Naar men verneemt, is Vrijdag middag een 19jarig meisje, uit de gemeente Rhoon afkomstig, in den Blei- dorpschen polder, onder Overschie, aangerand geworden, door een onbekend persoon dien zij op de Schiekade aldaar ontmoet had en den weg naar het spoorweg station had gevraagd. De bedoelde persoon had zich aangeboden het meisje daarheen te geleiden, voorwen dende dat hij ook naar het station moest. In plaats van daarheen, bracht hij haar naar genoemden polder, waar hij haar op een gruwelijke wijze mishandelde en, toen zij om hulp riep, een doek in den mond stopte. Zekere W. Klapwijk vond het meisje in eene sloot liggen, waar zij zonder diens hulp zeker zou gestikt zijn. Eenig geld, dat het meisje bij zich had, benevens eenige kleeding- stukken, waren verdwenen. Z. M. de koning heeft, terstond nadat te zijner kennis was gekomen dat aan de tapijtfabriek te Deventer een der drie groote gouden medailles op de tentoon stelling te Arnhem was ten deel gevallen, per telegram uit Thun den directeur dier fabriek daarmede geluk doen wenschen. Op last van burgemeester en wethouders wordt aan de huizen der ingezetenen te Leiden rondgegaan, om informatie in te winnen en desnoods een onderzoek in te stellen naar de deugdelijkheid van het drinkwater. Uit Singapore wordt onder dagteekening van 4 Juli gemeld dat eene vloot van Chineesche handelsjonken door een Engelsch oorlogschip bij misvatting beschoten en deerlijk gehavend is. Die jonken hadden, om zich voor de zeeroovers te beveiligen, zich vereenigd en van geschut voorzien; de Engelsche scheepsbevelhebber hield ze, omdat zij zwaar gewapend waren, voor zeeroovers, en werd in dat gevoelen versterkt door eenen Chinee sehen hoofdambtenaar, dien hij toevallig aan boord had, alsmede door de omstandigheid dat de Chineezen wei gerden hunne scheepspapieren te vertoonen. Een aantal Chineesche zeelieden kwam daarbij om het leven; eene van hunne jonken werd genomen en te Hongkong opge bracht; eerst toen kwam de misvatting aan het licht. De Messager du Midi deelt ijzingwekkende bijzon derheden mede omtrent de laatste gebeurtenissen in Cochin-China en omtrent de buitengewone wreedheden, welke de oproerige inlanders jegens de bezetting van Raeh-gia gepleegd hebben. O. a. wordt bericht dat eenige der gevangen genomen Franschen tusschen twee planken werden gebonden, die men daarna heeft doorge zaagd. Het hoofd des opstands een door de Franschen aangesteld ambtenaar liet de hoofden der soldaten afsnijden en inzouten om ze daarna als zegeteekenen naar de verschillende districten over te brengen, waarna hij de Annamieten tot den opstand opriep. Bij het ver trek van do mail had men reeds 33 hoofden van Euro peanen gevonden, waaruit blijkt dat ook kolonisten als slachtoffers zijn gevallen. De heer Henri Rochefort is eergisteren uit Brussel naar Parijs vertrokken. Het gebrek aan onderwijzers voor de lagere scholen doet zich in Pruisen meer en meer gevoelen. Inzonder heid is dit het geval in de provincie Posen. Aldaar is officieel geconstateerd, dat het aantal kweekelingen op het onderwijzers-seminariumsederteenigejaren totop de helft van vroeger is verminderd en in de laatste tijden nog zoodanig is afgenomen, dat er vooreerst, zelfs bij eene aanmerkelijke matiging van de vereischten tot toelating op het seminarium, geene mogelijkheid bestaat om in het noodige onderwijzend personeel te voorzien. In de pro vincie Brandenburg wordt geklaagd, dat het maximum der bezoldiging van een onderwijzer wordt berekend op een grondslag vanman, vrouw en drie kinderen der geringe burgerklasse. In het Schoolblad wordt dan ook gevraagd, hoe de man een behoorlijk bestaan moet vinden, wanneer hij een grooter gezin heeft, en wordt tevens aangetoond, dat het eene groote fout is, bij zulk eene goede financieele regeling als die van Pruisen, zoo karig te zijn ten opzichte der onderwijzers. Vijfjaren geleden bestelde een heer uit Berlijn twee okshoofden wijn aan een handelaar in Rijn-Pruissen, ter waarde van ongeveer 200 th. De wijn beviel echter niet en werd dientengevolge ter beschikking van de afzenders gesteld. Deze laatsten gaven de beide vaten bij een expediteur in bewaring en insinueerden den heer, die den wijn had besteld, tot ontvangst en betaling. De laatste, een vermogend man die geen proces wilde, zond het geld af, maar weigerde den wijn te ontvangen en liet de vaten dus waar zij waren. Na verloop van verscheidene jaren meende de expediteur nu om het depot-geld te mogen vragen en verzocht den wijnhandelaar over den nog altijd gedeponeerden wijn te beschikken en hem het depöt-geld toe te zenden. Het spreekt van zelf dat de koopman vreemd opkeek, toen men hem vroeg over wijn te beschikken, die reeds vijf jaar geleden betaald was. Hij meende dan ook geen depöt-geld te moeten betalen, omdat hij niets in depot had gegeven. De expediteur betoogde van zijn kant dat hij alleen te doen had met den handelaar en won dan ook een proces dat hij dezen aandeed. Ondanks diens veroordeeling tot betaling van lëOth. depöt-geld, benevens de proces-kosten (gezamenlijk meer bedragende dan de wijn waard was) bleef dc hande laar in gebreke. Het vonnis werd daarop executoir ver klaard. Maar toen de door de rechtbank benoemde deskundige den wijn nu ging onderzoeken bleek het dat deze in de nooit geopende vaten voor een groot deel weggeslonken en totaal bedorven was. Waarschijnlijk zal hieruit nu een tweede, niet minder kostbaar proces ontstaan. De Scotsman geeft eene beschrijving van eene proef te Edimbnrg genomen, met eene locomotief voor gewone wegen. Dit werktuig ging met vier zwaar geladen kolen wagens tegen een steilen heuvel op, over allerhande soort van plaveisel. De nieuwsgierigheid der menigte was zoo groot dat de trein stilhouden en versterking van politie afwachten moest, om ongelukken te voorkomen. Het nieuwe bij deze proefneming, welke volkomen ge lukt is, was dat rondom de wielen een beslag van dikke guttapercha gelegd was. Verrassend was het te zien, hoe de steenen eener nieuw gelegde Mac-Adambestra- ting zelfs niet aan stuk gedrukt werden maar een indruk maakten in de guttapercha, die dadelijk weder hare vorige gedaante aannam. De guttapercha-bekleeding is de oplossing van het probleem, om bij stoomwagens op gewone wegen zoowel de bestrating als de wielen onbe schadigd te houden. Te Maidstone is de vorige week de eerste executie volgens de nieuwe wet, dat is binnen de muren der ge vangenis, uitgevoerd. De veroordeelde heette Thomas Wells, een spoorweg-conducteur, die een stations-chef te Dover had vermoord. Het publiek nam zeer weinig notitie van de gebeurtenis. Voor de gevangenis, waar op 't oogenblik dat het luik viel eene zwarte vlag gehcschcn werd, waren slechts een vijftigtal menschen, grooten- deels jongens, vergaderd. In de gevangenis waren slechts verslaggevers van ernstige en deftige bladen toegelaten. Van kleine sensatiebladen, die op misdrijven en derge lijke zaken uit zijn, waren de verslaggevers afgewezen. De menigte buiten zag niets dan den beul Calcraft uit zijne cab binnen de gevangenis gaan en een anderen beul voor het district Birmingham, die bij de menigte niet eens bekend was. Niet alleen voor de veroordeelden en het publiek is de veranderde inrichting der executiën wenschelijk, maar zeker niet minder voor den beul Calcraft, die bekend staat als iemand, die steeds zeer er tegen opzag om zijne werkplaats, het schavot, te betreden en de verwenschingen der menigte, die altijd haar haat tegen den beul keert, te doorstaan. TlierraociictersJand. 15 Aug. 's av. 11 u. 67 gr. 16 'smorg.7u.66gr.'smidd.lu.76gr.'sav.llu. 70gr. 17 'smorg.7u. 74 'smidd. lu. 79 gr. UITTREKSEL UIT HET Verslag van Gedeputeerde Staten van Zeeland over 1867. Vervolg Uit eene vergelijking van de verschillende inkomsten en uitgaven over 1866 met 1865 blijkt dat over 1866 meer is ontvangenwegens opcenten op 's rijks directe be lastingen /12,124.63j, wegensgeldleeningen /117,288.89) en wegens restitutiën en verdere bijdragen 12,552.16. Als redenen daarvan wordt aangegeven, voor wat betreft de opcenten op 's rijks directe belastingen, de bij de wet van den 7 Juli 1865 (Staatsblad n°. 79), aan de gemeentebesturen toegekende bevoegdheid om de op centen op de gebouwde eigendommen van 15 tot 40 op te voeren, van welke bevoegdheid door vele gemeente besturen gebruik is gemaakt; voor de geldleeningen, dat door de provincie aan dertien gemeenten een bedrag van 98900 als renteloos voorschot is verstrekt tot verbetering van wegen, en dat door de gemeente Goes eene geldleening is gedaan van ƒ44000 voor den bouw eener hoogere burgerschool; en voor de restitutiën en verdere bijdragen, dat door de polderbesturen in Zuid- Beveland bijdragen zijn verstrekt in de kosten van onder houd der zandwegen en voor den afkoop van tollen in dat eiland, met welk onderhoud en afkoop de gemeente besturen zich in 1866 hebben belast. De uitkeering van het 4/5 gedeelte van de opbrengst der rijks personeele belasting, waarover door al de ge meenten is beschikt en welke over 1866 voor het eerst is geschied, bedragen ƒ248,384.19, waardoor dan ook de hoofdelijke omslagen zijn kunnen worden verminderd en de plaatselijke belasting op het gedistilleerd, van 1 Mei 1867 af, uitgezonderd in de gemeenten Ylissingen en Veere, is kunnen worden afgeschaft, welke belastin gen, ƒ30,113.32 en 195,853.85),ofte zamen ƒ225,967.1^ minder hebben bedragen. Meer is uitgegeven voor onderwijs, kunsten en weten schappen ƒ60,298.20 en voor onderhoud van eigendom men en kosten van openbare werken en inrichtingen enz- ƒ112,318.19), waarvan de oorzaak hoofdzakelijk gelegen is, voor wat de eerstgemelde uitgaven betreft, in den bouw van eene hoogere burgerschool te Goes, waarvoor ƒ44000 is vereischt, en wat de laatstvermelde uitgaven betreft, in de verbetering van wegen, waarvoor het bier- voren vermelde renteloos voorschot van 98,900 uit de provinciale fondsen is verstrekt. Voor perceptiekosten en kwade posten ƒ3622.59 en voor restitutie van plaatselijke belastingen is ƒ17,964.51) minder uitgegeven, welke mindere uitgaaf het gevolg i3 van de afschaffing der plaatselijke belasting op het ge distilleerd en andere verbruik-middelen. Van de 112 voor het dienstjaar 1868 ingediende ge- meentebegrootingen zijn niet minder dan 51 door gede puteerde staten ter verbetering of nadere toelichting aan de gemeentebesturen teruggezonden moeten worden. Afschaffing van plaatselijke belastingen heeft geen plaats gevonden. Daarentegen zijn de plaatselijke belas tingen verhoogd: in de gemeenten Hoofdplaat,Koewacht, Koudckerke en Oostburg, de opcenten op de grondbe lasting; in de gemeenten Boschkapelle, Hengstdijk, Se- rooskerke (Walcheren) en Stoppeldijk, de opcenten op de personeele belasting; in de gemeenten Biervliet, Boschkapelle, Burgh, Cadzand, Driewegen, Goes, Groede, Hoofdplaat, Neuzen, Nieuw- en St. Joosland, Nieuwvliet, Serooskerke (Walcheren), St. Philipsland, Stoppeldijk, Westkapelle, Wolfaartsdijk, Zaamslag, Zonnemaire en Zuidzande, de hoofdelijke omslag. Krachtens de wetten van 10 April 1866 (Staatsblad n°. 64, 65 en 66), zijn, met goedkeuring des konings, in 1867 nog geheven eene plaatselijke belasting op de tarwe in de gemeente Middelburg; op de tarwe en rogge, op het geslacht, op de turf, de steenkolen en op het gedis tilleerd in de gemeenten Veere en Vlissingen, mitsgaders nog op de boter te Veere, en op het brandhout en op de raap- en patentolie te Vlissingen. Bezwaarschriften tegen aanslagen op de kohieren van hoofdelijken omslag ontvingen gedeputeerde staten 11; hiervan zijn er 2 gegrond en 5 als ongegrond geoordeeld, terwijl 4, als te laat ingediend, buiten overweging zijn moeten worden gehouden. Tot het doen van geldleeningen zijn 26 raadsbesluiten door gedeputeerde staten goedgekeurd, tot een geza menlijk bedrag van ƒ68,125. Acht dier besluiten strekten tot verbetering van schoolgebouwen, onderwijzerswo ningen enz., de overigen tot verbetering van wegen, kaaien, havens, riolen, waterleidingen, aanlegplaat sen enz. Subsidiën aan behoeftige gemeenten zijn niet ver strekt. In het hoofdstuk medische politie wordt inde eerste plaats mededeeling gedaan van de maatregelen genomen ter bevorderiug van den gezondheidstoestand en ter voorkoming en genezing van ziekten. Deze mede deeling wordt gevolgd door eene opgave der heerschende ziekten gedurende 1867, welke op de sterfte der bevol king en haren gezondheidstoestand nadeelig hebben gewerkt. Wij ontleenen daaraan in het kort het volgende. Voor kinderziekte scheen geen vatbaarheid aanwezig te zijn om zich epidemisch te verspreiden. Van de 12 door die ziekte aangetasten overleed slechts éen te Hontenisse. Over het algemeen is de vaccinatie in dit gewest weinig toegepast en hebben slechts 2142 indivi duen die kunstbewerking ondergaan. In 45 van de 112 ge meenten is niet gevaccineerd. Roodvonk is in drie gemeenten waargenomen, zonder dat eenig verband daaromtrent kan worden aangewezen. De ziekte had een zeer goedaardig karakter en bij een onbekend cijfer van aangetasten zouden niet meer dan 3 zieken (te Westkapelle, Bruinisse en Kruiningen) er aan bezweken zijn. Mazelen hebben zich opvolgend over de ganscbe provincie verbreid. In 23 gemeenten teekende men dooden aan ten gezamenlijke bedrage van 40 individuen, zijnde de laatste opgaaf van een sterfgeval aan mazelen in de maand November voorgekomen. Ofschoon demaandelijksche sterftestaten uitwijzen dat in 49 gemeenten van ons gewest 127 personen aan typhu3 gestorven zijn, en dit bedrag betrekkelijk hoog zou kun nen genoemd worden, zoo heeft de ziekte nergens tot eenige bezorgdheid aanleiding gegeven. Toch heeft zij in twee gemeenten, Hulst en Schoondijke, een geconsta teerd epidemisch karakter bezeten. Bij algemeene verbreiding over de provincie, zoodat geen eiland noch ook Zeeuwsch Vlaanderen er van ver schoond zijn gebleven, is de kwaadaardige keelontsteking

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1868 | | pagina 2