MIDDELRURGSCHE
COURANT.
N" 180.
Dinsdag
1868.
10 November.
Editie
van
Maandag avond 8 uren.
Middelburg 9 November.
Wij vernemen met genoegen dat, te beginnen/met
16 dezer, voor de verzending van postpakketten van
■Middelburg naar Zierikzee en in omgekeerde richting,
J'eder evenals vroeger zal gebruik gemaakt worden van
den stoombootdienst tnssehen Middelburg en Rotterdam
en dat alzoo driemaal daags gelegenheid zal zijn om per
Post tusschen Middelburg en Zierikzee te correspondeeren.
Het Provinciaal blad van Zeeland n°. 112 bevat eene
circulaire van den commissaris des konings dezer pro-
vincie aan burgemeester en wethouders der verschillende
gemeenten, waarin hij mededeelt dat bij besluit van den
ttiinister van financiën van 23 Oetober jl. is bepaald,
dat de divisiën van toezicht op de werkzaamheden tot
^standhouding van het kadaster met 1 dezer is geregeld
als volgt: De eerste divisie uit de provinciën Noord-
Braband en Limburg en uit het eerste en tweede arron
dissement (Middelburg en Goes) der provincie Zeeland.
De tweede divisie uit de provincie Zuid-Holland, het
derde arrondissement (Zierikzee) der provincie Zeeland
eii uit het tweede en vierde arrondissement (Alkmaar
Haarlem) der provincie Noord-Holland. De derde
divisie uit de provinciën Gelderland en Utrecht en uit
bet eerste en derde arrondissement (Amsterdam en
Hoorn) der provincie Noord-Holland.
Met het voormelde toezicht zijn belast: in de eerste
divisie, de ingenieur-verificateur j. Kuijpers, standplaats
'sHertogenbosch, en in de tweede divisie de ingenieur-
verificateur I. C. Obbes, standplaats Rotterdam, aan wien
bogtans is vergund om tot 1 Mei eerstkomende zijne
standplaats te Utrecht gevestigd te houden.
De beraadslaging over de onderdeelen der Indische
bcgrooting in de tweede kamer is heden voortgezet.
"Wehts enkele posten gaven aanleiding tot discussiën of
Rendementen. Het voornaamste amendement was dat
ban de heeren Fransen van de Putte en Sloet van den
Heele, strekkende om het plantloon der koffie onveran
derd op 13 te laten en niet op f 12.50 te brengen,
^aardoor die post met f 490,100 verhoogd wordt, is met
"2 tegen 5 stemmen aangenomen. De minister van kolo-
b'ën heeft zieli tegen het amendement niet bepaald
berzet, daar de gouverneur-generaal, ziende dat f 12.50
biet genoeg was, toch.de bevoegdheid zou hebben om ver
hoging aan te vragen. Een amendement van den heer
Hoorders om de som voor topografische opnemingen
Met f 1000 te verminderen werd met 60 tegen 5 stern-
Ru verworpen. Een amendement van den heer Moens,
sjokkende om een post van /'80,000 uit te trekken tot
®Prichting van nieuwe kweekscholen in Indië voor in-
'Undschc onderwijzers, werd, nadat de minister de belang
stelling- der regeering in de bevordering van het onderwijs
betuigd had, met 54 tegen 17 stemmen verworpen.
De beraadslaging zal morgen voortgezet worden.
Bij don raad van state is, ten aanzien der grondbe-
'astingt een wetsontwerp in behandeling ter vervanging
ban de Fransche en latere Nederlandsche wetgeving op
®ze aangelegenheid, te gelijk met drie andere ontwer-
b(!n betreffende de colleges van zetters, de reclamatiën in
*.ake van directe belastingen en het hooger beroep van
e beslissingen van gedeputeerde staten over die reela-
biatiën.
i Bij den raad van state is een wetsontwerp aanhangig
betrekkelijk het beheer van de grootboeken der natio
nale schuld.
Bit'sGravenliage wordt aan de Nieuwe Rotterdamsche
°Urant gemeld, dat hij de regeering in ernstige over
weging is het voornemen, om het beheer en de hekosti-
fibg van waterstaatswerken, bij koninklijk besluit van
Hen 17 December 1819, n». 1, aan de staten der provinciën
vergedragen, door het rijk te doen terugnemen.
Saterdag is aan de lioogeschool te Leiden na verdedi-
^'bg van stellingen tot doctor in de beide rechten bevor-
et(l de heer A. E. Dronkers, van Middelburg.
k Hij de beantwoording van het verslag der tweede
atner over hoofdstuk I der staatsbegrooting voor 1869,
de politieke beschouwingen zijn vervat, geeft de
'nister van financiën te kennen, dat hij geen aanspraak
v *g maken en ook niet maakt op den titel van hoofd van
v1' kabinet. Naar constitutioneele usantiën is die minister
°fd van het kabinet, aan wien de kroon de formatie
het kabinet ondroeg. Die eer viel den minister niet
Hle irt' !t zal ket Semis eener persoonlijkheid
toe boven dt e leden uitsteekt en als permanent
bhl besckc an worden, trachten te vergoeden
door eendrachtig samenwerken en door de kracht van de
beginselen die het belijdt.
In antwoord op de vraag: of het kabinet is liberaal of
conservatief, zegt de regeering dat grond tot twijfel
vervalt als men let op de verklaring van den minister
van hinnenlandsclie zaken omtrent de zaak van het lager
onderwijs en op de opheffing der departementen van
eeredienst.
De minister van financiën ontkent de lichtzijde onzer
financiën te zeer op den voorgrond te hebben gesteld;
hij heeft niets verzwegen, naar zijne beste overtuiging
niets gekleurd; hij heeft slechts de waarheid gezegd. In
den loop van 1869 zullen door den minister voorzieningen
omtrent de toekomst worden voorgedragen. Voorts geeft
de minister te kennen dat door hem de bezwaren, thans
aan de heffing eener algemeene belasting op het inkomen
verbonden, niet uit het oog worden verloren.
De minister acht het uiterst voorbarig reeds nu aan
het sluiten eener geldleening ter voltooiing onzer spoor
wegen te denken.
In de memorie van beantwoording op het verslag der
tweede kamer nopens de bcgrooting voor de staatsspoor
wegen, dienst 18G9, wordt o. a. gezegd, dat er nimmer
onderhandelingen hebben plaats gehad tot overname
door den staat van het spoorwegvak tusschen Rozen-
daal en Breda. Dc voorwaarden waarop van dit gedeelte
voor het doorgaand verkeer langs de lijn van Vlissingen
naar Venlo zal kunnen worden gebruik gemaakt, zullen
zoo mogelijk door bestuurders der exploiteerende maat
schappijen onderling dienen geregeld te worden. Eerst
wanneer zal gebleken zijn, dat het overleg voor zooda
nige regeling tusschen bestuurders niet tot overeen
stemming leidt, zal tusschenkomst der regeering in
overweging te nemen zijn.
Hetgeen omtrent de Zeeuwsche spoorwegwerken reeds
in ons vorig nommer is gezegd, herhalen wij thans uit
voeriger:
„De hoogte van 5 el boJen A. R. voor de dijken langs
het kanaal door Walcheren werd door de centrale
directie van Walcheren voor de veiligheid van den pol
der noodig geacht en op advies van de betrokken hoofd
beambten van 's rijks waterstaat toegegeven.
„Voor het station te Vlissingen, dat zich in den weg
van West-Souburg uitstrekt, en ook voor dat te Middel
burg is de hoogte voor het plein op 3.50 el boven A. P.
aangenomen, langs de buitenkanten van welke pleinen,
kaden, hoog 5 el boven A. P., in aansluiting met de
dijken langs het kanaal worden gemaakt.
„De waterkeering tot die hoogte zal alleen langs de
bebouwde kom der gemeente Middelburg, alwaar die
slechts tot 3.50 el boven A. P. kan worden gemaakt,
afgebroken zijn. In geval van gevaar voor bezwijken van
dc sluizen aan de monden van het kanaal, door huiten-
gewoon hooge stormvloeden, zou voor dit gedeelte door
het plaatsen van eene noodkeering hoven de 3.50 el -j-
A. P. moeten voorzien worden.
„De mogelijkheid om het station te Vlissingen aan de
westzijde van het kanaal digter bij de bebouwde kom
der gemeente te plaatsen is opzettelijk onderzocht ge
worden. Daartegen zijn grootc bezwaren gerezen.
„Het onteigeningsbezwaar dat de voortzetting van het
werk voor den aanleg van den spoorweg GoesSloe
over den westelijken dijk vnn den polder de Nieuwe
Craijert belet, betreft den eigendom van het in te nemen
gedeelte van dien dijk, dat rechterlijk zal moeten ont
eigend worden.
„Aan de toezegging, dat omtrent het vestigen van eene
halte op den spoorweg bij het kanaal door Zuid-Beveland,
een onderzoek zou worden ingesteld is, nadat de spoor
weg van Bergen-op-Zoom tot Goes voor het verkeer ge
opend was, voldaan.
„De adviezen van de directie der exploiteerende maat
schappij en van de raad van toezicht op de spoorweg
diensten worden daarop ingewacht."
Verder wordt gezegd:
„De tweede sluizen aan de monden van het kanaal
door Znid-Beveland zijn niet dadelijk aangelegd, om de
kosten van eersten aanleg van net kanaal zoo min
mogelijk op te voeren.
„Het ware echter zeker te verkiezen geweest, dat die
sluizen, evenals thans voor het kanaal door Walcheren
geschiedt, terstond met twee doorvaart-openingen waren
gebouwd."
De memorie gaat vergezeld van drie bijlagen omtrent
den stand van verleende concessiën, van concessie aan
vragen en van vervallen concessiën. Aangaande de eerste
cathegorie blijkt, dat de weg voor de lijn van Sluiskil
langs Sas van Gent naar de Belgische grenzen, in de rich
ting van Selzaete en Gent nagenoeg voltooid is; dat de
concessie voor de lijn van Neuzen langs Sluiskil, Axel
en Hulst naar de Belgische grenzen, in de richting van
St. Nicolaas, vroeger verleend aan Th. Lancelot, den
10 Juni 1868 is overgegaan op Th. Janssens c. s. te
St. Nicolaas. Het gedeelte van Neuzen tot Sluiskil, in
aansluiting met den spoorweg van Sluiskil naar Gent,
zal weldra voltooid zijn.
Bij het ministerie van hinnenlandschë zaken zijn o. a.;
nog aanhangig de aanvragen om concessie van A.J.Adan
O. Verhagen, A. Mertens en E. Lebens; C. J. M, de Wolf,
J. Urban en C. J. Daverveldt, allen voor het maken van
een spoorweg van Woensdrecht naar de Belgische gren
zen in de richting van Antwerpen. Door geen der aan
vragers is nog voldaan aan de uitnoodiging tot inzending
van plans.
Omtrent de zaak der oestervisscherij leest men in een
der jongste regeeringsstukken
„Uit art. 1, alin. 3, art. 10 en art. 13 Iitt. e van het
koninklijk besluit van 7 Februari 1868 (Staatsbl. n». 19)
kan blijken, dat bij de uitgifte van perceelen voor de
kunstmatige oesterteelt, de belangen der voor iederen
visscher openstaande visseherij op de natuurlijke banken
niet uit het oog zijn verloren.
„Eene commissie uit het bestuur der vissclierijen op
de Schelde en de Zeeuwsche stroomen, die onlangs een
locaal onderzoek instelde omtrent verschillende aanvra
gen van personen die geen visschers zijn, om uitgifte
van banken voor de kunstmatige oesterteelt in het groot,
zegt van de uitgifte van kleine perceelen aan de visschers
het volgende: „De tijd is nog tekort geweest om te kun
nen beoordeelen, welke vruchten deze maatregel heeft
opgeleverd," daarbij waren de omstandigheden voor de
concessionarissen tot nu toe zeer ongunstig.
„Het was den 27 Maart 1868 dat de verloting der ban
ken plaats had; behalve dat het dus reeds vrij laat was
voor inenschen die daarvan de gewoonte niet hadden en
meestal de noodige gelden moesten opnemen om zich
van Schotsch of ander vreemd oesterzaad te voorzien,
was dat zaad dit jaar zeer schaars en tengevolge daarvan
zeer duur; het gevolg van een en ander was, dat verre
weg de meeste visschers hnnne banken onbezaaid hebben
gelaten, en dat slechts enkelen, zooalsPieter Boogert
en Willem van der Zijde van Vlissingen, Leendert Moel-
ker, Jan de Jonge, Cornelis Marinus Baay en Willem
Baay van Tholen, de bevolking derzelve op de Speelmans
plaat hebben ondernomen.
„De commissie heeft, bij gelegenheid van de volbren
ging harer taak, haar onderzoek ook tot die geconces-
sioneerde oesterhanken uitgestrekt en, ofschoon zij met
leedwezen de weinige activiteit der visschers in het
algemeen heeft moeten opmerken, heeft zij met genoegen
de resultaten gezien die bovengenoemde zes personen
hebben verkregen.
„De oesters toch, die zij in den loop der maand April
uit Schotland hebben aangevoerd en geplaatst, en die
to^n nauwlijks de grootte hadden van een rijksdaalder,
zijn reeds nu volwassen en in den handel leverbaar; ze
zijn daarbij van eene uitmuntende hoedanigheid en
zullen dus aan de eigenaren ruime voordeelen opleveren;
daarbij waren die oesters zelve en alle harde voorwerpen
ruim voorzien van aanslag of zaad, zoodat het te voorzien
is dat de banken in volgende jaren, wanneer dat zaad
behoorlijk wordt verzorgd en ontzien, zich zelve zullen
kunnen populeeren.
„De proef, voor zoover die is genomen, moet dus in
alle opzichten, als gelukkig geslaagd worden beschouwd,
en de wenseh blijft alleen over, dat de visschers, door de
verkregen uitkomsten geleerd, het voorbeeld hunner voor
gangers zullen volgen, en meerdere activiteit aan den
dag zullen leggen dan zij tot nu toe deden.
„Het bevolken der banken met vreemd oesterzaad,
hoewel op zichzelve reeds zeer voordeelig voor den vis
scher, is echter niet het voorname doel dat het bestuur
zich met de uitgifte der plaatsen in conce'ssie heeft voor
gesteld; het was er meer om te doen om de visschers
langs dezen weg er van lieverlede toe te brengen om
kunstmatig het zaad van oesters op te vangen, om zoo
doende de aanschaffing van kostbaar zaad te kunnen
ontberen.
„In dit opzicht is de verkregen uitkomst op de weinige
nu bezaaide particuliere banken, zooals reeds gezegd is,
zeer bevredigend, en laat het zich aanzien dat de conces
sionarissen, wanneer zij maar hij de exploitatie hunner
banken met overleg te werk gaan, voor het vervolg al zeer
weinige en daarbij onkostbare hulpmiddelen zullen be
hoeven aan te wenden om hunne kunstmatige banken
steeds ruim bevolkt te houden.
„De oestervisscherij is dus, kan men zeggen, een nieuw
tijdperk ingetreden en gaat zeker eene betere toekomst
tegemoet; dit blijkt ook uit de belangstelling van par
ticulieren en uit de pogingen die zij aanwenden om dien
nieuwen tak van industrie op onze wateren te exploi-
teeren.