MIDDELBURGSCHE
COURANT.
N° 131.
Zonda^
1868.
16 Augustus.
Ömnmlcmtr.
Editie van Zaterdag avond 8 uren.
'i JU
KEI* NIS GE VI NG.
OPENING DER JAGT OP KLEIN WILD.
De Commissaris des Konings in de provincie Zeeland,
Gezien het besluit van heeren gedeputeerde staten, de
dato 12 Augustus 1868, n». 108;
Gelet op art. 11 der wet van den 13 Junij 1857 (Staats
rad n». 87);
maakt bekend, dat de opening der jagt op klein wild
111 deze provincie is bepaald op Maandag den 31 Augus
tus aanstaande;
voorts, dat de korte jagt dagelijks, met uitzondering
ï«u den Zondag, en de lange jagt op den Maandag,
(V oensdag en Zaturdag van iedere week, alsmede op de
v'er dagen, voorafgaande aan de sluiting der jagt zal
geoorloofd zijn.
Deze kennisgeving zal in het Provinciaal blad ge-
P'uatst en zullen afdrukken in plano aan do gemeente
besturen ter aanplakking gezonden worden.
Middelburg, den 14 Augustus 1868.
Voor den Commissaris des Konings voornoemd,
B E C I U S.
Lid van Gedeputeerde Staten.
Middelburg 15 Augustus.
Een der grootste weldaden die wij aan het stelsel van
de laatste twintig jaren te danken hebben, is ontegen
zeggelijk de openbaarheid met betrekking tot de behan
deling van zaken die de algemeene belangen raken. Die
openbaarheid heeft zich sedert 1848 van lieverlede
ontwikkeld. Tot 1851 nog waren de zittingen van de
gemeenteraden ontoegankelijk, en het publiek bleef
Mzoo geheel onkundig met de redenen waarom de ge
meenschappelijke huishouding zóo en niet anders gere
geld werd. Men vernam uit verordeningen en publicatiën
Wat men te doen of te laten had, zonder dat men de
motieven kende die daartoe hadden geleid. Men ontving
kennisgeving hoeveel men in de gemeenschappelijke
beurs storten moest, zonder te weten waaraan de bijeen
gebrachte golden zouden besteed worden. Men werd
a"een bekend met de genomen beslissingenwie er toe
bad medegewerkt en wie getracht had ze tegen te houden,
Was een diep geheim, en de gedragslijn van de zooge-
miamd door de ingezetenen gekozene vertegenwoordigers
°utsnapte aan elke controle.
Zulk een toestand kunnen velen zich nu niet meer
voorstellen, en het getal dergenen die, ten volle er mede
bekend, het wenschelijke van een terugkeer openlijk
z°uden durven uitspreken, zal al zeer gering zijn. Van
openbaarheid die de gemeentewet ons verzekerde is,
b°e zij ook in den beginne werd tegengewerkt, het nut
Glans vrij algemeen erkend, en waar zij werkelijk tiert
^a«r zal zij niet licht meer uitgeroeid worden. In den
regel kan men wel niet zeggen dat bij de besturen zelve
zin voor openbaarheid zoo groot is, maar het publiek
w°rdt toch gewoonlijk op de een of andere wijze tamelijk
bevredigd, en overal waar dagbladen bestaan dragen
•leze meestal het hunne bij om, door het geven van ver-
Magen der gemeenteraadszittingen als anderszins, de
°Penbaarheid te bevorderen. Maar zoo is het, helaas, nog
Piet overal. In gemeenten van kleinen omvang bestaat
cb' openbaarheid meer in naam dan in daad, en hoe dit
gemis aan openbaarheid ongunstig op de behandeling
Va« zaken terugwerkt kan blijken telkenmale wanneer
men eens eene zitting bijwoont van gemeenteraden
Waarvan geen verslagen worden publiek gemaakt.
Een sterk voorbeeld hiervan vertoont de gemeente
Veere, waarop wij, na het onlangs daar gebeurde, reden
«ebben in het bijzonder te wijzen.
Omstreeks eene maand geleden waren namelijk ge
dichten in omloop, die zich spoedig ook door Middelburg
Verspreidden, van eene buitengewone beweging welke in
«et anders zoo stille Veere zou hebben plaats gehad.
Men sprak van een vrij beduidende opschudding en van
eene dreigende houding welke sommige lieden zouden
'ebben aangenomen tijdens de gemeenteraad in den
«vond van 16 Juli bijeenkwam.
Deze geruchten gaven ons aanleiding zoo nauwkeurig
mogelijk informatiën in te winnen omtrent hetgeen was
voorgevallen, en deze kwamen op het volgende neder.
Op 30 Juni 11. werd eene openbare raadsvergadering
gehouden, waarin, na eenige discussiën, een voorstel
werd ter tafel gebracht tot afschaffing van den zooge-
naamden kermis-nadag, die gevierd wordt na den laat-
stcn dag van den termijn, waarbinnen de duur van de
kermis bepaald is. De meerderheid van vier leden der
vergadering ondersteunde dat voorstel. Tot tweemaal
werd door het raadslid Bertel verzocht om dat voorstel
in rondvraag te brengen, doch bij herhaling werd dit
door den voorzitter nagelaten, die alleen zeide, dat hij
het gevoelen van vier leden der vergadering reeds had
ingewonnen, doch dat de anderen daarop het stilzwijgen
hadden bewaard. Het raadslid Strehler zeide toen, dat die
zweeg consenteerde, en de voorzitter beloofde vervolgens
zooveel hem mogelijk was alles te zullen aanwenden, wat
strekken kon om de kennis-luidruchtigheden op dien
dag te weren met uitzondering van het maken van mu
ziek in logementen en herbergen. Nadat het raadslid
Bertel nog het verzoek had gedaan om het bericht, dat
de kermis-nadag was afgeschaft te advertceren in een
van de nieuwsbladen, werd dat door den voorzitter toe
gestaan, die zelve opgaf wat er in die advertentie zou
gemeld worden en welke opgave eindigde met deze
woorden„dat er geene kermis-nadagen zullen worden
toegestaan."
Genoemde annonce bleef evenwel achterwege, en op
11 Juli 11. bleek, dat de voorzitter zich om het voorstel
van den gemeenteraad in het geheel niet bekreunde.
In plaats toch van de totale afschaffing van den kermis-
nadag werd zonder medeweten van den raad eene
proclamatie uitgevaardigd, die behelsde, dat ter gemoet-
koming aan gemoedsbezwaren van sommigen en tevens
om de belangen van anderen niet voorbij te zien, besloten
was, dat eenige daar met name genoemde kermis-verma-
kelijkheden op Zondag 19 Juli zouden verboden zijn.
In onmiddellijken strijd met het door de meerderheid
van den raad gedane voorstel werd in die proclamatie
met geen woord gerept van het verbod om kermistenten
en carroussels te openen.
Onmiddellijk daarop werd nu allerwege het gerucht
verspreid dat de kanaalarbeiders en eenige ingezetenen
zich verzetten tegen het door den gemeenteraad onder
steunde voorstel. Ilandteekeningen werden verzocht,
adressen opgemaakt en gericht aan den heer burgemeester
of aan den raad, waarin aangedrongen werd op het behoud
van meergenoemden kermis-nadag.
Na ontvangst van die adressen is door den voorzitter
wederom eene raadsvergadering belegd op Donderdag
16 Juli 's avonds te 8 uren. Het was bij den aanvang
van deze vergadering dat werkelijk een buitengewone
menigte, meestal uit kanaalarbeiders bestaande, zich bij
den ingang van het raadhuis verdrong en dat hier en
daar bedreigingen werden vernomen, die sommigen latei-
tot het nemen van bijzondere veiligheids-maatregelen
noopten.
Van de zitting van 16 Juli laten wij liet verslag door
meer dan éen geloofwaardig persoon met de grootst
mogelijke zorg opgemaakt, thans hier volgen.
Vergadering van den gemeenteraad van Veere,gehouden lGJuli
186S, des avonds te 8 uren.
Do voorzitter opent de vergadering.
Alle leden tegenwoordig, behalve de heer Poppe.
De tribune is bezet door kanaalarbeiders en andere
ingezetenen, benevens de vestibule.
Na het lezen van de notulen der vergadering gehouden
op 30 Juni 11., vraagt de heer Bertel het woord om de
aandacht van de vergadering te vestigen op de uitlating'
van de belofte van den voorzitter in de vorige vergade
ring gedaan, dat in een of ander nieuwsblad zou geadver
teerd worden, dat geene kermis-nadagen meer zouden
worden toegestaan.
De voorzitter verklaart, dat hij zich tot niets verbon
den heeft en protest aanteekent tegen de bewering van
den vorigen spreker. Hij vraagt aan den secretaris of liij
ter kwader trouw te werk is gegaan bij het opstellen
van de notulen.
De secretaris zegt dat de voorzitter zich tot niets ver
bonden heeft.
De voorzitter verzocht daarna den heer Bertel zich te
bepalen bij de notulen en niet over d i e vorige vergade
ring te spreken.
De heer Bertel persisteert bij zijn gevoelen en beroept,
zich op den raad.
De heer But vereenigt zich met den beer Bertel.
De heeren Strehler en Verhulst betuigen dat de voor
zitter zich tot niets verbonden heeft.
De beer Volkers antwoordt op de herhaalde vraag van
den voorzitter of hij iets heeft tegen de notulen, blijk
baar na veel aarzelen, eerst zeer onduidelijk, daarna meer
verstaanbaar„niets."
De voorzitter zegt, dat bij geene onwaarheden in de
notulen zal opnemen en nogmaals protest aanteekent
tegen iedere voorgestelde verandering.
Do heer Bertel verklaart, dat hij insgelijks protest
aanteekent tegen de notulen zooals zij daar zijn voor
gelezen.
Geschiedt voorlezing van drie adressen, waarvan het
eerste is van de firma Blanchemancbe Terwindt O.
aan den weledelachtbaren heer burgemeester gerichthet
tweede van de kanaalarbeiders, met 117 bandteekeningen
voorzien, gericht aan voornoemden beer burgemeester;
en het derde van eenige logement-koffiehuishouders en
neringdoenden aan den raad.
Het eerste adres bevat een waarschuwing tegen het
afschaffen van den kermis-nadag, waaruit oproerigheid
onder de kanaalarbeiders zoude kunnen ontstaan. Alle
verantwoordelijkheid omtrent eventueele zaken werpt
adressant van zich.
Het tweede, een ongezegeld stuk, bevatte meer een
bedreiging dan een verzoek.
De voorzitter stelt voor, die beide stukken voor noti
ficatie aan te nemen.
De heer Volkers acht zich en drio leden van den raad
door het adres van de firma Blanchemancbe, Terwindt
(X beleedigd.
De voorzitter legt hem het zwijgen op en zegt dat de
stukken voor notificatie zijn aangenomen.
Een derde adres geteekend door de heeren A. Pot,
Roland, Jo3cphseu, Joseph van Flierenburg enz., behel
zende een verzoek om den kermis nadag, komt ter tafel.
[In ecu der adressen wordt gesproken over de schande
lijke houding die eenige leden van den gemeenteraad,
hadden aangenomen, door zich tc verklaren tegen dien
kermis-nadag. Op ondubbelzinnige wijze worden zij
geschetst als dweepers, stijfhoofden en schijnheiligen, die
zelve op hun genoegen zijn gesteld, maar anderen niets
gunnen. Het voorstel tot afschaffing van den kermis-
nadag is door hen gedaan onder aanvoering van een
paar modernen. In plaats van zulk eene handelwijze zou
het beter zijn dat in kerk en catechisatie getuigenis
gegeven wordt tegen allerlei buitensporigheden, maar
dit geschiedt niet. Adressanten wijzen ook op den voort
gang van kwaad tot erger haat van de bevolking
daaruit voortspruitend oproer vechtpartijen ge
weld glazen inslaan ketelmuzijk aanranding
van personen brandstichting moord.]
De voorzitter spreekt als zijne meening uit dat aan
het verzoek, gelijk het hier ligt, moet worden voldaan,
dewijl menschen, die in het zweet van hun aanschijn zes
dagen moeten werken wel eens een dag op hunne wijze
eene uitspanning mogen hebben. Hij is wel niet voor de
kermis zooals zij met Ongebondenheid en dronkenschap
gevierd wordt, maar hij vertrouwt ten volle, dat deze
menschen zich hoegenaamd aan geene onordelijkheden
zullen schuldig maken en zelfs aan anderen, hooger in
maatschappelijke betrekking opgeklommen, een voor
beeld van Onderdanigheid aan de overheid zullen geven.
Hij oordeelt het volstrekt onnoodig versterking der
politic-macht aan te vragen, ja hij liecft die bepaald ge
weigerd toen zij hem werd aangeboden, dewijl hij vol-
strekt niet twijfelde aan de goede gezindheid der
bevolking. Heeft hij zich echter bij eene vorige raads-