middelburgsche
COURANT.
N°- 148.
Dinsdag
1868.
1o September.
Ömnenlantr.
BERICHT.
Oen zooveel mogelijk tegemoet te komen
aan de grieven van hen die sedert de laatste
Verandering in den loop der posten de Micldel-
^Rgsohe courant later ontvangen dan vóór die
Verandering het geval was, en die vooral belang
bellen in de berichten van de Rotterdauische
graanmarkt, zijn wij bereid voortaan aan de
^abonneerden die ons hun verlangen daarom-
^rent te kennen geven, eiken Maandag met de
P°st van 3 uren gratis een Bulletin af te
Zenden, waarop de Rotterdamsche markt.be-
rjphten zullen voorkomen, indien die althans
hjdig genoeg bij ons worden ontvangen.
Editie van Maandag avond 8 uren.
DE UITGEVERS.
Gedeputeerde Staten van Zeeland.
Overwegende dat door het op zijn verzoek verleend
in u°' onts'ag aan den provincialen opzichfer der wegen
i "Ct voormalige 4e district dezer provincie, die betrek-
ffig is opengevallen, alsmede dat gelijke betrekking in
"et voormalige 5C district nog steeds onvervuld is, als
Mjnde sedert het bedanken van den vroegeren titularis
s'echts tijdelijk waargenomen.
Willende overgaan tot de vervulling van die beide
Strekkingen.
Roepen hen die daarvoor in aanmerking wenschen te
°men op, om zich vóór den 1 October a, s. bij een op
ef?el geschreven adres tot hunne vergadering te wenden.
In ^en bi*1 cn de plaats voor het te houden verge
ldend onderzoek zal hun nader mededeeling worden
"edaan.
lü't elk der gemelde betrekkingen is eene vaste jaar-
JKsche bezoldiging van f 600 verbonden.
Middelburg, den 11 September 1868.
De Gedeputeerde Staten voornoemd,
R. W. VAN LIJNDEN, Voorzitter.
S. VAN DER SWALME, Griffier.
Middelburg 14 September.
zijn tocht door een gedeelte van het voormalig
rde district dezer provincie heeft de minister van
^Jffienlandsche zaken, vergezeld van den commissaris
8 konings, den directeur der registratie en domeinen,
I hoofdingenieur cn den te Breskens gestationeerden
I^Senieur van 's rijks waterstaat, o. a. de verschillende
y nSs het Zwin verlandc havens en zeesluizen bezichtigd,
j' j- dineerde met de hem vergezellende ambtenaren en
'edcfn van den gemeenteraad van Sluis, bij het lid der
'A'ncialc staten Henncquin.
dep
de
Mie,
6 Sluis vleit men zich dat het locaal onderzoek bij
whister de overtuiging zal hebben gevestigd, dat
Sedert vele jaren bestaande uitwateringsquaestiën
door een krachtige tusschenkomst van rijkswege
zih ten
einde te brengen.
v e heer A. Benier is onder de gewone bepalingen
jMi onderhoorigheid toegelaten als consulair agent van
ilsland te Vlissingen.
Axel is, in plaats van don heer L. H. Janssen, die
i 1 leden is, de heer M. van Dixhoorn tot wethouder
ehoemd.
dc'^( j Postverdrag door de Ncderlandsche regeering met
^00rd-I)uitschen bond gesloten cn op 3 September 11.
kC(|lt'dceerd, treedt op 10 October in werking. Daarbij
raagt de port voor enkelvoudige brieven twee silber-
s°hen.
Benoemingen en besluiten.
ridderorden. Vergunning verleend aan den heer
W. F. van Otterloo, geheim hofraad, secretaris van
Z. K. II. prins Frederik der Nederlanden, tot het aan
nemen en dragen der versierselen van kommandeur der
Noorwecgsche orde van Olaf, hem door Z. M. den koning
van Zweden cn Noorwegen geschonken.
eereteekenen. Vergunning verleend aan T. Cuntz te
Dordrecht, tot het dragen van het kruis Fidei et Virtuti
en van de gouden medaille 3= grootte, hem door Z. H.
den paus toegekend.
burgemeesters. Herbenoemd als burgemeester der
gemeente Dordrecht mt G. A. de Raadt.
schutterijen. Op verzoek eervol ontslag verleend
aan de lc luitenants bij de dienstdoende schutterij te
Middelburgjhr. nu. P. Damas vanCittersjr., en C. D. Tiele-
nius Kruythoff, en den 2™ luitenant jhr. nu. M. W. C. de
Jonge, laatstgenoemde uithoofde van verandering van
woonplaatsen bij die schutterij benoemd tot 1™ luite
nant de 2c luitenants H. P. van do Graft en A. Luteyn, en
tot 2«n luitenant de schutters G. A. Visscher, mt E. Z. L.
van der Kemp, H. J. Dronkersjr. en J. A. Zip.
Kerknieuws.
De synode der Nederduitsche hervormde kerk is, ter
herziening van het in de zaak van den heer Zaalberg-
gewezen vonnis, tegen 1 October te 's Ilage samen
geroepen.
Do heer G. C. Boomer, predikant bij de hervormde
gemeente te Rittliem, is beroepen naar Oud-Vossemeer,
eiland Tholen, en heeft tevens een beroep ontvangen
naar de gemeente llierden, provincie Gelderland.
Marine en leger.
De kapitein ter zee A. F. Siedenburg, directeur en
kommandant der marine, en de eerstaanwezende ingenieur
J. W. Calten, te Vlissingen, hebben hunne betrekkingen
nedergelegd. Het marine-etablissement aldaar kan thans
als geheel opgeheven beschouwd worden. Het bureau
van werving blijft echter voorloopig bestaan, zoodat de
gelegenheid om zich tot den zeedienst, te verbinden blijft
opengesteld.
Naar men verneemt, wordt Zu. Ms. schroefstoomschip
hetLoo, liggende te Hellevoetsluis, gereed gemaakt om
in het laatst van dit jaar Zr. Ms. stoomschip Soembing,
gestationeerd te Cura$ao, te gaan aflossen.
Rechtzaken.
Het provinciaal gerechtshof in Zeeland heeft heden
do volgende arresten in hooger beroep uitgesproken.
Pieter van Zetten, oud 34 jaren, en Marinus Priem,
oud 24 jaren, beide arbeiders, wonende te St. Maartens
dijk, zijn bij vonnis der arrondissements-rechtbank te
Zierikzee dd. 19 Juni jl. schuldig verklaard de eerste
aan wederspannigheid, door éen persoon zonder wapenen,
en beiden aan het door twee personen te zamen en in
vereeniging des nachts met een verboden visclituig
visscheu in eens anders vischwater, zonder voorzien te
zijn van een schriftelijk bewijs van vergunning van den
eigenaar of rechthebbende, zulks wat den eersten aan
gaat, bij feitelijkheden tegen de bevoegde beambten;
en te dier zake veroordeeld beiden in 2 geldboeten elk
van f 6, en solidair in de kosten, en de eerste daarenboven
tot eene gevangenisstraf van twee dagen, met subsidiaire
gevangenisstraf van twee dagen voor elke opgelegde
boete, in geval van wanbetaling; terwijl zij zijn ont
slagen van alle rechtsvervolging ter zake van liet hnn
mede te laste gelegde feit van beleediging door woorden
en bedreigingen van bedienende beambten in de waar
neming hunner bediening.
Op het door den officier van justitie, namens den pro
cureur-generaal, ingesteld hooger beroep (alleen in zoo
verre de beklaagden zijn ontslagen van alle rechtsvervol
ging ter zake van het feit der aan hnn ten laste gelegde
bewoordingen), heeft het hof bovengemeld vonnis ver
nietigd, voor zooverre daarvan is geappelleerd, cn de
beide geïntimeerden schuldig verklaard aanbeleediging
met dreigementen aan bedienende beambten, jn de waar
neming hunner bediening aangedaan; en hen te dier
zake (de tweede bij verstek) veroordeeld elk tot eene
geldboete van f 8, bij wanbetaling, na daartoe te zijn aan
gemaand, voor elk te vervangen door gevangenisstraf van
éen dag, alsmede in de kosten der procedure in beide
instantiën gevallen.
Christiaan van Liere, oud 25 jaren, boerenknecht,
wonende te Kloetinge beklaagd ter zake dat hij op
24 Februari jl., op den openbaren weg onder de gemeente
Kapelle, des avonds tpsschen 9 en 10 uren, aan J. van
Zweden moedwillig met een stok hevige slagen heelt
toegebracht, waardoor hij .gedurende meer dan 20 dagen
belet is geweest te werken is bij vonnis der arron
dissements-rechtbank te Goes, dd. 26 Juni jh, schuldig
verklaard aan moedwillige mishandeling, eene ziekte of
beletsel om te werken hebbende veroorzaakt van meer
dan 20 dagen, en veroordeeld tot eene gevangenisstraf
van éen jaar, in eenzame opsluiting te ondergaan, en in
de kosten der procedure, met bevoegdverklaring van den
beleedigde partij gesteld hebbenden Jan van Zweden,
in zijn eisch tot schadevergoeding ad 35.10 en tot
schadeloosstelling ad f 19.50 voor verzuim van werk,
met bevel aan den beklaagde om voormelde sommen aan
Jan van Zweden voornoemd te betalen.
Op het door den veroordeelde en door den officier van
justitie ingesteld hooger beroep heeft het hof gemeld
vonnis vernietigd, op grond dat de rechter a quo door
het opleggen ecner cellulaire gevangenisstraf van éen
jaar art. 7 der wet van 29 Juni 1854 (Staatsblad n". 102)
heeft toegepast, doch dat het vonnis den tekst van deze
toegepaste wetsbepaling niet inhoudt, en die rechter al-
zoo de vormen, bij art. 211 van het wetboek van straf
vordering op straffe van nietigheid voorgeschreven,
heeft verzuimd; en den geïntimeerde en mede-appellant
schuldig verklaard aan het toebrengen van kwetsuren en
slagen, welke eene ziekte of beletsel om te werken van
langer dan 20 dagen veroorzaakt hebben, en veroordeeld
tot eene gevangenisstraf van twee jaren, alsmede in de
kosten der procedure, zoo in eersten aanleg als in hooger
beroep ge vallenjvoorts de vordering tot. schadevergoeding,
door Jan van Zweden ingesteld, ontvankelijk en gegrond
verklaard, en den geïntimeerde en mede-appellant ver
oordeeld om aan Jan van Zweden te betalen f 54.60.
Voor het. provinciaal gerechtshof in Noord-Holland
werd laatstleden Woensdag in hooger beroep de bekende
zaak bepleit tegen den magnetiseur cn den apotheker,
welker behandeling voor de arrondissements-rechtbank
te Amsterdam in Juni jl. (zie het nommer dezer courant
van 7 Juli) heeft plaats gehad. De advocaat-generaal
jhr. mu C. H. Backer oordeelde den officier van justitie
niet-ontvankelijk in zijn hooger beroep tegen den 'apothe
ker, vermits tegen het hem liij dagvaarding ten laste ge
legde feit geen hoogere boete dan van 200 was bedreigd
en hooger beroep dus hier niet was toegelaten. Tegen
den magnetiseur requireerde hij echter de oplegging eener
boete van f 75, ofschoon hij oordeelde dat de zaak ten
onrechte door de rechtbank alssamenhangendgelijktijdig
was beslist. De apotheker toch had, zonder iets van de
handeling van den magnetiseur te weten, eenvoudig een
gevraagd geneesmiddel afgeleverd. De advocaat,
mi'. E. van Lier, refereerde zich dan ook voor dezen aan
het gevoelen van den advocaat-generaal, terwijl hij aan
toonde dat de wet op de uitoefening der artsenij-bereid-
kunst; den apotheker alleen strafbaar stelde, die genees
middelen aanraadde en afleverde, niet dengene die zonder
recept een bepaald aangeduid geneesmiddel afgaf, hetgeen
in casu niet eens het geval was, vermits dat op een papier
was opgegeven en de wet niet bepaalt wat een recept is
en door wien in het binnen- of buitenland dat mag worden
afgegeven. Men vergat te veel dat de geneeskundige
wetten gemaakt waren om het publiek, en niet om het
geld der geneeskundigen te beschermen.
De advocaat, m'. J. G. A. Faber, verdedigde in het
breede den magnetiseur, bewerende dat deze, door het
in slaapbrcngen van de somnabule, evenmin geneeskun
digen raad gegeven of geneesmiddelen voorgeschreven
had, als pleiter doen zou, als hij, door de rechters te ver
velen, hen in slaap bracht; dat deze, door de geneesmid
delen op te schrijven die de sonnambule opgaf, ze niet
voorschreef, maar eenvoudig als schrijver fungeerde, en
door ze te bestellen kruierswerk verrichtte.
De advocaat-generaal betwistte bij repliek de bevoegd
heid van pleiter om de eenheid derhandelingte verbreken
en de feiten te isolecren. Voor de strafbaarheid van het
feit was het, zijns inziens, voldoende, indien gelijk in casu
vaststond dat de magnetiseur als bedrijf, d. i. voor geld,
eene sonnambule in aanrakinghadgebrachtmet personen,
waardoor opgave van geneesmiddelen was verkregen.
De heer Faber beweerde bij dupliek dat voor de straf
baarheid van den magnetiseur of de verstandhouding
tusschen_ magnetiseur en somnambule, wat de opgave der
geneesmiddelen aangaat of het aanraden van het gebruik
daarvan, moest bewezen zijn, hetgeen in casu niet bewe
zen was. Hij concludeerde dus tot vrijspraak.
Het hof veroordeelde den magnetiseur tot betaling
eener boete van 75 of subsidiaire gevangenisstraf bij
niet-betaling van twee dagen eenzame opsluiting.