middelburgsche COURANT Pi0- 167. Zondag 18 October. 1868. Editie van Zaterdag avond 8 uren. Middelburg 18 October. ■Den 19 November zal te 's Hage ten behoeve der staatsspoorwegen worden aanbesteed: het maken van et gedeelte van het kanaal door Walcheren tusschen binnenhaven bij Veere en de nieuwe haven van Middelburg. Gisteren heeft te Axel de opening plaats gehad der 'ttgekomen biljetten voor de verkiezing van een lid van aetl gemeenteraad aldaar, in de plaats van den heer Dekker, die voor die betrekking had bedankt. Van de 82 uitgebrachte stemmen was 1 van onwaarde. e heer A. van Overstraten Kruijsse verkreeg 31 en de etr Jan de Putter 19 stemmen. Tusschen deze beiden "tttet alzoo eene herstemming plaats hebben. Uit Amsterdam schrijft men ons «Het is reeds eenige weken geleden dat de tentoon stelling van schilderijen en andere werken van levende l,nstenaars, welke alhier om de twee jaren gehouden °r(lt, geopend werd. In den beginne was de indruk, 'endezeop het groote publiek maakte, niet zeer gunstig, ."tusschen schijnt dat oordeel gewijzigd te zijn, althans 'n den laatsten tijd was het aantal bezoekers, zelfs na de ri'tnis, zeer groot. Werkelijk verdient de tentoonstel- lrio! naar mijn oordeel, die belangstelling ten volle. «Edmond About, in de Juni-aflevering der Revue des ®eux mondes de tentoonstelling (of salon, zooals men aar zegt) van Parijs beoordeelende, vermeent dat de e!!Positics van kunstwerken nuttig zijn, omdat ze het ^bliek in gemeenschap met de artistcn brengenomdat Zeer spoedig naam en fortuin aan mannen van talent V(:rsehafi'enomdat ze dienstig kunnen worden gemaakt smaak voor het schoone bij het publiek aan te kwee- etl- Mij dunkt, nog een vierde motief kon daarbij worden Üevoegd, namelijk, zij zijn een maatstaf van den voor- of Achteruitgang der kunstenaren niet alleen, maar vooral nationale kunst. About's beoordeeling althans is niet der Anders dan eene dergelijke vergelijking van het voorheen het heden, en komt dan, wat de Fransche schilder- ®chool betreft, tot eene treurige conclusie. Gelukkig °int men tot een geheel tegenovergesteld besluit bij bet zien dezer tentoonstelling, wat onze nationale kunst ctreft, en aangezien juist dit, naar mijn inzien, de ge- 'chtigste zijde is, kan ik mij getroosten deze keer min- (:r belangrijke werken uit den vreemde te vinden dan Vr°eger. «Het fraai geschreven opstel van About heeft voor te" Nederlander zeer veel belangrijks, zoowel door de Senstelling van den toestand daar en hier, als door. de creenkomst op sommige andere punten. Zoo beklaagt 11 de Franschman dat cerlain salon qui s'appelait jadis a[°n tfkonneur est devenu le grand collecteur des choses J'ciellesy Van dergelijke officieele kunst, waarbij de Use verlaagd wordt tot hoveling, is gelukkig bij ons Cn zweem 1 Maakt men eenig onderscheid, het is alleen in zoo verre dat men de nationale kunstwerken en die j"1 eiken landaard zooveel mogelijk bijeen houdt, het- ter bevordering van een zeker ensemble, zeer goed Het is toch eene stellige waarheid dat elke nationale unst een zekere familietrek heeft, en ons Nederlandsch oriet zich niet gaarne bevindt naast de Fransche 'tflikkeringen. Beiden hebben hare verdiensten, zo cliooren echter niet bij elkander. Hebben wij nu ook C26 sa^on d'honneur, ze wordt steeds gevuld door Neder- "dsthe kunstwerken. Niet altijd kan men echter C-uigen, zooals dit jaar, dat ze toch in waarheid blijft: "«Ion d'honneur. re*^ anneer wij verder bij About lezen, dat Jet peinlre Copie incessamment le tableau qu'il a bien vendu", roepen wij Hlekenrig uit: „tout comme chez nou»Wij zouden ze 11 «iet den vinger kunnen aanwijzen, die overigens 4|jUs°h niet onverdienstelijke kunstenaars, die ons op ijj0 tentoonstellingen hetzelfde paardje op drie pooten °f a ee« stalletje, hetzelfde figuurtje, een brief lezende aan de toilettafel staande, hetzelfde weilandje met schuurtje en molentje vertoonen. Ik moet echter consta- teeren, dat ook, wat frissche opvattingen betreft, deze tentoonstelling zich zeer gunstig onderscheidt. „Zoo schonk ons Allcbé niet alleen een paar zijner altijd frissche opvattingen des levens (zijn vrouwtje in de koffie haar „troost" vindende, is een waar juweeltje), maar daarbij nog een levensgroot portret, zoo meesterlijk van behandeling, als men van iemand die als portret schilder nog hoegenaamd geene reputatie heeft gemaakt, onmogelijk verwachten kon. Het doet zelfs niet onder voor het portret van m'. Jakob van Lennep door Scliwartze in zijne gewone krachtige tonen geschilderd, en ook deze laatste heeft in zijne voorstelling van Hóbé getoond, evenzeer bevallig en liefelijk als krachtig en breed te kunnen schilderen. Zoo bepaalt zich te Gempt niet bij honden, maar geeft hij ons ook kippen en vossen te zien, hoewel alleen zijn kapitaal portret van den St. Bernhard's hond in alle opzichten meesterlijk mag worden genoemd. „Ik wil niet voortgaan met specificeeren. Behalve in het historische genre, hetwelk, zooals gewoonlijk, niet rijk vertegenwoordigd is, en waarin alleen de bekwame Spoel eene belangrijke bijdrage heeft geleverd, zijn alle genres bijzonder goed vertegenwoordigd. In het tableau de genre hebben Lingeman, Scholten, Blommers, Erven Dorens en van Franckenberg zich zeiven overtroffen, terwijl Burgers, Israels, Cool, Masarel, enz. hunne repu tatie handhavenBosboom en Schenkel zonden fraaie kerken, waarbij van Tricht zich waardig aansluit; als beestenschilders zijn mevrouw Ronner Knip en van Lokhorst werkelijk onnavolgbaar, maar ook Tom, Nak- ken, van de Sande Bakhuysen en van Starckenborg zonden uitmuntend werk. Van Borselen is een allerver- dienstelijkst landschapschilder, en men zoeke waar men wil, nergens zal men wintergezichten vinden, zóo tref fend schoon, als de meer dan tachtigjarige Schelfhout ons heden in zijne kapitale schilderij laat zien. Ook de landschappen van van der Maaten, Kluyver en Bilders (hoewel de laatste ook nu weder meer poëtische schetsen dan schilderijen heeft geleverd) zijn zeer verdienstelijk. Weissenbruch en Verveer hebben wellicht nimmer fraaier dorpsgezichten tentoongesteld. Springer's stads gezichten zijn zooals men ze van zijn groot talent ver wacht. Zoowel Ileetnskerck van Beest als Greive wekken ieders bewondering door hunne zee- of watergezichten en ook Gruyter beoefent dat vak met talent en veel nauwgezetheid. Fraaier bloemen dan die van mevrouw Roosenboom en mejufvrouw Haanen zal men zelfs bij de oude meesters vergeefs zoeken en mejufvrouw Vos, met haar meesterlijk stil leven is, in haar genreeven ver dienstelijk. Nog meerdere bloemstukken en stillevens, als die van de dames van de Sande Bakhuyzen en Wildrik en van Joosten, verdienen eene belangstellende beschouwing. In het beeldhouwwerk is er niet veel. Strackóc en Roskam zonden echter proeven van onmis kenbaar talent. „Begeven wij ons naar de zalen der buitenlandsche kunstenaren, dan treft ons oog, te midden der Fransche en Belgische stukken, een fraai doek van Henri Bource, die echter, hoewel in België gevestigd, een Hollander is. Het dook stelt voor „de schipbreukeling". In eene hut ligt een neger, met het voeteneind bij een vuur. Eene vrouw en een man zijn bezig den schipbreukeling bij te brengen. Vrouwen en kinderen zijn binnengekomen en zien medelijdend of nieuwsgierig naar den neger. Aan den ingang staan een paar fiksche zeelieden en in de verte ziet men door de open deur het schip op strand. Kleur, teekening en expressie laten op deze belangwek kende voorstelling weinig te wenschen over en vrij alge meen wordt dit het meesterstuk der tentoonstelling genoemd. Van dienzelfden meester is er nog eene schil derij, geheel afwijkende in genre en behandeling van deze, doch ook zeer verdienstelijk. Verder hebben de Belgen zeer weinig, en deFranschen, behalve een prachtig portret van Landclle en eenige weinige fijne genrestukjes, niet veel belangrijks gezonden. Van de Duitschers vindt men een paar prachtige landschappen en ook een paar lieve genre-schilderijen. Het belangrijkste werk van den vreemde zijn echter de doeken van de Deensche mevrouw Jerichau, geb. Baumann, die thans voor het eerst bij ons optreedt met een zestal, zeer ongelijk in kunstwaarde zoowel als in grootte, doch waarvan er drie getuigenis geven van een rijk talent. Zij zijn: eene kolossale voor stelling van schipbreukelingen, minder behagelijk maar wellicht eventalentvolals die van Bource,een gemoedelijk genrestukje, voorstellende den auteur Andersen, zijn werk een ziek kind voorlezende, en een nog kleiner, zijnde een paar slapende kindertjes. „De stedelijke gouden medailles zijn toebedeeld aan van Borselen, van Heemskerck van Beest, mevrouw Ronner Knip, mejufvrouw Haanen, Bource en mevrouw Jerichau. Het komt mij voor, dat de jury getoond heeft volkomen voor hare taak berekend te zijn. Er mogen toch schilderijen gevonden worden van even groote ver dienste, fraaiere zal men moeielijk kunnen aantoonen. De regeering heeft aangekocht de van Borselen, Heems kerck van Beest, mevrouw Ronner Knip en Gruyter. Ook hiermede kan ik mij zeer wel vereenigen. De ver- eeniging van beeldende kunsten koopt deze keer veel, en daaronder belangrijke werken. In het geheel zullen er nu ongeveer een zestigtal schilderijen, teekeningen en beeldhouwwerken verkocht zijn." De Staatscourant van 13 dezer bevat het koninklijk besluit van den 5 dezer, bepalende de plaatsing in het Staatsblad van de tusschen Nederland en België den 8 September jl. te Brussel gesloten overeenkomst ter aan vulling en wijziging van het bestaand verdrag tot weder- keerige uitlevering van misdadigers dd. 3 October 1862. Benoemingen en besluiten. belastingen enz. Eervol ontslag verleend aan den heer J. D. Cochius uit zijne betrekking als controleur der directe belastingen en van het kadaster in de provin cie Utrecht, behoudens aanspraak op pensioen en met dankbetuiging voor de diensten den lande gedurende ruim 51 jaren bewezen. leger. Op pensioen gesteld, ten bedrage van f 1800 'sjaars, de kolonel P. P. van Gorüum, plaatselijke kom - mandant 2* klasse te Breda. Benoemd bij den plaatselijken staf tot luitenant-kolonel en plaatselijken kommandant 2<- klasse te Breda, de majoor W. J. H. Oosterdiep, van het 7« reg. infanterie. Kerknieuws. De groote kerkeraad der evangelisch Luthersche gemeente te 's Gravenhage heeft gisteren avond, ter ver vulling van de bestaande vacature door het eervol ontslag van den heer J. A. Schuurman Jhz., uit het vroeger mede gedeeldezestal van predikanten het volgende drietal samengesteld: de heeren W. F. Barbiers, te Gouda; F. H. Michelsen, alhier, en W. D. Statius Muller te Schiedam, en onmiddellijk daaruit den heer Michelsen beroepen. Op een door het kiescollege der hervormde gemeente te Delfshaven opgemaakt zestal ter beroeping van een predikant is onder anderen geplaatst de heer J. F. Gravenstein, predikant te Serooskerke (Walcheren). Het kiescollege der hervormde gemeente te Zie- rikzee heeft gisteren een zestal van predikanten samen gesteld ter vervulling der eerlang te ontstane vacature door het ophanden zijnde vertrek van den heer E. C. Jun- gius naar Deventer. Dit zestal is alphabetisch als volgt de heeren 0. Geerts, te de RijpH. A. Gillot, te Assen delft; D. C. Nijhoff, te Drimmelen; E. Snellen, te Nieuw- veen; A. M. Venker, te Koedijk, en P. C. van Wijk, te Barchem. Op Donderdag 29 dezer zal hieruit een drietal worden opgemaakt. Onderwijs. Tot leeraar in de wis- en natuurkunde aan de hoogere burgerschool met 5-jarigen cursus te Amsterdam is be noemd de heer A. van Hennekeler, doctorandus in de philosophie, observator aan de sterrewacht te Leiden. De uitslag der examens voor het lager onderwijs in Limburg is als volgt: hoofdonderwijzeressen toegelaten3, afgewezen 2; hulponderwijzeressen toegelaten 2, afge wezen 3; huisonderwijzeressen: Hoogduitsch 1, toege laten Engelsch 4 toegelaten, 1 afgewezenFransch 10,

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1868 | | pagina 1