MIDDELBURGSCHE COURAN T. r 158. Zaterdag 3 October. 1868. l!ij dezo couranl behoorcn Iwee bij voegsels, bevattende Het eerste: 1. Het verslag van het verhandelde in de zitting der tweede kamer van jl. Dinsdag; 2. Idem van dc jl. Woensdag gehouden zitting van den Vlissingschen gemeenteraad. Het tweede; De verslagen van het verhandelde in de zittingen der tweede kamer van jl. Woensdag en Don- i derdag. Editie van Vrijdag avond 8 uren. fliddclbiirg; 2 October. Aan de bespreking der amendementen, door de heeren Gefken en van Goltstcin op 5 van het concept-adres van antwoord der tweede kamer voorgesteld, is gisteren, door het verwerpen van heide, een einde gekomen. Het amendement van den heer Gefken, strekkende om bij hetgeen over het onderwijs gezegd wordt toe te voegen: „Wij mogen echter ons leedwezen niet ontvein zen, dat door uwer majesteits regeering niet aan de natie tevens het uitzicht wordt geopend op eene wenschelijke tegemoetkoming aan billijke bezwaren, voortvloeiende uit de bestaande wetgeving regelende het middelbaar en lager onderwijs," is verworpen met 49 tegen 23 stemmen. Het amendement van den heer van Goltstcin, waar zich 31 leden vóór en 41 tegen verklaarden, strekte om, in plaats van het voorgestelde, in 5 het volgende op te nemen: „Uwer majesteits bijzondere zorg voor het onder wijs stellen wij op lioogen prijs. Zij strekt ten waarborg, dat de bezwaren van velen tegen ons lager onderwijs door uwer majesteits regeering met ernst en belangstel ling zullen overwogen worden. De wetsvoordraebt tot. regeling van het hooger onderwijs wordt door ons met verlangen tegemoet gezi en." Heden is het ontwerp-adres in zijn geheel in stemming gebracht en met 56 tegen 13 stemmen aangenomen. Er waren nog drie amendementen voorgesteld. Het eerste, van den heer Pijnappel, strekte om het tweede deel van 6, betrekkelijk de voltooiing van het spoor wegnet weg te laten. Het tweede, van den heer Viruly, had ten doel uit die zinsnede de woorden „vooral door aansluiting van de groote koopsteden" weg te laten. Beide werden verworpen. Het derde, van den heer de Casembroot, had betrekking op de paragraaf waarin van de koloniën wordt gesproken: het werd echter door den voorsteller ingetrokken. Door den heer van Sypesteyn zijn onderscheidene vragen tot den minister van koloniën gericht, welke grootendeels betrekking hadden op den toestand van Indië. De minister lieeft zich bij zijn antwoord grooten deels bepaald tot het verwijzen naar het eerlang over te leggen algem een verslag. Door den minister van koloniën is nog medegedeeld dat hij aan den koning machtiging zal vragen om aan de tweede kamer de voordracht aan den koning en de koninklijke besluiten, die betrekking hebben op de bij drage welke van rijkswege aan den heer Huet voor zijn overtocht naar Indië verstrekt is, over te leggen. Door den directeur der registratie en domeinen in Zeeland, is gisteren het maritiem etablissement te Vlis- singen voor het bestuur der domeinen feitelijk in bezit genomen. Van de ambtenaren en bedienden zullen ver scheidene voorloopig in hunne betrekking blijven. Gisteren lieeft de heer J. T. Dommisse, kapitein- kominaudant der dienstdoende schutterij te Vlissingeu, en als zoodanig op zijn verzoek eervol ontslagen, zijn kommando nedergelegd en op de gewone verzamelplaats afscheid genomen van het korps, den leden dankzeggende voor de menigvuldige blijken van sympathie hunnerzijds ondervonden, en, nadat voor hem gedefileerd was, het hevel overgegeven aan den adjudant-onderofficier bij het korps. Deze heeft het korps vervolgens naar buiten op het glacis geleid, alwaar de nieuw benoemde niajoor-komraandant, dc heer W. C. van Duuren Dutilh het bevel op zich nam. Met een kort woord besprak de benoemde de betrekking van het korps en den koramandant onderling en verzocht j hen door goeden wil mede te werken om de vruchten i te plukken van de uitstekende leiding die zij vroeger j hadden genoten. Des avonds heeft de nieuw benoemde kommandant het korps onthhald en Heft nog nader tot hen in'betrek king gesteld; terwijl de manschappen bij den afgetreden kommandant eene serenade hebben gebracht. Volgens de Arnhemsche courant zou de heer Insinger, lid van de tweede kamer der staten-generaal, besloten hebben zijn mandaat als zoodanig neder te leggen. Benoemingen en besluiten. marine. Eervol ontslag uit 's rijks dienst verleend, met den laatsten December a., aan den hoofd-ingenicur bij de directie der marine te Hellevoetsluis P. F. Jansen en aan den ingenieur bij 'srijks stoomvaartdienst te Amsterdam D. van den Bosch, beiden met dankbetuiging voor de door hen in die betrekkingen bewezen diensten aan den griffier bij de directie der marine te Vlissingen E. de Vries en de adjunct-commiezen hij die directie C. V. Riemeus en J. C. Ocltcrs, alsmede aan den hout meter bij de directie der marine te AmstcrdamP.J.Schuyt, allen onder toekenning van zoodanig pensioen of wacht geld, als waarop zij zullen bevonden worden aanspraak te hebben. lege aOp pensioen gesteld, ten bedrage van 690 's jaars, de lc luitenant "VV. A. II. Gelderman, van het 4e regiment huzaren. telegrai'iiie. Benoemd tot telegrafist 3C klasse E. van Bochove, M. Beens, C. W. P. C. Lindner, L. A. van Beek, D. J. Goedhart, A. J. de HMder, J. Graf, II. J. C. Kunne en P. J. Ilcyblom, allen thans leerling-telegrafist. belastingen enz. Op verzoek eervol ontslag verleend aan den heer J. C. Temminek, uit zijne betrekking van ontvanger der directe belastingen en aceijnsen te Veen- dam, met vrijlating om zijne aanspraak op pensioen volgens de wet te doen gelden. Kerknieuws. Tengevolge van het bedanken van den heer Brijce voor het beroep als predikant naar Vlissingen, heeft de algemeene kerkeraad der Kederduitsche hervormde ge meente aldaar het bestaande twaalf- en viertal aangevuld met den heer A. T. Simons, predikant te Giesen-Oudkerk, en daaruit onmiddellijk beroepen den heer G. Boer, predi kant te Ouderkerk a/d IJsel. Te Zierikzee is "Woensdag, ter vervulling der vacature van predikant, ontstaan door het ophanden zijnde vertrek van ds. E. C. Jungius naar Deventer, door het kiescollege der hervormde gemeente een grostal van predikanten samengesteld. Daarop komen 65 namen voor. Vrijdag den 16 dezer zal hieruit een zestal worden gekozen. IV ecrologie. De heer F. H. Greb, die als dichter en als novellist niet ongunstig bekend is in onze letterkundige wereld, is Dinsdag te Rotterdam overleden. Rechtzaken. Ter terechtzitting van het provinciaal gerechtshof in Zeeland zat heden op de bank der beschuldigden de 27jarige arbeidster Anna Cathariua Kouyzer, geboren te Stoppeldijke en wonende te Hontcnisse, thans gedeti neerd alhier, beschuldigd van vergiftiging. Haar is namelijk ten laste gelegd, dat zij in den mor gen van 10 Mei jl., omstreeks zeven uren, haar dochtertje Melanea, dat ongeveer elf maanden oud was, melk heeft doen drinken, waarin zij te voren de koppen van een tiental lucifers gedaan lieeft, en zulks met het oogmerk om dat kind daardoor van het leven te herooven, tenge volge waarvan liet dan ook dienzelfden dag omstreeks elf uur des voormiddags gestorven is. Van de tien door het openbaar ministerie gedagvaarde getuigen werden drie tevens als deskundigen gehoord namelijk de heeren T. F. Martin, genees-, heel- en verlos kundige te Hulst, J. F. Deijer, genees-, heel- en verlos- kundige te Hontcnisse, en L. H. II. Enters, apotheker te Hulst. j De voorgelezen processtukken en het getuigenverhoor j resumeeren wij in het kort als volgt. Den 10 Mei dezes jaars, omstreeks vijl uren in den ochtend, verliet Rosalia Ileyman, wed. P. Kouyzer, hare woning te Hontenisse, ten einde zich ter hijwoning der vroegmis naar Hulst te begeven. Hare stiefdochter, de "beschuldigde, die met haar en hare zuster Maria Kou yzer in hetzelfde huis woont en in hetzelfde vertrek slaapt, lag toen nog te bed, en haar onecht kind Melanea sliep in de bedstede barer grootihoeder. J. dc Da Be, zoon der weduwe Kouyzer uit haar eerste huwelijk, lag toen op den zolder te bed, terwijl Maria Kouyzer hare stiefmoeder ter mis vergezelde. Omstreeks half zeven werd J. de Dalie door de beschul digde gewekt en verzocht, spoedig op te staan, daar haar kind zoo vieeselijk schreeuwde. Opgestaan en naar hene den gegaan zijnde, vond hij het kindje schreeuwende te bed liggen nadat de beschuldigde het daaruit genomen had, hield hij liet ecnigen tijd op zijne knieën. Daarliet aanhoudend bleef schreeuwen nam de moeder het op en zette het in den kinderstoel. Toen begon het kind te braken, welk braaksel door de beschuldigde terstond werd weggeveegd. Inmiddels was Maria Kouyzer omstreeks acht uren uit de vroegmis van Hulst teruggekeerd. Volgens hare ver klaring lag het kind toen nog te bed en schreeuwde het vreeselijk. Zij nam het uit de bedstede, begaf er zich mede naar buiten en vroeg aan de beschuldigde, die daar bezig was met wassclien, wat het kind eigenlijk scheelde. Ten antwoord krijgende: „het kindje zal honger hebben" ging Maria weder met het kind naar binnen en gaf het eenige gewreven aardappelen, na die zelve vooraf ge proefd te hebben, zoodat zij met zekerheid kan verklaren, dat zich daarin geen vergif bevonden heelt. In den kin derstoel geplaatst zijnde, lieeft het kind de. gebruikte aardappelen onmiddellijk overgegeven en herhaaldelijk een roodachtig braaksel uitgespuwd. De beschuldigde verliet kort daarop de woning, ten einde zich naar de kerk te begeven. Daar het uitbraakeel echter een aller onaangenaamste reuk en wel die van lucifers had, riep Maria Kouyzer hare stiefmoeder, die liet uitbraaksel met een stukje papier opnam, waarbij bleek dat dit braaksel, bij wrijving, rookte. Volgens (ie verklaring van Maria i zou de beschuldigde zich toen reeds naar de kerk hebben j begeven en daarbij alzoo niet tegenwoordig zijn geweest. De weduwe Kouyzer zag bij hare tehuiskomst uit de I vroegmis volgens hare verklaring het kind op de knieën t van de Dalie. Daar het in zeer ziekclijken toestand ver- i keerde en onophoudelijk braakte legde zij het te bed. j Toen zij daarop het braaksel in oogenschouw nam en I bespeurde dat het eene roode kleur had nam zij een weinig daarvan in een stukje stroopapier op, rook daar aan de lucht van lucifers en bemerkte, toen zij met. haar vinger op dat stukje papier wreef, duidelijk dat het braaksel rookte. Vooraf had de beschuldigde reeds ge tracht het zooveel mogelijk van den vloer op te ruimen. De weduwe Kouyzer deelde het gebeurde terstond mede aan hare buurvrouw A. C. Mangnus, die, toen haar het bewuste papier vertoond werd, daaraan evenzeer de reuk van lucifers waarnam en den raad gaf om onmiddellijk van het voorgevallene kennis te geven aan de politie. Do weduwe Kouyzer gaf aan dien raad gehoor. Zij begaf zich naar den brigadier der maréehaussée J. Tegenbosch, deed mededeeling van hetgeen had plaats gehad, over handigde hem lief meergenoemde papier en keerde, nadat hij haar het ontbieden van een geneeskundige had aan geraden, dadelijk naar hare woning terug. Bij hare thuis komst te ongeveer elf uren in den voormiddag bespeurde zij evenwel dat het kindje reeds overleden was. Vol gens hare verklaring was het kind geen gezond kind en van tijd tot tijd koortsig, doch toen zij dien morgen uit ging was het wèl. Ka het vertrek der weduwe Kouyzer heeft, de brigadier Tcgenbosch, die al aanstonds argwaan van eene vergif tiging kreeg, zich, vergezeld van twee maréchaussees, ook onmiddellijk naar de woning der beschuldigde be geven. Toen zijn argwaan daar vermeerderde zond hij de hem vergezellende maréchaussees ter mededeeling van het gebeurde naar den kantonrechter te Hulst. Zelf bleef hij ter bewaking van het kinderlijkje in de woning der beschuldigde, die hij, naar aanleiding der tegen haar gerezen vermoedens van vergiftiging, onderhield. Ka eerst pertinent ontkend te hebben begaf dc be schuldigde zich echter eindelijk naar buiten' naar haar stalletje en deelde den brigadier toen hetvolgende mede Op Donderdag 7 Af ei jl. was zij niet haar voormaligen vrijer Jan Francies de Theije, die volgens haar zeggen de vader van haar kind was. naar Lamswaarde geweest en met hem dien nacht ook huiswaarts gekeerd. Bij het afscheid nemen zou hij gezegd hebben: „ik zal nooit met u trouwen zootang als dat kind leeft; ik zou het van kant maken, want het is van mij niet." Kaar aanleiding dier woorden heeft zij toen het plan gevormd

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1868 | | pagina 1