dig verslag omtrent den toestand van Indië over 1866.
In handen gesteld eener commissie, bestaande uit de
heeren Sloet, van Nispen, van der Ilucht, van der Linden
en Blussé.
Een door den minister van oorlog ingezonden staat
der kadetten van de Koninklijke militaire academie, die
geheele of gedeeltelijke vrijstelling van betaling genie
ten, wordt ter griffie nedergelegd.
Tot rapporteurs voor de Indische begrooting voor 1869
zijn benoemd de heeren de Brauw, Fransen van de Putte,
Sloet, van der Linden en Rochussen.
Het eindverslag is uitgebracht over het wetsontwerp
tot wijziging van hoofdstuk VI der staatsbegrooting voor
1868, waaromtrent de dag van beraadslaging nader zal
worden bepaald.
Op voorstel van den heer Fransen van de Putte is door
de kamer besloten den voorzitter uit te noodigen namens
de kamer tot den minister van koloniën het verzoek te
richten, tot overlegging van een staat van personen aan
wie vroeger vrije passage naar Indië is verleend, uit
welken staat dan tevens zou kunnen blijken of door den
heer Fransen van de Putte, tijdens zijn ministerschap
zooals in geschriften beweerd wordt hetzij in den
vorm van gratificatie of van passage, of onder welken
vorm ook, is verleend tegemoetkoming in reiskosten aan
personen, die daarop geen recht hadden.
UITTREKSEL
UIT HET
Verslag van Gedeputeerde Staten van Zeeland over 1867.
Vervolg.)
Ten aanzien van de wegen wordt in het verslag onder
anderen het volgende medegedeeld.
Het onderhoud, gedurende het driejarig tijdvak
1865 —1867, met de noodige vernieuwingen en herbestra
tingen, van den grooten rijks-weg der 1» klasse van
Middelburg over Zuid-Beveland naar Tholen, en van
dien van Breskens naar de grenzen van België (Oost-
Vlaanderen) werd, zooals reeds in het verslag over 1865
is medegedeeld, voor 1867 aanbesteed, dat van den weg
op Walcheren voor 2520, van dien op Zuid-Beveland
voor 8750, van dien op Tholen voor 5000, te zamen
bedragende eene som van ƒ16270, en dat van den weg
van Breskens naar de Belgische grens voor ƒ5500.
De vervanging van kei- door klinkerbestrating onder
de gemeente Kloetinge, was, ten gevolge van de ongun
stige weersgesteldheid, eerst in de maand Mei 1867 ge
heel afgeloopen.
De bestrating bij het oostelijk einde der traverse door
het dorp Kapelle werd, om tegemoet te komen aan het
door het bestuur dier gemeente te kennen gegeven ver
langen, over eene lengte van 66 el verbreed, en in het
gewoon onderhoud begrepen.
Het onderhoud van den grindweg van Axel naar de
Axelsclie sassing werd, voor het jaar 1867, aanbesteed
voor eene som van ƒ940.
Eene commissie uit gedeputeerde staten deed eene
inspectiereis, onder anderen over de wegen welke in de
voormalige 4e en 5C districten dezer provincie voor hare
rekening worden onderhouden. Zij bevond die in vrij
goeden, zoo niet zeer goeden staat, met uitzondering
vande volgende.
Die van den weg van Groede naar Nieuwvliet liet te
wenschen, waarin echter, nadat de reeds gedeeltelijk
uitgevoerde verbeteringen geheel zouden zijn voltooid,
eene gunstige verandering zou komen. Buitendien is de
hoofd-ingenieur, op zijn voorstel, door gedeputeerde
staten gemachtigd om op dezen weg 600 vierk. el met
nieuwen steen te doen bestraten, in mindering van de
voor 1868 bepaalde 1200 vierk. el op den weg van Schoon-
dijke naar Yzendijke. In den weg van Schoondijke
naar Yzendijke trof de commissie een gedeelte in min
gunstigen staat aan, doch van de nog te doene verstra-
ting verwachtte zij eene groote verbetering. Den weg
van Hulst naar Walsoorden bevond zij, voor wat betreft
de klinkerbestrating nabij Hulst, in niet zeer gunstigen
toestanddoch de bestrating met oude en nieuwe klin
kers voor 1867 bij het onderhouds-bestek bepaald, was
tlog niet uitgevoerd, en daarvan verwachtte zij eene
belangrijke verbetering. Op verzoek van belangheb
benden werd in de sloot langs don weg van Hulst naar
Walsoorden een dam gelegd, tot herstel der gemeen
schap van dien weg met den weg in den Oostvogel-
polder, loopende naar den Hocfjesdijk.
Op het einde van 1867 waren dc weg van Westkapelle
over Zoutelande naar Biggekerke voor meer dan de
helft, en de weg van Hoedekenskerke naar dien tusschen
Baarland en Kwadendamme geheel voltooid. Deze wegs-
verbetering had plaats met gebiuikmaking van de daar
toe uit de provinciale fondsen toegestane rentelooze
voorschotten.
Bij het niet slagen eener geldleening konden geene der
overige aanvragen uit de fondsen van 1867 aanvankelijk
worden ingewilligd, doch gedeputeerde staten ontvingen
aanleiding om de belanghebbende besturen opmerkzaam
te maken, dat, ingevolge het besluit der provinciale
staten van 9 November 1866, obligatiën ten laste der
provincie, rentende 5 pet. 'sjaars, a pari verkrijgbaar
waren, en dat, wanneer ieder de plaatsing van zoodanige
obligatiën tot een toereikend bedrag kon bevorderen, de
inwilliging der daarvoor vatbare aanvragen langs dien
weg mogelijk zou zijn. Tengevolge daarvan, en ook
uit eigen beweging, werden verschillende aanvragen om
obligatiën gedaan, zoodat nog rentelooze voorschotten
konden worden toegestaan: aan de centrale directie van
Walcheren, voor de bestrating, ter lengte van 1510 el
en ter breedte van 2,5 en 3 el, van den Meliskerkschen
zandweg, wederzijds Mariekerke, tot een bedrag van
ƒ8500; deze verbetering was op het einde van 1867
nog niet aangevangen; aan de gemeentebesturen
van Driewegen, Ellewoutsdijk en Oudelande, voor de
begrinding, ter lengte van 3700 el en ter breedte van
2,5 el, van den weg beginnende van het zoogenaamde
Slagveld en het pad naar den molen van Baarland in de
gemeente Oudelande, en gaande over den zandweg, den
dijk van den Oudelandschen-polder, den Visschersdijk
en den Weldijk, tot aan den grindweg van 's Gravenpolder
naar Ellewoutsdijk, tot een bedrag van 8300, waarvan
aan Driewegen en Ellewoutsdijk ieder 780 en aan
Oudelande 6740deze weg was op het einde van 1867
nog in uitvoering; aan het gemeentebestuur van
Krabbendijke, voor de begrinding ter lengte van 1244 el
en ter breedte van 2,5 el, van den Molenweg, benevens
den rijweg onder langs den dijk tot op de grens van
Rilland, tot een bedrag van ƒ3000; deze weg is mede
voltooidaan het gemeentebestuur van Rilland, voor
de begrinding ter lengte van 2918 el en ter breedte van
2,5 el, van den weg, aanvangende bij de bestaande grind-
baan ten westen van het dorp Rilland, en loopende over
den hoofdweg tot op de grens van Krabbendijke tot een
bedrag van 8000deze weg is voltooidaan het
gemeentebestuur van Haamstede, tot begrinding en
bestrating, ter lengte van 3280 el en ter breedte van
2,5 el, waarvan 2335 el begrinding en 945 el bestrating,
van den weg aanvangende aan den zeedijk bij den toren
van Koudekerke, en loopende over den weg in de inlaag
en van daar over den zandweg naar Haamstede, tot een
bedrag van 10700; de uitvoering dezer verbetering was
op het einde van 1867 nog niet aangevangen.
Voorts werden nog verschillende aanvragen bij gede
puteerde staten gedaan, te wetenvan het gemeente
bestuur van 's Gravenpolder, voor de begrinding van
het Driewegje, liggende tusschen de grindwegen naar
Ellewoutsdijk en naarNisse; van het gemeentebestuur
van 's Heerenhoek, voor de begrinding van den weg
tusschen de grens van Borssele en dien van Heinkens-
zand; van het gemeentebestuur van Kapelle, voor de
begrinding van den weg tusschen Bieselinge en de grens
van 's Gravenpolder; van het gemeentebestuur van
Nisse, voor de begrinding van den weg tusschen de kom
dier gemeente en de grens van Heinkenszand; van
het gemeentebestuur van Wemeldinge, voor de begrin
ding en bestrating van den weg tusschen de kom dier
gemeente en het kanaal van Zuid-Beveland; en van het
dijksbestuur van den Kruis-polder, voor de begrinding
van den weg loopende door dien polder naar de Kruis-
poldersche kaai, met een zijtak naar Lamswaarde.
Deze aanvragen konden echter, bij gemis der veroischte
gelden, niet worden ingewilligd, doch ten behoeve van
de derde, vijfde en zesde werden voor het vereischte
bedrag mede obligatiën aangevraagd, zoodat rentelooze
voorschotten konden worden toegestaan aan het ge
meentebestuur van Kapelle, voor de begrinding, ter
lengte van 1850 el en ter breedte van 2,5 el, van den
weg loopende van den in 1865 begrinden weg van Biese
linge en Eversdijk naar den Willem Anna-polder, over
den zoogenaamden Oudedijk, tot aan de gemeente 's Gra
venpolder, tot een bedrag van 4000; deze weg is bereids
voltooid; aan dat van Wemeldinge, voor de bestrating
en begrinding, ter lengte van 1003 el, waarvan 600 el
bestrating ter breedte van 3 el, en 403 el begrinding, ter
breedte van 2,5 el, van den Cheze en Bonzijweg, loopende
van uit de kom der gemeente tot aan den begrinden
opril bij de Bonzijbrug, over het kanaal door Zuid-Beve
land, tot een bedrag van ƒ2000; dit werk, later in dier
voege gewijzigd dat de geheele weg is bestraat, is waar
schijnlijk bereids uitgevoerd; en aan het dijksbestuur
van den Kruis-polder, voor de begrinding, ter lengte
van 5580 el en ter breedte van 2,75 el, en voor de be
strating, ter lengte van 37 el, van den weg loopende van
de Kruispoldersche kaai tot den dijk tusschen den Kruis
en den Schaperspolder, alsmede van een dwarsweg loo
pende tot den weg naar Lanswaarde, tot een bedrag
van ƒ18,000; dit werk is in 1868 besteed.
De onafgedaan gebleven aanvragen werden door de
gemeentebesturen herhaald en buitendien nog anderen
ontvangen. In verband met de beschikbare fondsen
werd door de provinciale staten in hunne vergadering
van 7 November jl. besloten1. definitief te verleenen
een renteloos voorschot van ƒ28,500 aan de gemeente
besturen van Oostburg en Waterlandkerkje, tot begrin
ding, ter lengte van 5700 el en ter breedte van 3 el, van
den weg tusschen de kom van Oostburg en die van
Waterlandkerkjc, met een zijtak naar het zoogenaamde
Klein Brabant; 8200 aan de gemeentebesturen van
Baarland en Hoedekenskerke, tot begrinding, ter lengte
van 2760 el en ter breedte van 2,5 el, van den weg tus
schen de kom van Baarland en Kwadendamme; ƒ920
aan het gemeentebestuur van 's Gravenpolder, tot begrin
ding, ter lengte van 324 el en ter breedte van 2,5 el van
het Driewegje, liggende tusschen de grindwegen naar
Ellewoutsdijk en naarNisse; ƒ9000 en 1750, aan het
gemeentebestuur van 's Heerenhoek tot begrinding, ter
lengte van 2420 el en ter breedte van 2,5 el, van den weg
tusschen de kom der gemeente en de grens van Hein
kenszand, en tot begrinding, ter lengte van 450 el en
ter breedte van 2,5 el, van den Singeldijk (weg in de
richting van Borssele)2. voorloopig in te willigen,
onder toezegging van eene definitieve inwilliging, zoo
dra dc vereischte gelden daartoe beschikbaar zouden
zijn, de aanvragen van de gemeentebesturen van 'sjjra
venpolder, ad ƒ5400, 'sHeer Abtskerke, ad ƒ6100, 's H®e
Arendskerke, ad ƒ7300, Heinkenszand, ad ƒ7000, Ni®9®'
ad ƒ9400, Waarde, ad ƒ2000; 3. gedeputeerde staten
te machtigen tot de voorschreven definitieve inwillig111»'
wanneer die mogelijk zou zijn.
Tengevolge van 'de opheffing dor]vestingwerken van
Veere werden, tor vervanging van de te sloopen brugg6®
en te verlaten wegen door de buitenwerken van die Se'
wezen vesting, nieuwe uitwegen met de vereischte dan1'
men door het domeinbestuur voor eene som van ƒ11--''
aanbesteed.
Omtrent den aanleg van een kunstweg van de kom de®
gemeente Biervliet naar de los- en laadplaats bij de sl1115
van den nieuwen polder (Elizabeths-polder), maakten
gedeputeerde staten in hun vorig verslag melding van
een schrijven, destijds van den minister van binnenland'
sche zaken ontvangen, naar aanleiding van hun laatste
vertoog ter ondersteuning van het verzoek van het g®j
meentebestuur, dat de aanleg voor rijks-rekening mocht
geschieden. In dat schrijven meldde de minister dat bet
voorschreven verzoek door haar niet anders kon worden
beschouwd dan als eene gewone aanvraag om subsidiCi
te toetsen aan de beginselen die voor alle soortgelijke
verzoeken golden, en hij het algemeen belang bij dezen
weg maar in zeer geringe mate betrokken achtte, in geen
geval voldoende om de bekostiging van rijkswege t®
wettigen. Niettemin was Z. Exc uit aanmerking van bij'
zondere omstandigheden waarin de gemeente te deze11
aanzien verkeerde, genegen nader het verleenen van een
rijks-subsidie voor den aanleg van den weg te overwege®>
mits de belanghebbenden een deel der kosten voor hunne
rekening namen en ook de provincie met hulpbetoon
voorging.
Gedeputeerde staten deelden dit aan het gemeente
bestuur mede, onder opmerking dat een renteloos voor
schot uit de provinciale fondsen kon worden gevraagd'
en met uitnoodiging hen in kennis te stellen met h®)
besluit door den raad ten dezen aanzien te nemen. Zij
ontvingen hierop ten antwoord dat de raad, ondanks h®'
uitzicht op hulp, zoowel van het rijk als van de provinci®;
niet kon besluiten om den aanleg en het onderhoud va®
eene kunstbaan voor rekening der gemeente te neine®i
uithoofde de fondsen der gemeente zulks niet gedoogde®-
Zij meenden echter hierin niet te moeten berusten, e®
burgemeester en wethouders te moeten raden om t®
onderzoeken of het werk niet, even als elders, met mede
werking van ingelanden der betrokken polders zou zij®
te ondernemen. Of aan dien raad gevolg is gegeven e®
met welken uitslag, is tot dusver niet gebleken.
Door de commissie uit gedeputeerde staten, waarva®
wij hiervoren melding maakten, werden, bij haar bezoek
van de wegen in de voormalige 4" en 5C districten, welke
voor rekening der provincie worden onderhouden, oo®
nog andere wegen in oogenschouw genomen. Daarto®
behoorde vooreerst de grindweg vanNieuwvliet totSlui®-
Zij bevond dien over het algemeen in zeer vrij goede®
staat. Daarentegen vond zij den toestand van den weg
van Yzendijke naar Biervliet tot aan den Nieuwland'
sclien molen alles behalve gunstig. Op verschillende
plaatsen trof zij diepe putten en sporen aan. De burge
meester, die haar vergezelde, deelde haar mede dat er
100 kub. el grind was aangevoerd ter verbetering, e®
dat men meende dat die hoeveelheid daartoe voldoend®
zou zijn. Door haar werd echter een tegenovergesteld
gevoelen te kennen gegeven, omdat 100 kub. el over
dezen 4000 el langen weg slechts eene laag van 0,025
dikte kon verschaffen.
Naar aanleiding van haar verslag, vestigden gedepu
teerde staten de aandacht van burgemeester en wethou
ders van Biervliet op dezen weg, en bevalen hun dringend
aan om, nog vóór den aanvang van het ongunstige jaar
getijde, eene belangrijke verbetering aan te brengen, a's
niet alleen noodig in het belang van het algemeen ver
keer, maar ook in dat van hunne gemeente, omd®*'
duurde de ongunstige toestand voort, 'tzich liet aanzie®
dat de weg dermate in verval zou geraken, dat hij ni®1
te herstellen zou zijn zonder aanzienlijke kosten.
De weg van den Nieuwlandschen molen naar Hoofd
plaat, tot aan het Duivelstraatje (in den Wilhelmin®'
polder), ofschoon in beteren toestand, liet nogtans voor
de commissie te wenschen. Het kwam haar voor dat e®
te weinig grind was aangevoerd om een goed onderhoud
te verzekeren, en dat, zoo de voorraad niet werd ver
meerderd, er gegronde vrees bestond dat dc toesta®®
ongunstig zou worden. Ook het Duivelstr atje w®r®
door haar bezocht. Zij bevond dat de grindbaan te roo®
lag, zoodat er gevaar bestond voor het omvallen va®
rijtuigen, wanneer ze elkander voorbij reden en dat d®
daarover ingeleverde klacht gegrond was. Naar ha®r
oordeel was daarin echter geenc verandering te breng®®'
zoolang de betrokken gemeentebesturen er op bleve®
staan om het voetpad, dat langs den weg loopt, te b'eho®'
den. Op haar voorstel werd dan ook door gedeputeerd®
staten voorloopig hierin berust.
De weg van Sas van Gent over Axel naar Hulst, die®
zij van at de Drie Schouwen bij Axel bezocht, werd do®
haar zeer slecht bevonden, vooral in het vak tussch®®
den tolpaal nabij den Oud Ferdinandus-polder, tot a®
den tolpaal nabij Hulst. Naar zij vernam verkeerde h®
gedeelte van de Drie Schouwen naar Sas van Gent
denzelfden toestand. De commissie voor de verheten®»
der wegen in het voormalig 5= district, onder wier behe®
deze weg zich bevindt, is op dien toestand door gedep1
teerde staten opmerkzaam gemaakt, met dezelfde dr1®^
gende aanbeveling als door hen aan het gemeentebestu®
van Biervliet werd gedaan.
De grindweg van den weg van Hulst naar Walsoord®1