middelburgsche
COURANT
N°' 170.
Zaterdag
24 October.
18(58.
Editie
van
Vrijdag avond 8 uren.
Middelburg 23 October.
Wij
vernemen dat de minister van binneniandsche
zaken heeft goedgekeurd de op 24 September gehouden
aan besteding" van het maken van de aardenbaan voor
pQ spoorweg tusschen Middelburg en Vlissingen met
kunstwerken; het kanaal met leidijken, den onderbouw
Van de.brng te West-Souburg en daarbij behoorende
berkeneen gedeelte van den Middelburg—Vlissingschen
Watergangeen gedeelte van den MiddelburgVlissing
schen berm weg, en een berm weg langs het station Vlissin-
£®n. Het werk is gegund aan den op éen na laagsten in-
8chrijver, zijnde de heer J. van de Grient, te 'sBosch,
v°or eene som van f 1,050,000. De aannemer zal zeer
sPocdig met de uitvoering beginnen en vermoedelijk
rueds de volgende week een aanvang maken met het
aanleggen van een berm weg bij Vlissingen.
Het comité tot regeling van het 8« Zeeuwsch muziek-
eest heeft dezer dagen bepaald dat dit feest in Juni 1869
51' gehouden worden. Tot directeur is benoemd de heer
J.Kirrwald, muziek-directeur alhier. Het vroeger vast
gestelde programma heeft eenige wijziging ondergaan en
cstaat thans: voor den eersten dag in het oratorium
''as van Mendelssohnvoor den tweeden dag in de
s.vU]phonie n°. 4 van Beethoven, scènes uit de Orpheus
^au Gliick, de Ouverture van de Euryanthe van Weber,
e Loreley van Hiller en het Slotkoor uit der Schüpfung
VaU Haydn.
In eene gisteren avond gehouden algemecne vergade-
bug der hier gevestigde Nij verheids-vereen iging is onder
"deren door het bestuur medegedeeld, dat de ontworpen
Muten voor de naamlooze vennootschap, onder den
bul: Maatschappij van visscherij en van gebouwen en
j=r°ndbezit, genaamd Nijverheids-vereeniging, door den
°uing zijn goedgekeurd.
Bij de Woensdag te Goes gehouden herstemming
v°or de verkiezing van een lid voor den gemeenteraad ter
^vulling der vacature ontstaan door het bedanken van
c, B. H. Saaymans Vader, hebben van de 395 kiezers
bj
aan
de stemming deel genomen, zijnde 7 meer dan
de eerste stemming. Bij deopeningderbiljetten isgis-
ren gebleken dat daarvan 6 van onwaarde waren, en
132 stemmen zijn uitgebracht op ht C. A. van lten-
'%hem en 79 op jli>'. J. L. H. Pompe van Meerdervoort,
*°oda
ut eerstgenoemde gekozen is.
Binsdag 3 November a. moet de gewone najaarsver-
dering der provinciale staten van Zeeland worden
(je°Pend. Tot dusver schijnen, althans te oordeelen naar
ugenda, de werkzaamheden niet vele te zullen zijn.
dr
e voorstellen van gedeputeerde staten bepalen zich tot
sch,
le- t.
w.: een tot het verleenen van rentelooze voor
aten ter verbetering van wegen, dienst 1869; een
bet verleenen van machtiging totaf- en overschrijving
].?^de beffrootina- van de enkel nrovinciale en hnishoude-
Sin
1 begrooting van de enkel provinciale en huishoude-
inkomsten en uitgaven voor 1868, en een tot wijzi-
8 dier begrooting voor 1869.
Gedeputeerde staten zullen voorts mededeelingen doen
'Pens den toestand der wegen, met behulp van rentc-
,°2e voorschotten uit de provinciale fondsen aangelegd,
bis:
biede omtrent het voorstel van den heer Hammacher,
8en
tr°.Pens de verbinding van de voormalige 4= en 5« dis-
0 cten. Ook zal door hen rapport worden uitgebracht
Hent het adres van den gemeenteraad van Hoofdplaat,
bbdende verzoek dat die gemeente worde opgenomen
tter de plaatsen waar de stoombootcn voor den dienst
be Wester-Schelde aanleggen,
h ct eenige op de agenda vermelde adres is dat van
terman gewezen steigerscliuitschipper te Vlissin-
van den 27 Juli jh, houdende verzoek om met
gratificatie uit de provinciale fondsen te worden
bb»n.stigd.
belu ^Gze zHHng zal ook het onderzoek moeten plaats
t ben der geloofsbrieven van den heer W. C. de Smidt,
bsch - -- -
oondijke, nieuw gekozen lid der staten in het
hoofdkiesdistrict Sluis, ter vervanging van den heer
I. C. O. Benteijn, overleden.
Overigens zal mededeeling worden gedaan van eenige
koninklijke besluiten tot goedkeuring van verschillende
door de provinciale staten genomen beschikkingen, als
mede een houdende verdaging van de beslissing des
konings omtrent het door de staten bij besluit van
10 Juli jl. vastgestelde reglement op het beheer der ge
meenschappelijke uitwatering van den Willem-polderc.s.
(Noord-Beveland).
Van den minister van binneniandsche zaken is een
brief ingekomen dd. 19 Augustus jh, houdende nadere
bepaling van het aandeel der gemeente Philippine in de
kosten van den bouw van een schoollokaal met onder
wijzerswoning, en afwijzing van het verzoek van het
gemeentebestuur aldaar, om subsidie voor de gewone
kosten van het lager onderwijs.
Directeuren der Nederlandsche maatschappij tot be
vordering van nijverheid hebben,onderdagteekeningvan
14 September jh, een brief ingezonden, nopens het mis
bruik dat door sommige visschers gemaakt wordt door de
kleinste visschen van hunne schubben te ontdoen, ter
opzending naar Frankrijk, om daarvan kunstparelen te
maken. Van beide brieven zal, evenals van verder inge
komen stukken, in de zitting der staten mededeeling
worden gedaan.
Tengevolge der nadere regeling van den spoorboot-
dienst volgens besluit der provinciale staten van 14 Julijh,
zal de bij art. 17 van het 8« hoofdstuk der uitgaven van
de provinciale begrooting van 1868 uitgetrokken /8000
niet genoegzaam wezen om de toelage aan de spoorboot-
maatschappij te Middel burg, tengevolge van de uitbreiding
harer diensten, daaruit geheel te kunnen bestrijden.
Vooralsnog is niet met juistheid te bepalen hoeveel het
aan die maatschappij over 1868 te verstrekken subsidie
zal bedragen, en bijgevolg het cijfer niet aan te geven
waarmede bovengenoemd artikel zou beliooren vermeer
derd te worden. Om die redenen geven gedeputeerde
aan de provinciale staten in overweging hen te machtigen
tot het doen van af- en overschrijving van art. 1 hoofdst. 9
op art. 17 hoofdstuk 8 der begrooting tot zoodanig bedrag
als later zal blijken voor het subsidie over 1868 uoodig
te wezen.
Tot het verstrekken van rentelooze voorschotten voor
het verbeteren van bestaande of hetaanleggen van nieuwe
wegen in dit gewest, is onder art. 12 van het hoofd
stuk der provinciale begrooting van 1867, zooals die is
gewijzigd bij besluit der staten van 9 November 1866,
uitgetrokken 175,943, waarvan echter bij besluit der
staten van 7 November 1867 op den dieDSt 1868 is over
geschreven f 78,193, en alzoo slechts 97,750 beschikbaar
gelaten. Voor de bedoelde voorschotten is over 1867
niet moer vereisclit geworden dan f 96,820, zoodat van
de laatst beschikbaar gestelde f 97,750 is overgebleven
de som van f 930, welke, volgens besluit der staten van
8 November 1862, mede op den dienst 1868 zou moeten
overgeschreven worden. Het geval doet zich echter voor,
dat van de som welke bij de gewijzigde provinciale be
grooting van 1868 voor het verstrekken van de bedoelde
voorschotten ten bedrage van 124,193 is uitgetrokken,
slechts f 97,250 voor de behoefte van 1868 vereischt
wordt, en alzoo mede daarvan beschikbaar is gebleven
de som van f 26,943.
Het voorstel van gedeputeerde staten, in de aanstaande
zitting der provinciale staten te behandelen, strekt naar
aanleiding daarvan om niet alleen het beschikbaar ge-
blevene van den dienst 1868 ad 26,943, maar ook de van
den dienst 1867 beschikbaar geblevene ad f 930 op den
dienst 1869 over te schrijven, en beide sommen te voegen
bij de f 14,991 die tot het verstrekken van rentelooze
voorschotten voor het verbeteren of aanleggen van wegen
onder art. 12 van het 8C hoofdstuk der uitgaven der
provinciale begrooting van 1869 zijn uitgetrokken, en
daarentegen de geraamde inkomsten van 1869 te verhoo-
gen met f 27,873, gelijk aan het bedrag der beide ge
noemde overschotten van 1867 en 1868.
Uit het voorloopig verslag der afdeelingen van de
tweede kamer blijkt, dat de meerderheid der leden die
aan het sectie-onderzoek van de begrooting voor het
departement van financiën hebben deelgenomen, van
gevoelen is dat eene volledige omwerking van het
belastingstelsel thans onmogelijk is en gedeeltelijke
wijziging van verscheidene belastingwetten overeen
komstig de eischen van het oogenblik de eenige verbe
tering is welke binnen het bereik valt. Eene herziening
der postwet werd door vele leden zeer wenschelijk
geacht.
Bij de overweging in de afdeelingen der tweede
kamer van het wetsontwerp tot wijziging van eenige
bepalingen der wetten, betreffende de personeele belas
ting, gaven enkele leden in overweging het personeel
zoodra mogelijk geheel en al uit de reeks der rijksbelas
tingen te doen verdwijnen en dan daarvoor eene andere
belasting, die niet minder dan 1/5 van het personeel op
brengt, in de plaats te stellen. De meeste andere leden
echter, die zich over dit punt uitlieten, achtten den
afstand van het overgeblevene 1/5 van liet personeel door
het rijk aan de gemeenten, althans voor alsnog, uit meer
dan éen oogpunt ten eenenmale onraadzaam.
Eenige leden zagen in de gedane voordracht vrij wat
bezwaar, uithoofde van den invloed dien de daarbij voor
gestelde bepalingen op de geldelijke aangelegenheden
van vele gemeenten zal uitoefenen, doordien do opbrengst
van het personeel, tengevolge der wijzigingen, aanmer
kelijk zal verminderen. Naar het oordeel van anderen
echter mag men niet uit het oog verliezen dat het per
soneel eene rijksbelasting is gebleven en dat op den
staat de verplichting rust om de ten zijnen behoeve ge
heven belastingen zoo weinig drukkend voor de inge
zetenen te maken als, met het oog op de hier in aanmer
king komende belangen, mogelijk is.
Vele leden konden aan de voorgedragen partieele
herziening der bestaande wetten geene onverdeelde
goedkeuring schenken. De meerderheid der leden toonde
zich echter tegen eene algeheele of diep ingrijpende
herziening der belastingwetten op het personeel gestemd
en verheugde zich, dat de tegenwoordige regeering het
tegenwoordig wetsontwerp van het bewind, dat haar is
voorgegaan, had overgenomen en zich dus tot eene
partieele herziening der wetgeving op het personeel
beperkte. Daardoor was het uitzicht geopend, dat wer
kelijk iets tot stand zou worden gebracht, hetgeen niet
het geval zou zijn als de herziening dieper ingreep.
Algemeen heeft men met genoegen kennis genomen
van dé toezegging der regeering, dat na het tot stand
komen der voorgedragen partieele wijzigingenvan
harentwege zal worden gezorgd voor eene officieele
uitgave van de onderscheidene wetten op het personeel,
tot éen geheel gebracht.
Door vele leden werd de bepaling omtrent de vermin
dering der belasting voor de jeugdige dienstmeisjes,
waarop reeds zoo dikwerf is aangedrongen, toegejuicht.
Men vroeg echter of door het thans gedane voorstel het
gevaar, dat men wil voorkomen, wel genoegzaam zou
worden gekeerd en gaf in overweging de hoogere belas
ting eerst te doen aanvangen met de 23 jaren en dus
met het tijdstip der meerderjarigheid.
Bij het onderzoek der ontwerpen voor de begrooting
van Nederlandsch Indië voor 1869 bleek men in de af
deelingen der tweede kamer het vrij algemeen eens te
zijn dat, al mag de waarde van sommige veranderingen
aan rechtmatigen twijfel onderhevig zijn, menige belang
rijke verbetering in de rangschikking en indeeling der
verschillende onderwerpen van ontvangst en uitgaaf is
gebracht.
De meerderheid zag met de regeering in de weglating
der afzonderlijke afdeeling voor onvoorziene uitgaven
eene verbetering van de inrichting der begrooting.
De instelling van een bijzonder departement voor de
zaken der buitenbezittingen werd door vele leden met
nadruk aanbevolen.
De meerderheid der leden oordeelde het oogenblik