eener
minimalijst. Blijkens dit rapport is tot grondslag geno
men de lijst van Friesland en Groningen, met zoodanige
vermindering of vermeerdering van hoeveelheden als
gecommitteerden noodig oordeelen en in hun rapport
omschreven hebben. Dr. Damme en dr. Janssen achtten
het wenschelijk deze lijst thans niet te behandelen, maar
dat de leden van den raad zich vooraf op de hoogte daar
van stellen, teneinde daarover in de volgende vergade
ring te beslissen. Naar aanleiding hiervan stelde de
voorzitter voor, het rapport te stellen in handen van een
paar leden van den geneeskundigen raad, opdat deze een
vergelijking zouden kunnen maken. Dit was echter voor
den heer Was niet voldoende en evenmin voor dr. Damme;
beiden meenden dat ieder lid, in het bezit gesteld wor
dende van een afschrift van het rapport, een eigen oor
deel moesten kunnen vellen. Dr. Hazenberg beriep zich
op het vertrouwen dat de gecommitteerden, die het
rapport hebben uitgebracht, verdienen, en wilde daarom
eene dadelijke beslissing. De heer Marinissen was van
oordeel dat de minimalijst de leden bij inzage zal tegen
vallen, daar het hier slechts een „allerminste hoeveelheid"
is. Mr. Snijder noemde een minimalijst een hors cfoeuvre,
buiten, zoo niet in strijd met de wet, welk gevoelen door
den voorzitter werd bestreden. Dr. de Wind wees op de
zeer betrekkelijke uitdrukking in de wet: genoegzame
hoeveelheid; hij vroeg of nu, wanneer het geval zich
voordoet dat een apotheker volgens die minimalijst een
drachme van iets te weinig heeft, tegen zoo iemand
zal kunnen geageerd worden, wijl de wet slechts spreekt
van eene voldoende hoeveelheid. De voorzitter ant
woordde dat in zoodanig geval de beslissing door den
inspecteur, hetzij volgens de minimalijst, hetzij volgens
zijn eigen oordeel, moet genomen worden. Het voor
stel des voorzitters, om de lijst thans te behandelen,
werd in omvraag gebracht. Zes leden verklaarden zich
daarvoor en zes daartegen, terwijl mr. Snijder zich buiten
stemming hield. Vóór het voorstel stemden de heeren
Hazenberg, van Berlekom, Keyzer, Marinissen, de Wind
en de voorzittertegen de heeren Damme, de Ligny,
Janssen, Kosten de Bruijne,Was en Winkelman.Wegens
het staken der steramen is het voorstel tot dadelijke
behandeling vervallen. Alsnu zal van het rapport een
afschrift worden gemaakt voor ieder lid, behalve voor
mr. Snijder, die daarvoor bedankt heeft.
Door den heer Was is - met verwijzing naar art. 1
der wet regelende het geneeskundig staatstoezicht,
waarbij wordt bepaald dat dit staatstoezicht in de eerste
plaats omvat het onderzoek naar den staat der volks
gezondheid en, waar noodig, de aanwijzing en bevorde
ring van middelen ter verbetering een voorstel gedaan,
hetwelk door den secretaris werd voorgelezen, strekkende
om, in het belang der volksgezondheid, onder toezending
van een afschrift van dit voorstel, zich tot de regeering te
wenden, teneinde de afschaffing te bevorderen der accijn-
sen op zeep, zout, bieren, azijnen, en vooral vleesch, op
grond dat het gebrek aan vleeschvoeding meer en meer
toeneemt, zoodanig zelfs dat iemand die f 2000 'sjaars
inkomen heeft vleesch slechts voor snoep gebruikt.
Bij de beraadslaging hierover merkte di\ van Berlekom
op dat de regeering en ook de minister van financiën
zeer overtuigd zijn van het wenschelijke der bij het
voorstel verlangde afschaffing, als geheel in het stelsel
der regeering liggende, maar de regeering zelf heeft
verklaard dat die afschaffing, hoe gewenscht ook, thans
nog niet mogelijk is. Hij geloofde mitsdien dat het nu
niet op den weg van den raad ligt den minister hierover
te spreken. In gelijken geest verklaarde zich mr. Snijder.
De heer Was beaamde het gesprokene niet en geloofde
dat de vrees voor „het zal toch niet baten" voor den
raad geen beletsel moest zijn om het althans te beproeven.
De voorzitter maakte bezwaar tegen de in het voorstel
verlangde opzending, daar men dan althans vooraf de
motieven van het voorstel zou behooren na te gaan. De
uitdrukking onder anderen, dat iemand met f 2000 in
komen vleesch slechts als snoep gebruikt, kwam hem
wat kras voor. De heer Was hield deze bewering echter
staande. Evenzeer wederlegde hij het bezwaar van den
voorzitter dat het toch niet baten zou al werd de belas
ting afgeschaft; volgens hem werken belastingen niet
alleen kwaad wegens het geldelijke, maar ook wegens
hare belemmering van den handelbovendien wees hij
op de belasting der kolen, door welker afschaffing menige
arme in staat is gesteld een kacheltje te stoken. De
slotsom der discussie was dezede voorzitter stelde voor,
het door den heer Was gedane voorstel belangrijk te
verklaren, maar de beslissing tot tijd en wijle aan te
houden; dr. Hazenberg wilde in omvraag brengen, of
de verlangde opzending zou plaats hebben of wel de
beslissing zou worden aangehoudenmr. Snijder gaf
in overweging, het voorstel in handen eener commissie te
stellen, die na onderzoek in de eerstvolgende vergade
ring advies zou uitbrengen. Tegen dit laatste voorstel
verklaarden zich 9 stemmenalleen de heeren de Bruijne,
Snijder, Marinissen en de Ligny stemden er voor. Het
eerstgenoemde voorstel van den voorzitter werd daaren
tegen aangenomen met 12 stemmen tegen 1, die van den
heer Was.
Daarna werd overgegaan tot de benoeming van com
missiën, waarbij tot leden zijn gekozen: