minnaar, met een scherp werktuig, eene belangrijke verwonding aan het hoofd toegebracht. Die verwonding zou misschien nog door meerdere kwetsuren gevolgd zijn, indien hare zuster, die zich in hare nabijheid bevond, niet ware toegesneld en haar met een melk emmer tegen den aanvaller had verdedigd. Op haar ge schreeuw kwamen weldra eenige meedel vers haar te hulp, waarop de dader, een landbouwerszoon, zich op de vlucht begaf; hij is tot dusverre nog niet in zijne woning teruggekeerd. Er bestaat hoop dat het gewonde meisje in het leven zal blijven. In verband met den toestand van Vlissingen na de opheffing der werf is het niet onaardig eene vergelijking te maken tnsschen de reorganisatie der schutterij aldaar gelijk zij zich op het papier en gelijk zij zich in de wer kelijkheid voordoet, Toen de werf te Vlissingen nog bloeide en groote voordeelen voor de bevolking afwierp, bestond er éene compagnie schutterij, waarvan de man schappen voor het grootste deel samengesteld waren uit personen aan die werf verbonden. Steeds werd daarbij echter geklaagd over do moeielijkheid om officieren voor die éene compagnie te vinden. Wat is er nu echter in den laatsten tijd gebeurd?Men heeft de werf opge heven, de werklieden en daarmede dus het grootste deel van de manschappen dier éene compagnie naar elders verplaatst, maar als liet ware gelijktijdighiermede werden als gevolg der schutterij-reorganisatie twee compagniën schutterij in het leven geroepen. Met recht mag men nu vragen, niet alleen hoe het vroeger bestaan hebbend bezwaar aan officieren voor éene compagnie thans zal zijn weggenomen, maar van waar de manschappen zullen komen, die door dit dubbel getal officieren moeten ge- kommandeerd worden. De Amsterdamsche courant meldt dat voor do bij den brand te Amersfoort omgekomen paarden uit West- falen schoonc en jonge remplaganten worden aangevoerd. Dinsdag zijn er namelijk te Arnhem 20stuksaangekomen. Met 1 October wordt een rijkstelegraafkantoor met beperkten dagdienst te Haarlemmermeer geopend. Omtrent den in ons vorig nommer gemelden brand in een met petroleum bevracht schip te Antweipen, worden de volgende bijzonderheden medegedeeld Maandag avond te half elf uur lag aldaar het lichter- schip Jeune Auguste voor den wal, en wel op 4 ellen van de kade der Zeenwsche graanmarkt, in de onmiddel lijke nabijheid van een tweeden lichter en twee stoom slepers. Het had eene lading van 280 vaatjes petroleum aan boord, die uit eene Noorweegsche baik gelost waren. Toen nu het vaartuig aldus geladen voor den wal lag, bevond de kapitein zich in de stad, terwijl er niemand aan boord was achtergebleven, dan een jongeling van ongeveer 16 jaar oud. Eensklaps ziet deze op het dek een blauwachtige rook uit de luiken opstijgen, waar uit tevens onmiddellijk kleine, maar hevige vlammen opflikkerden. De jonge scheepsgezel, wel begrijpende in welk een groot gevaar hij zich bevond, deed haastig een vluggen sprong over boord, waardoor hij terecht kwam in een bootje, waarmede hij zich ten spoedig ste verwijderde, liet schip lag dus geheel verlaten en kon, tot groot gevaar foor de andere schepen, ook niet verlegd worden, doordien het met de kiel in het slijk vast lag, terwijl het tij nog eerst aan het opkomen was. Nauwelijks waren er zoo eenige oogen- blikken verloopen, of het geheele vaartuig stond reeds in volle vlam. Wel kwam men nu van alle kanten te hulp snellen, doch het bleek al spoedig dat er aan geene redding te denken viel, zoodat de twee eerst aangekomen stoombrandspuiten dan ook meer moesten gebruikt worden om het naastliggende vaartuig te beveiligen. Ten einde nu te beletten dat de vlam van daar naar andere schepen oversloeg, werd door middel van de twee stoomslepers in allerijl beproefd het bedoelde naastliggende vaartuig weg te brongen. Na eenige inspanning zag men dit gelukken en nu kon men de spuiten gezamenlijk met volle kracht tegen het bran dende schip laten werken, terwijl de gendarmerie en het personeel van den havencommissaris ijverig de hand boden om te helpen blusschen. Dit alles mocht evenwel niets baten; de vlam bleef maar altoos onafge broken voortwoeden, tot omstreeks middernacht de mast neerviel. Bij de daardoor veroorzaakte dreuning vloeide de ontvlamde petroleum in een aantal vurige strepen over het water, zoodat het gevaar van verspreiding van den brand zooveel te dreigender werd. Gelukkig toonden de pontonniers dat zij zich vlug wisten te roeren, om het gloeiende vocht althans zooveel mogelijk van de op stroom liggende schepen af te houden. Èvcnwel een kwartier later zag het er nog erger uit, daar alstoen het brandende schip, of eigenlijk nog maar het overgeble ven wrak, door de rijzing van het water met den stroom werd medegevoerd, zonder dat er eenige mogelijkheid bestond om het tegen te houden. Het gevolg hiervan was dat de drijvende vuurgloed zijne rondom uitvloeiende vuurstralen overal heen verspreidde en men reden had om het ergste te vreezen. Nu schoten de burgers toe, om de pontonniers en de brandweer te ondersteunen. Overal langs de kanalen, alwaar de drijvende vlammen binnendrongen, manoeuvreerde het volk in goede orde met de spuiten, om bij het minste onheil water te kunnen geven. Weldra scheen dit noodig te zullen zijn bij het Engelsche stoomschip Leeds, hetwelk geheel en al door de vlammen omringd werd. De kapitein begreep even wel dat het beter was om het niet op de spuiten te laten aankomen en gaf dus order om de touwen te kappen en zijn schip zoodanig te verleggen, dat het buiten den vuurstroom bleef. Dit werd ook vlug gedaan, doch in de overijling, waarmede zijn scheepsvolk hierbij te werk ging, vielen drie man over boord, waarvan er een spoedig in het drijvend vuur den dood vond, terwijl de beide anderen behouden bleven. Nu was zoodoende wel het Engelsche schip gered, maar door den aandrang van den vuurstroom tegen den wal begon alstoen het houtwerk der aanlegplaatsen te branden. Na eenige inspanning gelukte het echter dit gevaar af te wen den, doch terwijl alle pogingen daarop gericht waren, liepen intusschen de verderop liggende visschers- schuiten niet minder groot gevaar van in vlam te geraken. En nauwelijks was men dit. weer te boven, of het was te verwachten dat vier stoombooten aan de Van Dijck'skade door het vuur zouden vernield worden. Het gaf dus aanvankelijk eenige verademing, toen men bespeurde dat de vurige petroleumstroom van daar in eene andere richting naar het midden der rivier afdreef. Hier echter raakte een prachtig Amerikaansch driemastschip geheel door het vuur ingesloten. Eigenlijk waren het nu minder de vuurstrepen die het gevaarlijk maakten, dan wel de nog altoos brandende vaatjes zeiven, die nog wel van het Amerikaansche schip werden afgestooten, maar daar door tegen twee lichterschepen aandreven, waarvan het eene 120 en het andere 6 vaatjes petroleum aan boord had. Beide waren dan ook spoedig door het vuur aangetast en ofschoon de pontonniers het nog zoover brachten dat het eene zwaar beschadigd werd verwijderd, was evenwel het andere met de 120 vaatjes aan boord niet meer te ge naken, zoodat er een tweede scheepsbrand ontstond, die in hevigheid voor dien van hetschip Jeune Auguste niets onderdeed. Het was een vreeselijk schouwspel voor de duizende toeschouwers, die op de wallen bijeendrongen, vooral toen nu ook dit tweede brandende vaartuig eens klaps losraakte en snel door den stroom tot op een uur afstand nabij Hoboken werd voortgeslingerd, alwaar het gelukkig bleef vasthaken en zonder verdere schade te veroorzaken, langzaam uitbrandde. Dinsdag voormiddag te elf uren zag men de laatste rook er uit opdwarrelen. Naar men verneemt, waren de vernielde schepen niet tegen brandschade verzekerd. De petroleum-lading, toe- behoorende aan de heeren Meister en Langdorff, was daarentegen geassureerd. Nor wordt gemeld dat het voorkomen van nog uitge strekter ramp vooral te danken is aan den moed en de zelfopoffering van twee sloeproeiers, die zich naar het lichtersehip hebben begeven om het af te slepenalsmede dat het ongeraffineerde ot ruwe petroleum was, welke zich op dat schip bevond en waardoor de brand is ver oorzaakt. Uit Ofeu wordt gemeld dat den 12 dezer brand is ontstaan in het groote petroleum-reservoir, hetwelk 6000 centenaars inhield. Aan blusschen was niet te denken. Do schade is hoogst aanzienlijk en drie men sehen zijn bij dit ongeval omgekomen. De Neue Freie Brosse leverde dezer dagen de vol gende statistieke opgave: In Engeland staat het aantal moordenaars tot de geheele bevolking als 1 tot 675,000; in Nederland als 1 tot 163,000in den Noord-Dnitschen bond als 1 tot 100,0( 0; in Oostenrijk als 1 tot 77,000; in Spanje als 1 tot 4000 en in den Kerkelijk en staat als 1 tot 750. Thernionicterstand. 16Sept. 's av. 11 u.52gr. 17 'smorg.7u.56gr.'smidd.lu.65gr.'sav.llu.56gr. 18 's inorg.7 u. 57 's midd. 1 u. 68 gr. Gemeenteraad van Jllddelhurg. Zitting van heden, 18 September. Mededeelingen missives gedeputeerde staten, goedkeuring raadsbesluiten; idem be treffende onderwijs; brief W. II. van Menkeren; afdruk adres kamer van koophandeldubbeltallen vervulling vacatures curator gymnasium en lid burgerlijk armbestuur; rekening burgerlijk armbestuur;adressen eervol ontslag KF. L.Weber en W.C. linandt;adres P Willemsr; idem A.J.dongkindt c. s.; idem A. van Leerznm rekening bestuur godshuizenbenoe mingen rapport tienden-quaestie. Voorzitter de heer Bijleveld van Serooskerke. Afwezig de heeren Luteyn en van Deinse, de laatste wegensfamilie aangelegenheden.-—Do heer Dammekomt eenige oogenblikken later. De voorzitter deelt mede dat de secretaris der gemeente uitlandig is en diens werkzaamheden door burgemeester en wethouders zijn opgedragen aan den heer J. W. de Raad, hoofdcommies ter gemeente-secretarie. De notulen van het verhandelde in de zitting van 27 Augustus jl. worden na voorlezing goedgekeurd. De voorzitter deelt modeade namen der afwezige leden, en A. de ontvangst eener missive van gedeputeerde staten, houdende goedkeuring van uitgifte in erfpacht van eenige perceelen gemeenteg'rond. Deze mededee- lingen worden voor kennisgeving aangenomen. Geschiedt voorlezing van het ingekomen Provinciaal blad van Zeeland, n». 90, bevattende eene circulaire van gedeputeerde staten van den 21 Augustus jl., houdende aanbeveling tot voorziening in het gebrek aan kweeke- lingen in de openbare lagere scholen en herinnering aan het oprichten van scholen voor volwassenen, een enander naar aanleiding van het gevoelen in de jongste bijeen komst der inspecteurs van het lager onderwijs geuit, op grond van door den minister van binnenlandsche zaken opsregeven punten. De voorzitter deelt mede dat dit stnk is gesteld in handen der plaatselijke schoolcommissie, met verzoek om, zoo zij eenige maatregelen ten behoeve van het onderwijs mocht noodig achten, daartoe bij het gemeente bestuur eene voordracht te doen. Mede wordt voorgelezen een ingekomen brief van den heer W. 11. van Menkeren, te Rotterdam, gedagteekend 26 Augustus jl., waarin eenige inlichtingen worden ge geven omtrent den stand van zaken betreffende de con cessie tot aanleg en exploitatie van de spoorweglijn vaB Boxtel naar Cleef, in verbinding met den Zeenwschef spoorweg, waaromtrent zoowel de raad als do kamer van koophandel en fabrieken alhier indertijd adressen van adhaesie aan den minister van binnenlandsche zak®® hebben ingezonden. Uit deze inlichtingen blijkt onnet anderen dat, nadat zoowel de minister van binnenland sche zaken als dc Pruisische regeering gunstig op d® gevraagde machtiging hadden beschikt, onverwacht doof het departement van oorlog bedenkingen van strategi' schen aard zijn gemaakt betreffende de richting van den weg, waaromtrent de onderhandelingen nog worden voortgezet. Do verdere strekking van den brief is, het gemeentebestuur te verzoeken alsnog deze zaak krachtig bij de departementen van oorlog en binnenlandsche zaken te willen ondersteunen. De voorzitter herinnert aan de vroeger aan het adres van de kamer van koophandel en fabrieken te dez®r zake gegeven adhaesie, en vraagt of de raad het we®' sehelijk acht hetgeen hij onnoodig beschouwt y* andermaal omtrent de onderdeden der lijn een adres i® te dienen, nadat dit reeds is geschied met betrekking tot de geheele lijn. De heer N. J. C. Snouck Hurgronje wil het stnk voor de leden ter inzage leggen en de beslissing aanhouden- Hij wordt hierin ondersteund door den lieer Fokkefi wien de zaak niet heel duidelijk is en die wel eenig® studie noodig acht. De beslissing wordt mitsdien aangehouden en ®e brief voor de leden ter inzage gelegd. Evenzeer wordt voor de leden ter inzage gelegd een afdruk van een door de kamer van koophandel en >s* brieken alhier aan den minister van koloniën gericb' adres, betreffende den verkoop van gouvernement®' producten op Java. De kamer deelt niet liet gevoelen de» kamers van Amsterdam en Rotterdam ten opzichte va® de door deze verlangde trapsgewijze uitbreiding va® den verkoop en acht deze in strijd met het handelsb®' lang van Nederland. Zij verzoekt daarom in haar adr®® om, bij gematigden producten-verkoop op Java, 1>M consignatiestelsel te handhaven en geen proeven ®P grootere schaal te nemen dan tot nu is geschied. Op een door curatoren over het gymnasium ingezon den dubbeltal, ter vervulling der vacature ontsta»® door het aan dr. J. O. van den Broeckc op zijn verzoek verleend eervol ontslag, zijn geplaatst dr. S. Dobbelacf de Wind en dr. IJ. Keijzer. De benoeming wordt te' straks uitgesteld. Mede is ingekomen eene voordracht van het burgerlijk armbestuur ter benoeming van een lid in zijn midden de plaats van den tot penningmeester benoemden hc®' P. Pichal. Daarop komen voor jh'.P.Damas van Cittersj® en F. Nagtglas. Ook deze benoeming lieeft later plaats- In handen der financieele commissie wordt gesteld d® rekening en verantwoording van het burgerlijk armbe stuur over 1867 met de daartoe behoorende bescheiden- Van den lieer K. F. L. Weber is ingekomen een ver zoek om eervol ontslag uit zijne betrekking van onder wijzer in de Fransche taal op school C (voor gewoon c® meer uitgebreid lager onderwijs voor jongens), uithoofd® van zijne benoeming tot hoofdonderwijzer aan de gesub sidieerde bijzondere school voor meer uitgebreid lag®r onderwijs te Kampen. Daar de plaatselijke schoolcommissie tegen de inwilb' ging geen bezwaar heeft, stelt de voorzitter voor, b®' gevraagd eervol ontslag toe te staan met ingang va® 1 October. Dienovereenkomstig wordt besloten, n® bevestigende beantwoording door den voorzitter van d® vraag van den heer Sifflé, of de heer Weber niet eenig® dagen verlof krijgt. Daar echter in het adres van den heer Weber ook ver zocht wordt om voortdurend te mogen blijven deelnenie® in het pensioen en weduwenfonds, vraagt de heer Lants- heer, of ook daaromtrent geene beslissing door den ra»® behoort genomen te worden. De voorzitter antwoordt dat dit niet noodig is, daaf die voortdurende deelneming een bij het reglement "P het pensioen- en weduwenfonds bepaald recht is. He verzoek van den heer Weber zal slechts als een te kenne® gegeven verlangen moeten beschouwd worden. Het op dit punt betrekking hebbende artikel van h®1 reglement wordt nagezien, en uit de voorlezing daarva® blijkt,dat de belanghebbende bij zijn eervol ontslagzi®® aan de schoolcommissie moet verklaren ot hij voortd"* rende deelneming verlangt en zich daartoe verbindb waarmede de commissie alsdan burgemeester en ®'et' houders in kennis stelt. Overeenkomstig de zienswijze van den heer Lantshe® zal de heer Weber zich alzoo omtrent dit punt tot d® commissie behooren te wenden. Mede is ingekomen een verzoek van den h®®r W. C. Imandt, om eervol ontslag als hulponderwijzer ®P school G (voor kinderen van onverraogenden) en zulk® met 1 October a., aangezien hij is benoemd tot hulpond®r' wijzer aan een kostschool te Leerdam. In overeenstemming met het advies der plaatselijk j schoolcommisse, wordt het gevraagd eervol ontslag vC' leend. Geschiedt voorlezing van een ingekomen adres P. Wiilemse, die vergunning verzoekt tot het aanleg#® van een mestvaalt bij het Noordbolwerk in het plantsO® tegenover liet perceel wijk M n'\ 136. Het op dit adres door den commissaris van politie den gemeentebouwmeester uitgebracht advies strekt o'

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1868 | | pagina 2