middelburgsche
COURANT.
5i° 133.
Zondag
1868.
23 Augustus.
Editie van Zaterdag avond 8 uren.
Middelburg 22 Augustus.
Maandag en Vrijdag der volgende week zal op het
terrein de aanwijzing plaats hebben van het den 3 Sep
tember te 's ITage ten behoeve der staatsspoorwegen aan
t® besteden werk, bestaande in het bouwen eenersteenen
Waehtsluis bewesten Vlissingen, met eenige daarbij be
horende werken.
Aan het bestek en de voorwaarden van aanbesteding
ontleenen wij de volgende bijzonderheden.
te maken werken zijn: 1. een waehtsluis; 2. een
gedeelte van een binnen boezem; 3. een gedeelte van den
"tlelburgVlissingsclien watergang.
hoofdafmetingen van de sluis, gemeten in de rich-
tlng van de as, zijn: van den buitenkant der buitenre-
tourrnuren tot het buitenfront 6 el, van het buitenfront
het binnenfront 11.70 el, en van het binnenfront tot
hen buitenkant der binnenretourmuren 3.60 el. De ge
hele lengte der sluis is 21.30 elde wijdte in den dag
van elk der drie sluiskokcrs, gemeten tusschcn de slag-
bijlen, 3 el. De deuren hebben eene breedte van 1.725
eü eene hoogte van 2.45 cl. liet buitenstortebod, tus-
sclien de buitenvleugels, heeft eene lengte van 10, eene
hroedte, ontwikkeld, aan het achtereinde van 13.45 en
■tan vooreinde van 20 el.
De bodem van den te maken binnenboczem moet
hebben eene diepte van 2.50 cl -r1 AP., eene lengte aan
het achtereinde van 96 el, eene breedte op het smalle
gedeelte van 39.50 en eene breedte op het breede ge
deelte van 65.50 cl.
De kaden van den binnenboczem moeten het volgende
Profil hebben: buitenglooiingen van 2 op 1, opgaande tot
b banket of tot 0.50 el -r Ar.breedte' van het banket
buitenglooiingen van 2 op l, opgaande tot den
v°orkant van den berm of tot 2 el; breedte van den
Perm 2 el; achterkant van den berm 2.10 -|_ AP.; buiten-
glooiingen van l j op 1, opgaande tot de kruin of tot 3 cl;
u'uinsbreedte 2 el; binnenglooiingcn van lj op 1, afda
mde tot den binnenberm of weg. De totale ontwikkelde
eilgte gemeten langs de buitenkruinlijn 345 el.
Van dezen binnenboezcm behoort echter niet tot de
'Ptvoering van dit bestekde ontgraving van het gedeelte
ten zuidwesten van de rechte lijn, getrokken op 20 el
eAnwijdig uit den teen van het rechte gedeelte van den
h'jk tusschcn den buiten- en binnenboezem.
bangs en bij de boezeindijken en kaden moeten de
v°lgende wegen, bermen enz. gemaakt worden.
1°. Omgelegd en opgehoogd gedeelte van den straat-
"'t}g van Vlissingen naar Koudekerkc, ter lengte van
1 el: oppervlakte der bestrating 424 el.
2°. Bcrmweg, van den voornoemden straatweg, weste-
Uk langs den westelijken binnenboezemdijk, tot den
Jc'edijk ter len gte van 135 el, eene kruinbreedte van
•50 el, eene hoogte van 0.50 en 0.30 cl -f- A. P., zijnde
e totale lengte der bermsloot 140, de bodembreedte 1
611 do bodemdiepte 1 el -f A. I'.
3°. Berm, van den genoemden bcrmweg langs de boe-
indijken tot den zeedijk, ter lengte van 110 el, eene
hiiinbreedte van 4.50 el minstens en eene kruinhoogte
^a'i 0.50 tot. 1.20 cl A. P., zijnde de totale lengte der
Cl'msloot 80, de bodembreedte 1 en de bodemdiepte
1 el vA. P.
d°. Berm weg langs den oostelijken binnenboezem-kade
111 aansluiting met de singelkade, ter lengte van 100 el,
Pene kruinhreedte van 4 en eene kruinhoogte van
1.20 el AP.
°°- Berm of plateau langs den oostelijken buitenboe-
indijk, in aansluiting met dc singelkade en den zeedijk,
er lengte van 70 el, eene kruinbreedte van 4 tot 39 el
eene kruinhoogte van 1.20 el -(- AP.
6°- Omgelegd gedeelte van den binnenweg van Vlissin-
gen^ naar de begraafplaats, ter lengte van 80 el, eene
^luinbreedte van 5 el en eene kruinhoogte van 0.80 el -f-
r* b-, zijnde de totale lengte der bermsloot 65 el, de
°dembreedte 0.50 el en de bodemdiepte 0.75 el beneden
0)aaiveld, en de kubiek der begrinding 25 el.
Het te maken gedeelte van den Middelburg—Vlissing-
schen watergang vangt aan bij de noordoostzijde van den
ouden binnenweg van Vlissingen naar de begraafplaats,
in aansluiting met den (bij bestek 334 der staatsspoor
wegen) te graven watergang, en strekt langs den singel-
weg van Vlissingen tot aan de te maken waehtsluis
alwaar hij eindigt.
De lengte van dit gedeelte van den Middelburg
Vlissingschen watergang bedraagt 77.50 el, met het
volgende profil: bodembreedte, over de lengte van 30 el,
10 el; over de lengte van 32.50 el regelmatig toenemende
tot 14.50 el; over de lengte van 15 el overeenkomstig de
bij de aanwijzing te verstrekken situatieteekening;
bodemdiepte 2.50 el -f A.P. met wederzijdsche glooiin
gen van IJ op 1.
Het werk moet worden aangevangen nadat het proces
verbaal van aanbesteding is goedgekeurd, op schriftelijk
bevel van den eerstaanwezend ingenieur, en voltooid
opgeleverd zijn den 1 Augustus 1869. Voor iederen dag
dat het werk later voltooid is wordt den aannemer op
zijne aannemingsom vijftig gulden gekort.
Tot den 1 Mei 1870 moeten alle bij het bestek genoemde
werken in goeden staat onderhouden worden. Na het
verstrijken van dezen onderhouds-termijn moet het werk
ten tweeden male, overeenkomstig de besteksbepalingcn,
opgeleverd en goedgekeurd worden.
Uit Botterdam schrijft men ons
„De plannen voorde aansluiting van denZuider-spoor-
weg met de Ilollandsche ijzeren en Rijnspoorwegen dooi
en over Rotterdam, een aansluiting welke de minister
Heemskerk den 7 Juni verleden jaar in de staten-generaal
met den naam van „luchtspoorwegen en andere verhe-
velingen" bestempelde, hebben lang in de lucht gehan
gen, doch komen thans weder op den grond neer en ter
tafel van onzen gemeenteraad.
„'t Is zoo lang geleden, toen zij daar voor 't eerst het
hoofd opstaken, dat de geheele zaak mag gezegd worden
reeds een tamelijk uitgebreide geschiedenis te hebben,
waaraan de herinnering wel niet overbodig zai wezen.
,,'t Was in October 1864 toen nog aan het tegenwoor
dig ministerie en het vorige ministerie Heemskerk-van
Zuylen, en het vorige ministerie van de Putte niet ge
dacht werd, nog maanden voor de Limburgsche brieven-
historie, zoolang is het reeds geleden; wij hebben sedert
twee kamer-ontbindingen beleefd; en Thorbecke was nog
minister dat het plan tot uitbreiding van de stad Rot
terdam op Feijenoord, waartoe in 1863 besloten was, en
waarbij een overbrugging van de Maas behoorde, toen
't weer ter sprake kwam, werd aangehouden, totdat er
nadere bekendheid zou ontstaan met de plannen der
regeering betreffende den staats-spoorweg Rotterdam
Willemsdorp en de aansluiting met de Noorder-lijnen.
„Reeds in November kwam de commissie voor de
Rijnvaart tegen de overbrugging van de Maas, die bij
die aansluiting zou geschieden, op. Toen 't plan bekend
werd, het plan van den spoorweg door en over de stad,
kwamen al aanstonds in December eenaantal ingezetenen
bij den raad daartegen in verzet. Omstreeks denzelfden
tijd werd de groote meeting in de bovenzaal van de
Harmonie gehouden, welke ruime zaal voor de belang
stellenden, in dezen even zoovele belanghebbenden, zelfs
te klein was.
„In Januari 1865 kwam het ontwerp in den raad, die
daaraan tijd noch moeite spaarde. Zitting op zitting werd
met beraadslagen doorgebracht. Donderdag 19 Januari
des middags was de eerste vergadering gewijd aan het
rapport, door burgemeester en wethouders over het ont
werp uitgebracht. Vrijdag 20 en Zaterdag 21 zat de raad
's middags en 'savonds. Des Zondags rustte hij, maar de
nieuwe week vond hem weder te 2 uren en te 7 uren des
Maandags bijeen.
„Het plan vond toen lang geen onverdeeldcn bijval.
Er waren enkele tegenstanders van iedere overbrugging
over de Maas. Doch de meesten hadden bezwaren tegen
den spoorweg door en over de stad. Intusschen stond
I daartegenover de wensch naar een brug over de Maas, in
verband met de uitbreiding der stad op Feijenoord. Wat
men algemeen het liefst gewenscht had, zou geweest zijn,
dat de staat een station te Feijenoord maakte. Dan zou
de gemeente later, zoo noodig, voor de overbrugging
van de Maas kunnen zorgen. Want technische adviezen
deden gelooven, dat de voordeelen welke de stad zou
hebben, zoo zij den bouw der staatsspoorwegbrug benut
tigde om tevens haar brug klaar te maken, niet groot
zouden zijn, en lang niet zouden opwegen tegen de
nadeelen en de kosten voor de aansluiting met de Noor
der-spoorwegen in en over de stad.
„In dien zin werd dan ook besloten, op grond van het
stadsbelang bezwaar te maken tegen het aansluitings
plan, doch tevens te kennen te geven dat, zoo het lands
belang bepaaldelijk de aansluiting eischte, de gemeente,
behoudens wijzigingen, meê zou werken met het ontwerp,
als zijnde dat nog het minst schadelijke.
„Dit „lands belang" wilde zooveel zeggen als: voor
het geval de regeering bij haar plan van aansluiting vol
hardde, wil Rotterdam liever, als er toch aansluiting en
overbrugging plaats heeft, de zaak in haar onmiddellijke
nabijheid hebben en zien daarvan zooveel mogelijk voor
deel te trekken voor haar uitbreiding te Feijenoord en
voorgenomen voetgangers- en rijtuigen-brug."
„Zooals te voorzien was, bleef de regeering op de aan
sluiting van de Zuiderlijn staan, doch er werden wijzi
gingen in het ontwerp gebracht en, hoewel eerst in
December, werden er voorstellen daaromtrent in den
raad gedaan.
„Toen de discussie daarover den 25 Januari geopend
werd, was de ministerieelc crisis reeds begonnen. Zoo
lang de vorige discussie geduurd had, zoo kort duurde
deze. Er was periculum in mora. Daarenboven beriep men
zich op het vorige besluit, om te betoogen, dat de raad
niet meer terug kon. Ook was een groot bezwaar tegen
den spoorweg door de stad weggenomen. De Rotte, waar
langs eerst de spoorweg op pilaren zou loopen, zou nu
van staatswege gedempt worden. Ook op andere punten
waren wijzigingen gebracht. Er was in het voorstel, dat
aangenomen werd, ook een bepalingdat de staat gele
genheid zou geven voor de gemeente om onder de
spoorwegbrug op dezelfde pijlers een gewone brug te
bouwen. Yele détail-vragen werden echter vergeefs ge
daan, en naar later antwoord verwezen. „Het gold
slechts," zeide een der sprekers, „eene beslissing te
nemen over de door den raad zelf begeerlijk geachte
wijzigingen in het regeeringsontwerp„De zaak zou
anders" zeide een tweede, „zoo hier als bij de regee
ring onbeslist blijven. In ieder geval zou het wensche-
lijk wezen zoo spoedig mogelijk eene beslissing te
nemen, ieder uitstel kon niet anders dan verderfelijk
werken." En, was er iemand, die af wilde wachten, „of
een nieuw ministerie een andere zienswijze mocht toe
gedaan zijn," zoo luidde het antwoord: „de zaak moet
voor de volksvertegenwoordiging komen, onverschillig
welk ministerie aan het bewind is; ontwijkt men de be
slissing, men zou slechts bemerken, dat de wijzigingen
achterwege bleven."
„Doch de hooge politiek is de politiek van den gemeen
teraad te gauw af geweest.
„De vaart der gebeurtenissen sedert de aftreding van
het tweede ministerie Thorbecke was zoo snel, dat zelfs
geen lucht-spoorwegplannen haar konden bijhouden.
„Anderhalf jaar ging voorbij. De Maas bleef onover-
brugd, de Rotte bleef ongedempt, de stad bleef op
Feijenoord onuitgebreid en de spoorwegen bleven alhier
onaangesloten. Niets hoorde men meer van de zaak, dan
dat, zoo dikwijls qnaesties voorkwamen in den raad
omtrent perceelcn, die met een of ander overbruggings
plan iets te maken hadden, dc voorzichtigheid het zwij
gen oplegde en het wachten voorschreef, totdat er iets
beslist zou zijn omtrent de aansluiting der staatssporen.
De Rotterdammers wezen aan hunne kinderen en aan de
vreemdelingen, die in hunne poorten waren, de huizen
aan en de straten, waar de spoorweg door of overheen
zou z ij n gegaan.
„Doch omstreeks Augustus, verleden jaar, werd het
plan bekend van den minister Heemskerk, die wel van