2;)anM$bmcl)tcn.
Bekendmaking.
veeüa:
maan:
Oostenrijk.
TE OQSTBURG,
ber 1868.
ten. Maar juist daarom was het wenschelijk licht te zien
verspreid over hetgeen vóór de optreding van dit minis
terie op het gebied van onderhandelingen met Frankrijk
heeft plaats gehad, om te weten wat men eventueel van
de politieke geestverwanten des ministers van Zuylen
te wachten zou hebben, ook op dat terrein.
Over de verwikkelingen tusschen verschillende niet-
Duitsche gewesten der Oostenrijksehe monarchie en het
Ministerie te Weenen ligt nog iets duisters verspreid,
hetwelk tot dusverre door de verschillende dagblad-
beschouwingen daaromtrent niet is weggenomen. Wij
°"tleenen aan eene mededeeling van den heer Tarnowski,
lid van den Gallicischen landdag, het volgende, waaruit
althans blijken kan hoe de Poolsche partij in deze pro
vincie de aanleiding dier verwikkelingen voorstelt en
daaruit onzen lezers duidelijk wordt welke grieven die
Partij beweert te hebben tegen het ministerie von Beust.
„ledereen weet dat tengevolge eener door den landdag
van Gallicië aangenomen motie Z. M. de keizer van Oos
tenrijk zijn reisplan naar Gallicië heeft laten varen.
„Daar men de oorzaak eener zoo plotselinge veran
dering niet kan gissen, hebben eenige dagbladen deze
gezocht in woelingen, nu eens van de zijde der aristocra
tie, dan eens van de zijde der revolutionairen, maar altijd
als anti-Oostenrijksch beschouwd.
„Als ooggetuige van de plaats gehad hebbende ge
beurtenissen en lid van dien landdag, wiens houding
z°o streng beoordeeld wordt, ben ik bevoegd, geloof ik,
aan het publiek mede te deelen hetgeen is voorgevallen.
„Ieder, die den loop der gebeurtenissen in Oostenrijk
"edert het jaar 1861 heeft gevolgd, weetdat het centraal
Parlement te Weenen, door de Februari-constitutie in
bet leven geroepen, van dezijde der niet-Duitsche landen
van de Oostenrijksehe monarchie slechts oppositie heeft
uitgelokt, welke wel is waar zich niet scherp uitsprak,
Maar daarom niet minder bepaald was. Het was niet dat
^eze landen ongevoelig waren voor de voorrechten der
vrijheid en van het constitutioneel stelsel. Het was niet
*bu zij de noodzakelijkheid niet erkenden van een ge
meenschappelijk parlement voor de algemeene belangen
des rijks, maar zij zagen in dit parlement, samengesteld
?P eene wijze dat er altijd eene Duitsche meerderheid
ls> een werktuig tot centralisatie, als uitdrukking niet
der eenheid van Oostenrijk, maar van die tot de chimères
behoorende uniformiteit, welke door de Oostenrijksehe
tiaatslieden wordt nagejaagd. Vandaar dat gedurende
de gansche eerste zitting van den rijksraad (18611865)
de Poolsche afgevaardigden (evenals die van Bohemen,
"toravië, Tyrol enz.) eene vijandige houding hebben aan
genomen tegenover het door den heer von Schmerling
'"gevoerd regeeringssystcem.
„Toen men, na eene tusschenruimte van achttien
panden, daarop vernam dat ditzelfde systeem, gevallen
^gevolge der noodzakelijkheid om met Hongarije eene
("hikking te treffen, door den heer von Beust weder in
'et leven geroepen zou worden voor al de landen die
"'et daartoe behooren, was de sensatie even levendig als
"'gemeen. Terwijl eenigen in die landen liever den weg
"Mier radicale ojrpositie wenschten in te slaan dan deze
"ieuwc proefneming van een schrik inboezemend systeem
ondergaan, verkoos Gallicië om zijne afgevaardigden
"aar Weenen te zenden. Het was te zeer verlangend om
"e schikking met Hongarije tot stand te zien gebracht,
'"aarvan de mogelijkheid van Oostenrijk'sherlevingafhing
schroomde de altijd twijfelachtige gevolgen eener
"Ppositie quand-méme tegen te gaan, terwijl het zich boven
don bedreigd zag met eene ontbinding van den landdag
met al die agitatiën, waaraan het door directe verkie-
ti'igen zich zou hebben blootgesteld.
„De landdag koos dus de afgevaardigden uit zijn mid-
re", ter zijner vertegenwoordiging in den rijksraad. Het
18 echter onbetwistbaar dat hij hierdoor in strijd handelde
"■et de wenschen der bevolking en zich bloot stelde aan
heftigste aanvallen van de zijde der dagbladen niet
"j'een, maar ook van de zijde der kiezers. Eenmaal te
,eenen zijnde, hebben de Poolsche afgevaardigden
"maar alles aangetroffen, gelijk zij het kenden van voor
Er had slechts eene verandering van personen
Plaats gehad. De algemeene politieke houding der regee-
'"g was dezelfde gebleven. De constitutie van den heer
v°n Schmerling moest aangenomen worden, behoudens
eenige wijzigingen tengevolge der schikking met Hon-
f"riie. Daarbij bood zich toon de gelegenheid aan voor
Doolsche afgevaardigden om, gelijk zij zich verplicht
"('htten, op uitbreiding van macht voor den landdag van
"Hicië aan te dringen.
i «Daar zij echter de meerderheid, waarmede zij te doen
"adden wel kenden, bepaalden die afgevaardigden zich
'ot eenige voor hen wel is waar zeer belangrijke, maar
mor de veiligheid van den staat geen gevaar opleverende
Meudcmenten. Een hof van cassatie te Lemberg, eene
"'fbreiding van het wetgevend gezag voor hun landdag
P het gebied van het onderwijs: dit waren de hoofdpun-
je" waarop zij aandrongen. Het bestaan des rijks werd
^"ai'door niet'benadeeld en buitendien was het veelmin-
J"' dan de heer von Beust in zijne eerste conferentie
et de Poolsche afgevaardigden beloofd had.
deze araendementen werden verworpen en dien-
r "gevolge stemde de Poolsche delegatie in den rijks-
lo""d tegen de nieuwe constitutie. Onder de bevolking
tot "leze constitutie eene ontevredenheid uit, welke
j,, verontwaardiging naderde en dit gevoel uitte zich
tepe^achtig dat het onmogelijk was om het niet te
«Zoo wa8 ,jc toestand, toen in Juli de provinciale land
dagen tegen het einde van Augustus werden bijeen
geroepen. Men stelle zich nu voor eene wetgevende ver
gadering tegenover eene constitutie haar opgedrongen
door eene andere meer talrijke vergadering, welke wel
belangrijker was, maar naijverig op haar invloed. Men
stelle zich die vergadering voor te midden van eene
ontevreden bevolking, gekrenkt in haar gevoelens, mis
kend in hetgeen zij als hare rechten beschouwd. Men
plaatse zich op het standpunt dier vergadering, voor de
eerste maal bijeengekomen sedert de afkondiging eener
constitutie, welke zij onrechtvaardig in hare beginselen
en nadeelig in hare resultaten beschouwt.
„Kon zij onder dergelijke omstandigheden nalaten als
plicht te beschouwen om in naam der bevolking', welke
zij vertegenwoordigt, haar gevoelen te uiten en de aan
dacht der regeering te vestigen op de gevaren van het
door haar aangenomen systeem, alsmede de wijzigingen
aan te geven, welke men daarin gebracht wenscht te
zien?
„Dit, en niets meer, heeft de landdag van Gallicië ge
daan. Krachtens een bepaald artikel van het statuut,
waarop zijne rechten rusten, en waarbij uitdrukkelijk
gezegd wordt dat „„de landdag geroepen is om zijn ge
voelen te doen kennen omtrent de algemeene wetten des
rijks en omtrent de gevolgen dei' toepassing voor Galli
cië,"" heeft hij verklaard dat de constitutie van 21 Decem
ber 1867 niet beantwoordde aan de behoeften des lands.
Volgens ditzelfde artikel geroepen „om de algemeene
wetten en instellingen voor te stellen, welke hij noodig
acht," heeft de landdag van dit recht gebruik gemaakt
om te zeggen welke naar zijne meening die wetten en
instellingen zijn.
„Als wachter voor de belangen zijns lands kon de
landdag niet nalaten om dit te doen zonder zijn plicht
te verzaken. Maar ter zelfder tijd afkeerig van elk
denkbeeld eener stelselmatige oppositie, gaf hij aan zijn
b.esluit den minst vijandigen en den meest wettigen
vorm, die namelijk van eene motie gericht tot den
rijksraad."
Ten slotte betuigt de schrijver dat het adres van
den landdag aan den keizer in zeer eerbiedige bewoor
dingen vervat was, dat geenerlei vijandschap tegen de
monarchie den landdag heeft geleid en dat Gallicië door
de officieele en officieuse dagbladpers te Weenen alzoo
ten onrechte van revolutionaire woelingen beschuldigd
wordt.
Gisteren zijn ter reede van Veere gekomen de Neder-
landsche schooner Adriana Wilhelmina, gezagv. J. van
Eijk, met kolen van Newcastle, en de Nederlandsche
schooner Nerva, gezagv. P. K. Gnodde, van Riga met
hout, beide voor Middelburg bestemd.
De heden te Rotterdam gehouden koffieveiling is zeer
willig afgeloopen, 3 a 4 cent boven taxatie.
Pvijssen van effecten.
Amsterdam 21 October 1868.
Nederland. Oertific. Werkelijke schuld 2} pet. 55}
dito dito dito 3 65)
dito dito dito 4 87}
Aand. Handelmaatschappij 4} 128}
dito exploitatie Ned. staatssp. 39}
België. Certificaten bij Rothscliild 2)
Rusland. Obligatiën 17981816 5 941
Oertific. adm. Hamburg 5 69)
dito Hope Co. 1855, 6e serie 5 74}
dito f 1000 18645 88
dito f 1000 1866 5 88^
Loten 1866 5 „217
Oblig.Hope&Co. Leening 1860 4.) 79)V
Oertific. dito4
Inscript.Stieglitz&Co.2ca4«L. 4
Obligatiën 1867 4 66
Certificaten6
Aand. spoorweg Gr. Maatsch. 5 199}
i Oblig. dito 4
dito spoorweg Poti-Tiflis 5 „78
dito dito 1868 5 77)
Polen. Schatkistobligatiën4 63}
Pruisen. Obligatiën5
Oostenrijk. Obligatiën metalliek5 474),
dito 1847/18522) 23})
dito rente Amsterdam5 60
dito nationale5 52
dito 1864 5 56})
dito fr. 500 18655 59
dito 1866 0. W5 „48}
Bankactiën3 781
I Italië. Leening 18615 49}
Certific. bij Lamaison c. s.5 49}
Spanje. Obligatiën 3 thans 2} 32}
dito Binnenlandsche3 30}-§
Portugal. dito 18561863 3 37
dito 1867 3 36 ft
Turkije. dito (binnenl.)5 39
Griekenl. dito (blauwe) 5 9}}
Amerika. dito Vereenigde Staten (1874) 5 „82}
dito dito dito (1904) 5 74}
dito dito dito (1882) 6 78
dito dito dito (1885) 6 76}
dito Illinois7 84
dito Atl.Gr.W.Spw.Ohio sec. (p) 7 „59)
dito dito geconsolideerde .7
Amerika. dito dito debentures 8 pet. 36}
dito St.Paul Pac. Spw. 2e sec. 7 62}
Brazilië. dito 1863 4} 67}
dito 1865 5 77}
Mexico. dito 1850 3 15}
Grenada. dito afgestempeld6 16}
Venezuela, dito3 11}
Ecuador. dito1 13
Sjarige Echtvereeniging
VAN
J. VAN KEULEN
EN
ALIDA LAVEN.
Middelburg, 20 October 1868.
Getrouwd:
Middelburg,
21 October 1868.
J. M. VAN HEUSDEN
en
H. M. VAN VELDHUIJSEN.
Getrouwd
Middelburg,
21 October 1868.
K. MEERTENS Jr.
en
M. P. HOLSTER.
Heden ontsliep zeer zacht en kalm, na een langdurig
lijden, in den ouderdom van 64 jaren, onze veel geliefde
Moeder JOHANNA WATTEL, Wed. JAN KEMPE.
Onze oogen weenen haar na, doch wij hopen in Gods
wijzen wil te kunnen berusten.
Middelburg, Uit naam der Kinderen,
17 October 1868. J. KEMPE.
Heden overleed, in den ouderdom van circa 3 maanden,
ons geliefd jongste Kindje, WILLEM SUZAN.
J. VERHAGE,
Hoofdonderwijzer.
A. P. VERHAGE—Hüijssen.
St. Philipsland,
19 October 1868.
Heden overleed te 's Hage mijn geliefde Echtgenoot
JOHANNES GERARDUS ADAM FORNIIOFF, in leven
Gepens. Adjudant der Infanterie, in den ouderdom van
40 jaren, mij nalatende vier Kinderen, allen te jong om
dit verlies te beseffen.
Middelburg, Wed. P.M.FORNHOFF—Hulsenboom.
21 October 1868.
Heden overleed, na een langdurig lijden, tot mijn,
mijner Kinderen en Behuwdkinderen bittere droefheid,
mijn geliefde Echtgenoot JAN VERSCHIERE, in leven
Lid van den Raad, in den ouderdom van 66 jaren.
Nieuw- en Sint Joosland, ADRIANA BOOT,
21 October 1868. Wed. J. Verschieke.
Eenige kennisgeving.
Voor de vele bewijzen van deelneming, ontvangen bij
het overlijden van onzen geliefden Vader, betuigen wij
onzen hartelijken dank. y LANSDAAL
M. H. LANSDAAL,
Dunselman.
Allen die iets te vorderen hebben van den Boedel van
wijlen GERR1T KRIJGER, of de door hem onder de
firma G. KRIJGER ZOON gedreven Timmermans-
Affaire, worden verzocht hunne vorderingen in te zenden
bij den ondergeteekende, vóór primo November a. s.
20 OctobÏïl'68. R KRIJGER"
De COMMISSIE uit het Pb ovimciiaal ««-rechts
hof in Xeelaml. te zamen gesteld ter voldoening aan
Artikel 11 der Wet op het, Notaris-Ambt, van den
9 Juli 1842 (Staatsblad n». 20), tot het afnemen der
Kxaniina van hen die verlangen mochten om naar het
Ambt van Notaris te dingen, maakt bij deze aan de
Belanghebbenden bekend, dat zij tot het bedoelde einde
zal vaceeren op Woensdag den 25 November aanstaande,
des voormiddags te tien uren en volgende dagen is
't nood, in een der vertrekken van het Hofgebouw.
De Commissie herinnert voorts de Adspiranten aan de
voorschriften van Artikel 13 der voorschreven Wet, en
verlangt overigens dat zoodanige stukken welke aan
haar moeten worden ingezonden, tijdig en portvrij zullen
worden bezorgd ter Griffie van den Hove.
Middelburg den 12 October 1868.
De Commissie voornoemd,
De Procureur-Generaal A. W. S. HURGRONJE,
in Zeeland. Raadsheer.
M. VERBRUGGE. J. P. VAN DER BILT,
Raadsheer.