Staten geen aanleiding heeft gegeven tot wijziging van
hun voorstel. Naar aanleiding van hetgeen in dat verslag
voorkomt omtrent de spoorboot geeft hij echter kennis
dat hij een brief van do Spoorbootmaatschappij heeft
ontvangen, houdende bericht van haar voornemen tot
tijdelijke staking van den dienst wegens reparatie dei-
boot. Uit het aangevoerde zullen gedeputeerde staten
dan ook aanleiding nemen om bij de Spoorbootmaat
schappij aan te dringen op eene andere geschikte voor
ziening in den dienst gedurende den tijd dat de spoorboot
in reparatie is.
Het voorstel wordt daarop, zonder beraadslaging, in
stemming gebracht en met algemeene stemmen aange
nomen.
Volgens het door den heer H. J. van Deinse uitgebracht
verslag zijn in geen der afdeelingen bedenkingen gere
zen tegen het voorstel van gedeputeerde staten totwijzi.
ging der provinciale, begrooting voor 1869, t. w.art. 2
der 3c afdeeling van hoofdstuk V der inkomsten (ge
deelte vermoedelijk goed slot dienst 1867) te verhoogen
van f 4000 tot 4 130, en een nieuw artikel 3 daarop te
laten volgen gedeelte vermoedelijk goed slot dienst
1868 ƒ26,943," door welke wijzigingen het totaal der
inkomsten voor 1869 wordt 201,991.11. Voorts art. 12
hoofdst. VIII der uitgaven (rentelooze voorschotten voor
verbetering of aanleggen van wegen) te verhoogen van
f 14,991 tot f 42,064, waardoor het totaal der uitgaven
over 1869 mede wordt f 201,991.11.
Ook dit voorstel wordt met algemeene stemmen aan.
genomen.
De heer Wagtho brengt vervolgens het algemeen ver.
slag der afdeelingen uit omtrent het adres van de heeren
Hammacher jr. c. s., ingezetenen van het voormalig
4e district, om geschikte vaartuigen aan te koopen tot
geregeld brievenvervoer tusschen Vlissingen en Bres-
kens vise versa, alsmede tot vervoer van reizigers op de
uren waarop de stoomboot niet vaart: benevens de mede-
deeling en het voorstel van gedeputeerde staten daar
omtrent (uitvoerig medegedeeld in het bijvoegsel van
het vorig nomraer dezer courant, waaruit blijkt dat gede
puteerde staten gaarne op de ingebrachte bezwaren
zullen letten en dus, ook wat het brievenvervoer betreft,
voor zooveel van hen afhangt, daarin trachten te voor
zien, waarom zij voorstellen het adres daartoe in hunne
handen te stellen).
Uit het verslag bleek in hoofdzaak dat men zich in al
de afdeelingen eenparig vereenigde met de conclusie der
mededeeling van gedeputeerde staten, strekkende om
het adres in hunne handen te stellen. In eene afdeeling
zijn voorts door verschillende leden klachten geuit over
de wijze der uitoefening van den dienst tusschen Vlis
singen en Breskens, vooral wat de steigerschuiten betreft.
Bovenal werd gewezen op de niet voldoende voortvarend
heid van den commissaris te Vlissingen.
In eene andere afdeeling werd door een lid de meening
geuit dat de in de mededeeling van gedeputeerde staten
aangegeven getallen van personen die van en naar Vlis
singen en Breskens zijn overgebracht minder waarde
hebben, vermits het niet te zeggen is hoeveel personen,
wegens gemis van een overzctmiddel, aan den oever zijn
moeten blijven staan. Ook werd in die afdeeling gewezen
op de nalatigheid van den keurmeester der schuit te
Breskens en de door dezen gedane onjuiste keuring.
Eenigen verlangden meer voorzorg voor het vervolg,
anderen wenschten dat de keurmeester bij herhaling van
dergelijke feiten zou worden afgezet. Ook wenschten
sommige leden dat de keuring voortaan niet eens, maar
twee malen 's jaars zou geschieden.
De voorzitter deelt mede, dat gedeputeerde staten
zullen letten op de in het verslag gemaakte bezwaren en
middelen zullen beramen om daarin te voorzien, doch zij
overigens bij hun voorstel persisteeren.
Nadat de beraadslaging is geopend, betuigt de heer
Hammacher in de eerste plaats aan gedeputeerde staten
zijn dank voor het in druk ronddeelen van het adres.
Wat overigens betreft de mededeeling van gedeputeerde
staten, meent hij dat niet juist is gelet op hetgeen in het
adres is vervat betreffende de overbrenging van den post,
daar de klacht niet betreft de overbrenging van Breskens
naar Vlissingen, maar van Vlissingen naar Breskens.
Adressanten schrijven het bestaande ongerief toe aan de
gebrekkige steigerschuiten. Gedeputeerde staten daaren
tegen verzekeren dat die schuiten in goeden staat zijn.
Spreker zegt dat hij aan de waarheid dier verzekering
niet twijfelen raag,- doch intusschen bestaat het feit dat
de brieven althans éénmaal en soms meermalen per week
te laat aankomen. Het juiste getal keeren heeft hij niet
opgeteekend, maar een afgevaardigde die dit wèi heeft
gedaan teekende aan dat dit in de maand October zeven
keeren of gemiddeld tweemalen 's weeks het geval was.
In Augustus heeft een der zoons van spreker, die te
Vlissingen kwam toen de boot reeds was vertrokken en
toen den volgenden morgen geen gelegenheid bestond
om te worden overgebracht, geruimen tijd daar in ge
zelschap van een Oost-Indisch ambtenaar moeten ver
toeven. De hoofdoorzaak van het ongerief zit zijn inziens
in de schipperij, hetzij bij den kapitein, conducteur,
commissaris of wie ook, maar in allen gevalle bij de
schipperij. Als deze de mogelijkheid voorziet dat zij te
Breskens den nacht zal moeten doorbrengen dan vaart
zij niet. De schuld hiervan kan niet aan gedeputeerde
staten worden geweten, maar toch verzoekt hij dat college
den commissaris en de schippers over die vertraging
ernstig te willen onderhouden. Wat eindelijk de door
gedeputeerde staten toegezegde wijziging vau het brie
venvervoer betreft, spreker is daarvoor dankbaar, maar
zoolang de tegenwoordige regeling bestaat zou het hem
aangenaam zijn als middelen ter voorziening in de be
staande bezwaren konden aangewend worden.
De heer van Citters beantwoordt namens gedeputeerde
staten den vorigen spreker. Hij herhaalt de reeds door
I den voorzitter gegeven verzekering dat op de inge
brachte klachten zal worden gelet. Wat betreft het te
laat overbrengen van den post met de steigerschuit is
gedeputeerde staten gebleken, dat dit heeft plaatsgehad
in Januari 15 maal, in Februari 8 maal, in Maart 8 maal,
in April 3 maal, in Mei, Juni en Juli niet eens, in Augus
tus 3 maal, in September 3 maal, en in October volgens
de door den vorigen spreker medegedeelde aanteekening
7 maal, doch volgens gedeputeerde staten 6 maal. Gede
puteerde staten hebben evenwel het voornemen de zaak
1 met ernst aan te vatten. Mocht het blijken dat werkelijk
bij de schippers het voornemen bestaat om, indien zij
berekenen kunnen dat zij te Breskens moeten over
nachten en daarom thuis blijven in plaats van te varen,
dan zou dit wel eens bevorderlijk kunnen zijn dat zij
voor goed konden thuis blijven. De klacht over de
steigerschuiten heeft gedeputeerde staten eenigszins
moeten verbazen, aangezien men daaromtrent moet af
gaan op de verklaring en de eerlijkheid van den met
de keuring belasten deskundige, volgens wien de toe
stand goed is. Voorts zet spreker de redenen uiteen
van de klachten van passagiers over het gemis van gele
genheid om te worden overgezet. Dit komt namelijk om
dat de boot niet altijd zichtbaar is. Is zij zichtbaar en
wordt het aangenomen sein gehcschen, dan wordt met
den overtocht gewacht, doch is zij niet zichtbaar of
wordt geen sein gegeven en heeft men dan een kwar
tier gewacht, dan beginnen de aanwezige passagiers,
die naar Breskens moeten, te pruttelen en zeggen dat zij
even goed zijn als zij op wie wordt gewacht; door een en
ander hoopt spreker de overtuiging te hebben gevestigd,
dat gedeputeerde staten de zaak in ernstige overwe
ging nemen.
De heer Hammacher geeft den wensch te kennen dat
in het volgende jaar, wanneer er weder gelegenheid tot
eene nadere regeling van het vervoer tusschen Vlissin
gen en Breskens zal zijn, zoodanige instructies zullen
gegeven worden, dat het mogelijk zij ten allen tijde van
Vlissingen over te gaan.
De heer Verhagen zegt dat hij met genoegen de ver
klaring van gedeputeerde staten heeft gehoord, dat er
met ernst en kracht ten aanzien van het besproken veer
zal gehandeld worden. Zijns inziens is dit meer dan nood
zakelijk. Hij drukt op deze laatste drie woorden, omdat
het in eene openbare zitting moeilijk is meer duidelijke
mededeelingen te doen omtrent de handelwijze van den
commissaris. In de afdeeling waarvan hij deel uitmaakte
heeft hij echter gehoord dat, zoomen waarlijk met ernst en
kracht handelen wil, er vooral ten aanzien van dien com
missaris in het algemeen belang krachtig zal moeten
gehandeld worden.
Met leedwezen is ook de verklaring van den keurmees
ter vernomen dat de schuit te Breskens eerst goed was,
doch later, toen een nader onderzoek door gedeputeerde
staten werd gedaan, bleek dat zij niet goed was. Men
betreurde dit en wenschte dat zoodanige personen tot
waarneming der belangen van den pnblieken dienst
werden aangesteld, die te vertrouwen zijn en het niet
noodig maken dat gedeputeerde staten zeiven een onder
zoek moeten instellen.
Voorts keurde spreker af het bestaande gebruik, dat
de keurmeester voor de door hem bewerkstelligde keu
ring door de schippers wordt betaald. Al is dit volgens
de verordening wettig, hij acht het toch onregelmatig.
Die keuring is eene zaak van algemeen belang en de
kosten daarvan moeten dus algemeen worden gedragen.
Hij wenscht daarom dat gedeputeerde staten eene
wijziging der verordening hieiomtrent voordragen.
Ten slotte zegt spreker dat, hoeveel lust hij ook heeft
om voorbeelden te stellen tegenover die welke door het
lid van gedeputeerde staten zijn aangevoerd, hij dit niet
zal doen, omdat de wijze waarop dat lid gesproken heeft
zoodanig is, dat gedeputeerde staten blijkbaar nog wel j
eens ernstig zullen moeten denken aan een vroeger
gezegde van hem, spreker, namelijkdat het noodig was
ten aanzien van het veer Vlissingen—Breskens „schoon
schip te maken".
De heer Hennequin wijst er op dat de klachten der
adressanten niet overdreven, maar werkelijk gegrond
zijn. Het is hem bekend dat de voorzitter en het gewes
telijk bestuur pogingen tot tegemoetkoming aan de
bestaande bezwaren hebben aangewend, doch hij betreurt
het dat die pogingen tot dusver tot geen gevolg hebben
geleid, zoodut hij hoopt dat nieuwe in het werk gesteld
zullen worden.
De voorzitter zegt dat hij moet opmerken dat voor
stellen betreffende eene regeling aan de regeering zijn
gedaan en alle bij hem uit de betrokken districten ont
vangen berichten en grieven aan de regeering zijn
toegezonden, doch dat vele moeilijkheden uit den aard
der zaak eene gewenschte spoedige regeling belemmeren,
daar men hier niet, zooals elders, alleen te doen heeft met
de posterij in die districten, maar ook met eene vreemde
mogendheid. Hij twijfelt intusschen niet of de regeering
zal al liet mogelijke doen om in de erkende bezwaren te
voorzien.
Alsnu wordt de beraadslaging gesloten en het voorstel
van gedeputeerde staten, om het adres in hunne handen
te stellen, met algemeene stemmen aangenomen.
De heer Snijder brengt het algemeen verslag der afdee
lingen uit omtrent bet adres aan B. Oosterman, gewezen
steigerschuitschipper te Vlissingen, houdende verzoek
om met eene giatificatie uit de provinciale fondsen te
worden begunstigd.
In eene afdeeling vond men geen termen om ter inwil
liging van het verzoek over de provinciale fondsen te
beschikken. In eene andere afdeeling was men daartoe
evenmin geneigd, op grond dat adressant jaarlijks f 120
geniet, waarvan 100 is bestemd voor zijne verpleging als
provenier in bet gasthuis. In nog eene aldeeling waren
sommigen van meening dat er wel eenige termen tot
inwilliging van het verzoek konden bestaan, en wenschte
men gedeputeerde staten uit te noodigen naar bevind
van zaken te handelen.
De voorzitter stelt namens gedeputeerde staten voor,
afwijzend op het adres te beschikken.
Zonder beiaadslaging wordt tot de stemming overge
gaan, en genoemd voorstel met 27 tegen 6 stemmen aan
genomen. Tegen stemden de heeren Hammacher, Mat-
thon, H. J. van Deinse, Risseeuw, de Casembroot en
Vader. (Behalve de heer Blaaubeeu waren bij deze stem
ming afwezig de heeren Hennequin en van Hek.
Door den heer Verhagen wordt het algemeen verslag
der afdeelingen uitgebracht omtrent het adres van het
departement Goes der Nederlandsche maatschappij tot
bevordering van nijverheid, waarbij de tusschenkomst
der staten wordt ingeroepen ter overtuiging van de regee
ring van de hooge noodzakelijkheid van spoedige uit
gifte van gronden op de Zeeuwsche stroomeu in conces
sie, ook aan particulieren, ter exploitatie van kunstmatige
oester teelt.
Blijkens het verslag was men in twee afdeelingen alge
meen van gevoelen dat het wenschelijk was het adres tot
onderzoek te stellen in handen van gedeputeerde staten,
met verzoek dat deze, des geraden oordeelende, aan het
verzoek der adressanten voldoen In eene andere afdee
ling gaf men denzelfden wensch te kennen, met het doel
dat gedeputeerdestaten, des geraden oordeelende, om
trent deze zaak een nader voorstel aan de provinciale
staten zouden doen.
De voorzitter stelt namens gedeputeerde staten voor,
het adres in hunne handen te stellen, om daaraan na
onderzoek zoodanig gevolg te geven als zij vernieenen
zullen te behooreu.
Zonder beraadslaging wordt dit voorstel met alge
meene stemmen aangenomen.
Vervolgens komt in behandeling de ter griffie voor de
leden ter inzage gelegen hebbende brief van directeu
ren der Nederlandsche maatschappij tot bevordering van
nijverheid, van 14 September jh, nopens het misbruik
dat door sommige visschers gemaakt wordt door de
kleinste visschen van hunne schubben te ontdoen, ter
opzending naar Frankrijk, om daarvan kuustparelen te
maken.
De voorzitter herhaalt zijn in de vorige zitting gedaan
voorstel om dat stnk te stellen in handen van gedepu
teerde staten, die hieromtrent reeds in correspondentie
zijn en later zoodanige voorstellen zullen doen als zij
meenen zullen te behooren.
Dienovereenkomstig wordt zonder beraadslaging en
zonder hoofdelijke stemming besloten.
Op de griffie beeft mede voor de leden ter inzage gele
gen de gedrukte mededeeling van gedeputeerde staten
omtrent het voorstel van den heer Hammacher nopens