middelburgsche
COURANT
8* 161.
Donderdag
8 October.
1868.
ötmtcrtlaniX
nij deze courant behoort een bijvoegsel,
bevattende
Editie van Woensdag avond 8 uren.
be
Vervolg van het verslag betreffende het voor het
provinciaal gerechtshof in Zeeland behandelde vergif-
'Smgsprocesopgaven van den burgerlijken stand, en
^tijdingen.
Middelburg 7 October.
In de zitting van heden heeft de tweede kamer, op
v°orstel van den heer Fransen van de Putte, besloten
J"11 aan den minister van koloniën te verzoeken, dat door
bi
A ,1 BEÜTEIII CS.
Op Vrijdag, den 16 October 1868, des voormiddags ten
ure, zal, onder nadere goedkeuring, door den com-
'nissaris des konings in de provincie Zeeland, of, bij zijne
Afwezigheid, door een der leden van de gedeputeerde
'aten, en in bijzijn van den hoofdingenieur van den
waterstaat in het ll«ie district, aan het gebouw van het
Provinciaal bestuur, te Middelburg, worden aanbesteed:
Het doen van eenige vernieuwingen aan en
het onderhouden van de havenwerken te
Bresken?, van den 1 Januarij 1869 tot en
met den 31 December 1871.
Deze aanbesteding geschiedt bij enkele inschrijving,
P®r jaar, volgens 434 der algemeene voorschriften.
Het bestek ligt ter lezing aan het gebouw van het
Ministerie van binnenlandsche zaken, aan dat van het
Provinciaal bestuur van Zeeland, te Middelburg, en is
J'oorts op franco aanvrage, tegen betaling der kosten, te
"ekomen bij den boekhandelaar M. Nijiioef, Raamstraat
®°- 49 te 's Gravenhage, en door zijne tusschenkomst in
voornaamste gemeenten des rijks.
Den 6d™ en 3d<™ dag vóór de besteding wordt de
"°odige aanwijzing op de plaats gedaan; voorts zijn
"adere inlichtingen te bekomen bij den hoofd-ingenieur
V:iQ den waterstaat te Middelburg en bij den arrondis-
8ements ingenieur te Breskens.
's Gravenhage, 18 September 1868.
Voor den minister,
De secretaris-generaal,
J. SOHRÖDEIl.
eon staat worde overgelegd, waaruit zal kunnen
'ijken of tijdens zijn ministerschap tegemoetkoming
Van reiskosten verleend is in den vorm van gratificatie
"f vrijo passage, aan personen die daarop geen recht
badden.
Voorts zijn heden tot rapporteurs over de Indische
begrooting benoemd: de heeren Fransen van de Putte,
^'°et van de Beele, de Brauw, van der Linden en
Hochussen.
Hij de tweede kamer is ingekomen het verslag van
eQ toestand van Indiö over 1866, waarbij gevoegd is een
°verzicht van den algemeenen toestand van Indië, volgens
('e laatste berichten opgemaakt.
Het provinciaal gerechtshof in Zeeland heeft gisteren
'wioemd tot beëedigd translateur voor de Nederduitsche,
(arische, Engelsche, Iloogduitsche en Italiaansche talen
'j genoemd hof, den heer Jonas Metz, onderwijzer in
v°ortnelde talen alhier.
^ij vernemen dat binnen kort ook te Sluis een kantoor
Vat' de rijkstelegraaf zal gevestigd worden.
de memorie van toelichting van de begrooting van
lnnenlandsche zaken wordt herinnerd dat voor het be
duur der visscherijen, door gedeputeerde staten en ook
°r gemeentebesturen herhaaldelijk gewezen is op de
^noefte aan meer toezicht voor de visscherijen op de
e"elde en Zeeuwsche stroomen, daar het te surveilleeren
(]frrein voor óen man te groot is. Die behoefte is nog
j^'ugender geworden nadat, overeenkomstig een door
bestuur der visscherijen gedaan voorstel, banken,
ar°P van nature geene oesters voorkomen, voor de
oesterteelt in perceelen aan de visschers zijn uitgegeven.
Als gevolg daarvan mag men eene groote uitbreiding
der productie verwachten, maar tevens gevaar voor weg-
rooving van het oesterzaad der natuurlijke publieke ban
ken, als niet het toezicht versterkt wordt. Om hierin nu
te voorzien is door de regeering voorgesteld het aanstel
len van een tweeden opziener, terwijl het traktement van
beide opzieners voor ieder op f 900 is gebracht, omdat
zij voor eigen rekening een vaartuig moeten aanschaffen,
onderhouden en bemannen.
Dezer dagen is eene commissie benoemd tot bepaling
der grenzen tusschen Nederland en België in het Zwin.
Deze grensbepaling is noodig geworden tengevolge van
de verzanding van het Zwin, welk water, volgens de
tractaten, de grens uitmaakte. Tot leden der commissie
zijn benoemd de heeren Steyaard, landmeter bij het
kadaster te Middelburg, en Hennequin, lid van de pro
vinciale staten van Zeelandvoor Nederlandde heeren
Piers, ingenieur der bruggen en wegen te Brussel, en
Breydel de Broek, lid van den provincialen raad van
West-Vlaanderen, voor België.
Bij de jl. Zaterdag gehouden verkiezing van een lid
voor den gemeenteraad van Hoedekenskerke hebben de
heeren P. de Broekert 17 en A. Serverans 16 stemmen
verkregen. Tusschen deze moet eene herstemmingplaats
hebben.
In de Staatscourant van gisteren is opgenomen het
koninklijk besluit van 7 September jl., bepalende de
plaatsing in het Staatsblad van het tusschen Nederland
en Pruisen op den 25 September 1867 te Groningen geslo
ten verdrag tot wijziging van vroegere grenstractaten.
Benoemingen en besluiten.
gezantschappen. Eervol teruggeroepen als Z'. Ms. bui
tengewoon gezant en gevolmachtigd minister bij het hof
van Rusland en in dezelfdehoedanigheidovergeplaatstbij
het hof van Groot-Britannië, de heer J. C. baron Gevers.
Kerknieuws.
De buitengewone synode heeft aan het verzoek van
den Haagschen kerkeraad tot herziening van het eerste
gedeelte van het vonnis der synodus contracta in zake
dr. Zaalberg voldaan en daarbij het vonnis der synodus
contracta bevestigd. De maand schorsing wordt gere
kend met heden, den dag van het beteekenen van het
vonnis, in te gaan.
De Staatscourant van heden bevat het koninklijk
besluit van den 1 dezer, tot intrekking der koninklijke
besluiten van 5 Juli 1836 (Staatsblad n». 42) en van
9 Januari 1841 (Staatsblad n°. 2), houdende bepalingen
omtrent de toelating en erkenning van gemeenten van
afgescheidenen van het hervormd kerkgenootschap.
Onderwijs.
Tengevolge van de in de laatste helft der vorige
maand gehouden toelatings- en overgangs-examen aan
de burger-avondschool alhier, zijn voor het schooljaar
1868/1869, in de 1» klasse 30 en in de 2« klasse 12 leer
lingen geplaatst. Yan deze twaalf leerlingen der 2« klasse
nemen een vijftal alleen deel aan het teeken-onderwijs.
Marine en leger.
Op 1 Augustus 1868 bestond de Nederlandsche zee
macht uit: 16 schepen tot verdediging des lands, 1 ge
pantserde kanonneerboot, 1 stalen kanonneerboot, 13 ver
dedigingsvaartuigen en 21 kanonneerbootcn, 33 schepen
voor algemeenen dienst, 18 schepen bestemd voor bijzon
dere diensten, 18 schepen der Indische militaire marine,
en 7 schepen en 1 kanonneerboot van het departement
van koloniën met bemanning der marine.
In de magazijnen der marine waren op 1 Juli 1868
aanwezig 2276 vuurmonden, 77000 ronde en 1740 punt-
kogels, 44,300 ronde en 17.600 puntgranaten, 7,050 groote
en 8,410 kleine kogels. Aan boord van Zr. Ms. schepen
en vaartuigen van oorlog waren op 1 Juli 2,961 stukken
geschut.
De sterkte der zeemacht is voor het jaar 1869 ge
bracht op 5787 koppen, behalve de zeemilitie. Van die
den dienst in Nederlandsch
West-Indische zeemacht
in de wateren van Japan
noodig zijn. De overige
5jn op de schepen bestemd
oor oefening en opleiding,
5787 koppen zulle})
Oost-Indië besten^d-Nv.
zal hebben 275 kop
110 koppen voorj
2202 koppen zulle
voor binnenlandse]]
en voor kruistochten
De Oost-Indische marine zal in 1869 in dienst hebben
3 wachtschepen, 13 raderstoomschepen en 5 schroef-
stoomschepen, terwijl het auxiliair eskader bestaan zal
uit 3 schroefstoomschepen le klasse, 1 schroef korvet en
3 schroefstoomschepen 3C klasse.
In de kolonie Suriname zullen twee schroefstoom
schepen 4c klasse gestationeerd zijn en in de wateren van
Japan een schroefstoomschip 2e klasse.
Yoor de zeemilitie hebben zich van de lichting van
1867 aangemeld 676 personen, waarvan werkelijk opge
komen en ingelijfd zijn 547, en daarvan 19 uit Zeeland.
Van de lichting van 1868 hebben zich 861 personen voor
de zeemilitie aangemeld, waarvan 39 uit Zeeland; slechts
27 zijn daarvan toegelaten.
Koloniën.
Volgens een telegram van Batavia van 19 September
was de militaire expeditie naar Bali vertrokken.
Gemengde berichten.
Omtrent den staat van het postwezen outleenen wij
het volgende aan de stukken dezer dagen door de
regeering bij de tweede kamer ingediend
In de maand Augustus 1868 zijn verzonden 1,850,630
binnenlandsche portbetalendc brieven, tegen 361,311 in
Augustus 1850; het getal buitenlandsche brieven, waar
van port ten behoeve van het rijk is geheven, was in
Augustus 1868, 546,341 tegen 183,531 in Augustus 1850.
In 1867 zijn aangeteekend 475,111 brieven tegen een vast
recht en 3764 brieven met aangifte van geldswaarde
tegen een opklimmend recht. Het getal der binnenland
sche postwissels heeft in 1867 bedragen 287,853 voor
eene geldswaarde van f 2,630,080, zijnde gemiddeld f 9.16
per brief.
In 1867 zijn verzonden 10,587,122 binnenlandsche en
buitenlandsche gedrukte stukken. De gezamenlijke in
komsten der postadministratie hebben in 1867 bedragen
f 2,411,701.41j, tegen 1,350,553.1 Ij in 1849.
Het personeel is in 1868 vermeerderd met 2 kommiezen,
19 brievenbestellers, 20 brievengaarders, 1 adsistent,
1 kantoorknecht, 24 conducteurs en 18 postboden. Het
gezamenlijk ambtelijk en bezoldigd personeel der post
administratie bestaat thans uit 2710 personen.
In 1867 zijn met de post verzonden 26,809,355 portbe-
talende brieven, zijnde 16 millioen meer dan in 1851;
voorts 8,726,731 gefrankeerde brieven, zijnde 7 millioen
meer dan in 1852; terwijl in 1867 te gelde gemaakt zijn
8,451,253 postzegels, zijnde bijna 7 millioen meer dan
in 1852.
Uit Kampen schrijft men van 1 October „Sedert
Zondag hebben wij hier eiken avond een oproertje. Bij
honderden trekt men, met versnelden pas, door de stra
ten, meestal onder het aanheffen van een deun„ze
kunnen der niks aan doen, ze kunnen der niks aandoen"
en voorts nog eenige regels, die wij om den wil des per-
soons, die er in genoemd wordt, maar achterhouden.
Het blijft gewoonlijk bij dit straatrumoer, behalve dat
Dinsdag avond een bezoek met ketelmuziek is ge
bracht aan de huizen der drie weesregenten en de
glazen zijn ingeworpen. Gisteren avond heeft men zich
van baldadigheden onthouden, doch is de beweging even
erg geweest, in weerwil van eene proclamatie des burge
meesters, waarbij samenscholingen verboden werden. De
politie heeft er zich bij bepaald een paar lieden in arrest
te nemen. Vermoedelijk zal een en ander aanhouden,
totdat óf de oploopen met geweld verhinderd óf verande
ringen in het bestuur van het armenweeshuis gebracht
worden. Het straatrumoer toch is begonnen bij de ver
plaatsing van twee meisjes uit dit kinderhuis naar het
toevluchtsoord te Groningen, een maatregel, die, al ware
het alleen om de orde te bewaren, schijnt noodig geweest
te zijn. De dieper liggende oorzaak echter is de ontevre-