geheim gehouden omdat zij het licht niet mogen zien, maar om redenen van betamelijkheid. Evenzoo gaat aan menige zaak, vóór zij tot rijpheid of beslissing komt, eene breedvoerige min of meer vertrouwelijke briefwis seling vooraf, die niet ontijdig publiek behoort te worden gemaakt. Er zou daardoor geen nut worden gesticht, maai er zou in vele gevallen slechts aanstoot door wor den gegeven. Ook zouden er licht noodelooze ontevredenheid en allerlei ongegronde reclames worden opgewekt. Trots alle verdenking, zal ik tot zulk eene onstaatkundige en onbetamelijke handelwijze nimmer medewerken; maar is de heer de Waal van eene andere meening, hij publiceere dan mijn vertrouwelijk rapport en al de daartoe betrekke lijke stukken. Er is niets in wat het licht niet zou mogen zien maar de zaak als zaak behoorde vooreerst althans nog te blijven in de kabinetten. Wij hebben echter in de laatste tijden in dit opzicht zooveel onbetamelijks gezien, dat men zich op elke ver rassing behoort voor te bereiden. De vraag zou kunnen worden geopperd of hetgeen ik deed ook door vorige ministers van koloniën is gedaan. Er bestaan antecedenten, om do eenvoudige reden, dat 'slands belang nu en dan vordert tijdelijk partij te trekken van de algemeene of bijzondere talenten van eeu parti culier. Ik had echter niet noodig daaromtrent een onder zoek in te stellen. Ik meende als minister van koloniën met 's konings goedvinden bevoegd en gerechtigd te zijn, in 'slands belang te doen, wat ik deed, en voor eene be paalde commissie vrije passage te verleenen. Zeker zou ik op voorbeelden kunnen wijzen, zelfs op daden die meer het uitvloeisel van begunstiging schijnen te zijn geweest. Ik herhaal echter, ik acht dit niet noo dig omdat ik mij in geen geval zou willen verontschul digen door het oprakelen van feiten van anderen. Speci aal in het onderhavige geval kan geen sprake zijn van bijzondere begunstiging. Wat zou mij hebben kunnen bewegen den heer Huët vrije passage te verleenen anders dan uitsluitend 'slands belang? Voor de bijzondere taak, die ik den heer Busken Huët opdroeg, oordeelde ik hem geschikt. Dat ik daarbij niet geleid werd door eenig egoïstisch denkbeeld of door be gunstiging van zijn persoon, de heer Busken Huët is daarvan wel het allermeeste doordrongen en heeft zulks ongevraagd en ongekunsteld erkend. Nog steeds heb ik van den heer Huët de beste verwachting en ik zou 't schriftelijk bewijs kunnen leveren dat die verwachting op goede gronden rust: maar hoe dit zij, de mogelijkheid bestaat dat ik heb misgetast. Niemand is onfeilbaar. Zoodra dit blijkt, zal ik zulks ridderlijk erkennen, en wat is er in dat ergste geval verloren? „Eene vrije passage"! Men houde mij echter de opmerking ten goede, dat de zaak eenigermate op tijd wacht, dat zij door mijn opvol ger niet aanmoedigend is begroet en dus wellicht thans tegenwerking in lndië zal ondervinden." Volgens mededeelitig in de Staatscourant is jl. Zater dag door commissarissen der Rijnoeverstaten eene over eenkomst geteekend betrekkelijk de herziening der Mainzer liijnscheepvaartacte van 31 Maart 1831. De Staatscourant van 18 en 19 dezer bevat het'konink- lijk besluit van 7 dezer, tot wijziging der artikelen 19, 20, 36 en 37 van het koninklijk besluit van 4 April 1860 (Staatsblad n°. 15), houdende regeling van het toezicht op de spoorwegdiensten. Benoemingen en besluiten. telegraphie. Benoemd tot directeur van een der rijks- telegraatkantoren de telegrafisten 3e klasse II. M. A. A. Heymoolen en F. Versloot. Kerknieuws. *De heer Gr. Boer, predikant bij de hervormde gemeente te Ouderkerk aan den IJsel, heeft voor het beroep naar Vlissingen bedankt. De heer J. Drost heeft in de gisteren avond te Does gehouden godsdienstoefening van de Nederduitsche hervormde gemeente aldaar zijne afscheidsrede als predi kant uitgesproken. Tot grondslag dier rede had hij gekozen de woorden van 2 Corinthe 8 9. Onderwijs. De lessen aan de landhuishoudkundige school te Groningen hebben weder een aanvang genomen. Hetgetal jongelingen, dat deze lessen zal volgen in dezen cursus, bedraagt nog slechts 8. De heeren Salverda en J. Boeke zullen voor het eerst als leeraren bij deze inrichting optreden. Marine en leger. Zr. Ms. ramschip do Schorpioen, onder bevel van den kapitein-luitenant ter zee W. K. van Gennep, is in den namiddag van den 15 dezer te Cowes (Engeland) aange komen. Alles was wel aan boord. Rechtzaken. De arrondissements-reehtbank alhier heeft jl. Donder dag de volgende vonnissen uitgesproken. Eduard van Landeghem, voerman te Maldeghem be klaagd dat hij in den avond van 2 Augustus jl. gewei gerd heeft het verschuldigde tolgeld aan den rijkstol te Eede te voldoen, en bij die gelegenheid den ambtenaar, die hem tot betaling aanmaande, met een opgeheven stok gedreigd en beleedigend toegevoegd heeft: „ik verd.. het, ik betaal niet; blijf van mijn wagen of ik sla je den kop in; ik heb sch... aan jou, smerige kommies!" alsmede gezegd heeft dat de gemeente-veldwachter en de geheele boêl dronken waren is bij verstek schuldig verklaard aan1». weigering van betaling van tol aan den tolboom op een grooten rijksweg bij het rijden met een wagen met een paard bespannen; 2». beleediging met woorden en dreigementen jegens een bedienend beambte in de uitoefening zijner bediening; en 3°. nachtelijk burenge rucht; en, met vrijspraak van het hem overigens ten laste gelegde, veroordeeld tot drie geldboeten; een van f 10, een van [8 en een van 5.50, deze laatste ten bate der gemeente Eede, alsmede in de kosten, zullende de ver schillende boeten bij niet-betaling na aanmaning ver vangen worden door gevangenisstraf van drie dagen, twee dagen en éen dag. Abraham van de Piassclie, wonende te Sluis be klaagd dat hij den 10 Augustus jl. op de openbare straat aldaar aan M. Flo vragenderwijze zou ten laste gelegd hebben dat zij te Aardenburg zooveel schuld had is bij verstek van alle rechtsvervolging ontslagen, op grond dat het gepleegde feit geen strafbaar feit is, en noch misdaad, noch wanbedrijf, noch overtreding oplevert; de kosten te dragen door den staat. Josua Pundke, oud 11 jaren, en Johan Willem Jobse, oud 10 jaren, beide alhier wonende beklaagd dat zij den 21 Augustus jl. J. I. Pinto bij het uitgaan der school met een stok slagen hebben toegebracht zijn schuldig verklaard aan het moedwillig toebrengen van slagen, waardoor geenerlei ziekte of beletsel om te werken is ontstaan, en, onderaanneming van verzachtende omstan digheden, veroordeeld ieder tot eene geldboete van f 1, alsmede in de kosten. Het openbaar ministerie had bij de adstructie van zijn requisitoir medegedeeld dat tegen deze beklaagden door hem hoofdzakelijk eene actie was ingesteld, op grond van de zich voordoende quaesties tusschen de leerlingen van verschillende scholen, waardoor aan vele inwoners overlast wordt aangedaan, en om hen te toonen dat zij niet boven of beneden de wet staan, maar de wet ook wel degelijk op hen van toepassing is. Hij vertrouwde alzoo dat eene geringe op te leggen straf hen en anderen tot leering zou strekken. P. J. van Oosten, oud 12 jaren molenaarsjongen; J. W. J. Snijders, oud 13 jaren; M. van der Kuip, oud 10 jaren; L. P. Vet, oud 11 jaren, kappersjongen; C. Vet, oud 13 jaren, en B. M. Hofman, oud 13 jaren, timmer mansjongen, allen alhier wonende beklaagd dat zij den 9 Augustus jl. uit een kist in een bij gelegenheid der kermis op de Markt geplaatste open en onbewoonde kraam, arglistig broodjes, eieren en jenever ontvreemd hebben, ten nadeele van J. Beerens, koopman alhier zijn schuldig verklaard aan eenvoudigen diefstal, ge pleegd met oordeel dos onderscheids, en, onder aanne ming van verzachtende omstandighedenveroordeeld ieder tot eene geldboete van f 3, alsmede in de kosten. Jan deltijcke, oud 12 jaren, arbeider, Willem Kruyf, oud 10 jaren, en Eduard Teensma, oud 9 jaren, allen alhier wonende beklaagd dat zij den 27 Augustus jl. te zamen perziken hebben ontvreemd uit den afgesloten tuin van E. Tange op het bolwerk tusschen de Noord en Koepoort zijn schuldig verklaard aan diefstal met inklimming op eene plaats welke niet als bewoond kan worden aangemerkt of daarmede gelijk gesteld, gepleegd met oordeel des onderscheids en onder verzachtende omstandigheden, en veroordeeld ieder tot eene geldboete van f 3, benevens solidair in de kosten. Gemengde berichten. Aanstaanden Woensdag vertrekt II. M. de koningin naar Engeland. Uit een overzicht van do thans in Nederland be staande scherpschutters-vereenigingen blij kt dat het getal daarvan in het begin dezes jaars tot omstreeks zeventig geklommen is, gezamenlijk met 5248 werkende leden; aan deze wordt onderwijs gegeven in de behandeling van het geweer aan 4984; aan 305 (bij vier vereenigingen) in de behandeling van het geschut. Het aantal leden dat zich tot georganiseerde korpsen vereenigd heeft beloopt 1892, het getal hoofd- en verdere officieren 60, dat der onderofficieren 226. Bij de oefeningen der scherpschutters zijn in 1867 verschoten omstreeks 144,000 scherpe patro nen van de 100 schoten waren gemiddeld raak 53. Het getal achterlaadgeweren in gebruik bedroeg 79. Een 27tal vereenigingen hebben ondersteuning van het ge meentebestuur erlangd. De eerste vereeniging van dezen aard dagteekent van 1 Maart 1866 (de jongelings-ver- eeniging te Deventer). 41 van de 66 vereenigingen hadden zich van 't begin dezes jaars bij den Nederlandschen weerbaarheidsbond aangesloten. Naar wij vernemen, hebben zich voor het den 28 dezer en volgende dagen te houden vergelijkend onderzoek voor surnumerair van den waterstaat vijf civiel-ingenieurs aangemeld. Omtrent de poging tot ontvluchting uit het tucht huis te Leeuwarden wordt nog het volgende gemeld: „Maandag avond heeft in het tuchthuis alhier weder eene poging tot ontvluchting plaats gehad, waarvoor de toebereidselen gemaakt zijn tusschen zes en negen uren, aan een venster, dat uitziet op de openbare straat en waarondereen schildwacht gedurig heen en weder stapt, op het oogenblik, dat de commissie van administratie in het gebouw zelf vergadering hield. Gedurende dien tijd hadden een zevental gevangenen, door het weg breken van een ijzeren rooster, van de slaapzaal in de werkzaal weten door te dringen. Daar hadden ze een weversboom losgemaakt en het was hun gelukt hiermede een der ijzeren staven van het venster, nadat zij eerst hangsloten en sluitbouten verbroken hadden, krom te buigen. Ten einde hun werk stiller te doen, hadden zij eenige dekens medegenomen. Toevallig lagen dien dag een el of dertig gevlochten strengen gereed, die den j volgenden dag op een weefgetouw zouden geplaatst worden, en waarlangs zij zich natuurlijk gemakkelijk 1 konden laten neerglijden. Na deze toebereidselen ge- maakt te hebben, waren zij weder langs denzelfden weg in de slaapzaal teruggekeerd en hadden den ijzeren roos ter weer voor de opening geplaatst, om den nacht af te wachten. Doch nu bemerkte een bewaarder, door het kijkgat glurend, dat een der gevangenen boven op de ijzeren alcoven zat, en gaf hiervan bericht. Aan stonds werd een onderzoek in het werk gesteld, dat bijna nog tot geen vermoeden geleid zou hebben, daar men zag dat de rooster op zijn plaats stond. Doch bij het teruggaan liep een der onderzoekers toevallig het raam van de werkzaal langs en vond al de toebereidselen, die voor ontvluchting gemaakt waren. Opmerkelijk 13 het, dat de drie gevangenen, die onlangs ontvlucht zijn en waarvan er een toen zooveel ontbering geleden heeft, weder de hoofdaanleggers van dit plan geweest zijn. Ofschoon het zeer waarschijnlijk is, ook wanneer zij zich uit het venster hadden kunnen neêrlaten, dat de schild- wacht hen zou ontdekt en neergeschoten hebben, zoo hebben zij er toch alles op durven wagen. „Waar een gat is," zeide van Schenck, „daar kruip ik door, al word ik aan den anderen kant ook doodgeschoten." De onge lukkige heeft dan ook nog tweeëndertig jaren tucht." De persoon te Maastricht, die dezer dagen ont vluchtte terwijl hij naar de kamer van den rechter van instructie werd overgebracht, is Vrijdag morgen door de maréchaussee weder gevat. Ilij had zich werkelijk in de holen van den St. Pietersberg verscholen. De Figaro meldt dat de bekende Marfori zich naar Brussel heeft begeven om den heer Rochefort uit te dagen wegens de wijze waarop deze in het laatste nommer der Lanterne over hem heeft gesproken. In Northumberland wordt een gezelschap van belanghebbenden bij het gouddelven in Afrika gevormd; reeds heeft men een schip gehuurd, waarmede vele deskundigen, voorzien van alle benoodigheden, eerst daags daarheen zullen vertrekken. Het Journal de Genéve bevat treffende bijzonder heden van de vroeger gemelde overstrooming. Te Bur- geran stond een vrouw op het punt van te bevallen toen haar huisje reeds door de golven omgeven was. Men was genoodzaakt de vroedvrouw in een schuitje mede te brengen en haar door het raam binnen te laten. Na de verlossing werden moeder en kind warm ingestopt en men liet ze door het venster in het schuitje, dat allen in veiligheid bracht. Een jeugdig schuitenvoerder van Wittnau vertelde aan den correspondent van de Nouvelle Gazette de Zurich het Zondag jl. gebeurde als volgt: Van het aanbreken van den dag tot diep in den nacht hoorde men steeds de geheele vallei door het sombere gelui der noodklok; daarbij het vreeselijke geklots van het onop houdelijk wassende water; voorts een stortregen, en vooral de zekerheid dat onze huizen weldra met dak en al onder water zouden staanhet was om gek te worden- Den geheelen dag door heb ik met een kameraad overal hulp aangebracht en dikwijls gedroegen de menscben zich zoo onbesuisd dat het wel te verwonderen is dat wij niet twaalf keer voor eens omgeslagen zijn. De laatste tocht dien wij dien dag deden, was naar Balgach, om een gezin te redden met vijf kleine kinderen; het jongste, eenige weken oud, schreeuwde erbarmelijk in zijn wieg, daar het niet gedekt was en de regen hem in het gezichtje sloeg. De moeder, aan het andere einde der schuit geze ten, kon het niet te hulp komen; ik wilde het met mijn jas toedekken, toen ik voor het eerst merkte dat ik den geheelen dag in mijne hemdsmouwen was geweest. An deren verhalen dat dat jonge mensch op die manier meet dan twintig huisgezinnen heeft gered en dat hij zijn post niet heeft verlaten voordat hij ze allen in veiligheid had gebracht. Wat op het oogenbiik het meest noodig is, zijn levensmiddelen, vooral aardappelen, vervolgens kleêren, linnen, beddengoed. In het Rijndal worden de kleêren- bezendingen metgroote erkentelijkheid ontvangen, want, zegt een correspondent, „de inwoners van Montlingcn hebben, in hunne geïmproviseerde plunje, wel wat van opperhoofden van wilden op de Sandwichs-eilanden. Gemeenteraad van Zicrikzee. Zitting van Woensdag 14, October. Mededeeling omtrent straatweg Brouwershaven; missive minister hinnenlandsche zaken, hoogere burgerschool; proces-verbaal kasopnemin?' erfpacht gemeentegrond; goedkeuring raadsbesluitenver zoek gratificatie kweekelingenafschrijving hoofdelijke)1 omslag; ontslag en benoeming secretaris brei- en naai school; adres commissaris van politie; rapport en behan deling gemeentebegrooting. Voorzitter de heer Cau, waarnemend secretaris de heet Loewer, commies-griffier. Afwezig de heeren van Dongen, Moolenburgh en Nauta van der Grijp, en bij de opening de heeren de Crane en Fokker, die later binnentreden. De notulen der vorige vergadering worden gelezen en goedgekeurd. Wordt medegedeeld: dat concessionarissen van den straatweg naar Brouwershaven genoegen nemen met de overneming in onderhoud door de gemeente, van de aardenbaan langs dien weg, zoodat dit onderhoud eP 1 October jl. op de gemeente is overgegaan, hebbende burgemeester en wethouders aan den gemeentebou^ meester den last opgedragen, om de noodige opnenib'o te doen. Wordt gelezen eene missive van den minister va hinnenlandsche zaken, berichtendedat ZExc. niet onge^ negen is, aan den koning een voorstel te doen, om een subsidie van hoogstens f 5000 toe te staan voor ee"^ hier op te richten hoogere burgerschool, indien de raa daartoe besluiten mocht. Voorts deelt de voorzitter me1 dat de heer Steijn Parvé, inspecteur over hetmiddelbaa

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1868 | | pagina 2