<3uitntlantr. QanirHsbmctyfoi. Brieven uit België. en meer uitgebreid lager onderwijs voor jongens, van den hoofdonderwijzer Stuart. Daarop zijn geplaatst de neeren H. J. Bos, H. J. van der Vange en J. Verboon, nulponder wijzers te Rotterdam, Kampen en Vlaardingen. Nadat de voorzitter bevestigend heeft geantwoord op de vraag van den heer Schraver,ofdeeerstvoorgedragene net door de wet voorgeschreven radicaal bezit, wordt tot de benoeming overgegaan en de heer H. J. Bos met nlgemeene stemmen benoemd. Een verzoek van H. van den Heuvel, om eervol ontslag als buitengewoon kommies bij de plaatselijke belastingen w°rdt toegestaan, behoudens eene door den controleur alsnog aan burgemeester en wethouders te doene verkla ring dat hij tegen dit ontslag geen bedenking heeft. Een verzoek om afschrijving van den hoofdelijken om- dag van wijlen M. Callewaard wordt toegestaan. Voor kennisgeving wordt aangenomen de mededeeling van de goedkeuring door gedeputeerde staten vana. de gemeenterekening over 1866b. het besluit tot afstand van zijkanten van wegen; c. het besluit tot wijziging en af- en overschrijving op de begrooting voor 1868: d. de voor de Israëlietische kerk verleende subsidie. Evenzeer wordt voor kennisgeving aangenomen de mededeeling des voorzitters, dat overeenkomstig inder tijd genomen besluit eenige op Ylissingen betrekking nebbende platen voor f 50 zijn aangekocht. Aangezien de voorzitter thans heeft opgehouden lid van den raad te zijn en het onzeker is of hij als burge meester of wel als raadslid is benoemd tot ambtenaar van den burgerlijken stand, wordt tot eene nieuwe be noeming overgegaan en de burgemeester met algemeene stemmen gekozen. Ee heer Schraver zegt dat het den leden bekend is dat hij voornemens was de grieven bekend te maken, welke hem noopten zijne betrekking als lid der commissie van fabricage neder te leggen. Thans deelt hij evenwel mede, dat hij, op tot hem gericht verzoek, voorloopig lid der commissie blijven zal, onder dankbetuiging aan zijne medeleden dier commissie, die verklaard hebben met tem te zullen gaan of blijven. Hierna wordt de zitting gesloten. Algemeen overzicht. Het Fransch dagblad la Liberté bevat een brief waarin keizer Napoleon aan den minister van buitenlandsche zaken, Moustier, gelast om bij het hot van Berlijn aan te dringen om deel te nemen aan een congres tot algemeene ontwapening. Aan dit congres zal Napoleon vragen om een onzijdigen staat samen te stellen, bestaande uit Eelgië, het deel van Nederland ten zuiden van den Rijn oever en de Rijnprovinciën tusschcn Straatsburg en de Noordzee. In geval Pruisen mocht weigeren, zou dit eene oorlogsverklaring tengevolge hebben, waarbij Frankrijk onmiddellijk in het veld zou komen om zijne natuurlijke grenzen te veroveren. Deze brief van keizer Napoleon aan den minister Moustier is echter nog niet geschreven, maar de heer Emile de Girardin zou wenschen dat hij geschreven werd. Ee heer de Girardin predikt in den laatstcn tijd op allerlei Wijzen den oorlog en ziet slechts eene verbetering van Europa's toestand in het algemeen en van Frankrijk's toestand in het bijzonder in een oorlog tegen Pruisen. Na de aankondiging der aanstaande ontbinding van het Engelsch parlement wordt de koninklijke boodschap a' reeds met het oog op de uit te schrijven verkiezingen door de Londensche dagbladen beschouwd en beoordeeld. Ee liberale organen spreken van eene monsterachtige schending der constitutioneele beginselen door het ministerie Disraëli begaan, hetwelk in de troonrede aan de koningin eenige woorden omtrent de verkiezingen in den mond legt, welke geïncrimineerde zinsnede wij in ons vorig nominer citeerden. The Morning Post spreekt Van de vermetelheid van den heer Diraëli om de konin gin als zijn helpster bij de verkiezingen te doen optreden. Ee organen der behoudende partij uiten daarentegen de hoop „dat de kiezers het vertrouwen der koningin niet zullen beschamen." Het slepen van de kroon in het verkiezingsstrijdperk schijnt in den laatsten tijd vooral een der hoofdwapenen van de conservatieve partij te zijn geworden. Sommige dagbladen, welke het regeeringsantwoord op de interpellatie van den heer Otway in het Engelsch 'agerhuis omtrent de Fransche alliantie-plannen bespre- hen, maken de opmerking dat het eenigzins raadselachtig 13 waarom lord Stanley niet in de eerste plaats zich tot den Franschen vertegenwoordiger heeft gewend, om in lichtingen te ontvangen omtrent de in omloop zijnde geruchten. Overigens zij nog herinnerd dat, volgens mededeeling aan lord Stanley door den Belgischen vertegenwoordiger, een voorstel van dien aard aan Helgig door Frankrijk noch officieel noch op eene andere wijze is gedaan." Uit de Luxemburgsche quaestie zal men 2'ch herinneren hoe voorzichtig men zich op diploma tiek gebied kan uitdrukken. In deze verklaring van den Belgischen vertegenwoordiger, waarmede die uit 's Gra- venliage overeenkwam, ligt dus volstrekt niet opgesloten dat er geen pourparlers zouden hebben plaats gehad, zelfs dat er geene officieele nota's zijn gewisseld, waarin de quaestie „in beginsel" is behandeld, ten einde „later in eenig voorstel te worden geformuleerd." Omtrent het scherpschuttersfeest te Weenèn blijkt meer en meer dat het hoofddenkbeeld, aldaar bij toespra ken en toasten geuit, zeer anti-Pruisisch is en tevens dat onder de thans te Weenen uit verschillende deelen van Duitschland verzamelde menigte wordt ingezien hoe Pruisen meer de Pruisische dan de Duitsche belangen beoogd heeft. Zoo verklaarde de heer Mayer uit Stuttgard „dat Zuid-Duitschlaud insgelijks in de Duitsche eenheid wilde opgenomen worden met Oostenrijk, met Pruisen, en met den Noord-Duitschen bond. Wij zijn allen broeders zoo vervolgde hij en wij laten ons niet van elkander scheiden, zooals thans diplomaten en generaals gedaan hebben." Gisteren is te Weenen bovendien eene meeting ge houden waarin het programma der Duitsche partij is ontwikkeld. Daarbij wordt de scheiding tusschen Oosten rijk en Duitschland afgekeurd, geprotesteerd tegen het inlijvingssysteem om de Duitsche eenheid tot stand te brengen, en worden de pogingen goedgekeurd om de Duitsche quaestie naar democratische beginselen op te lossen. Dezer dagen heeft de meerderheid derGrieksche kamer van afgevaardigden, gelijk wij mededeelden, een votum van vertrouwen gegeven aan het ministerie ter zake zijner neutrale houding ten opzichte der opstandelingen op Kandia. Dit votum van vertrouwen is thans in zekeren zin gereciproceerd geworden door den sultan, die bij de aanbieding der geloofsbrieven door den nieuwen Griek- schen vertegenwoordiger, zich aldus uitte: „Ik hoop van harte dat de betrekkingen van vriendschappelijkheid en goede nabuurschap tusschen het koninkrijk Griekenland en mijn rijk zullen gehandhaafd worden. Het is in het belang der beide aan elkander grenzende mogendheden om in goede verstandhouding met elkander te leven. Mocht er in den laatsten tijd aanleiding tot geschil ont staan zijn tengevolge van buitengewoneomstandigheden, zoo hoop ik dat de betrekkingen weldra haar vroeger karakter zullen hernemen en nog inniger zullen worden, zoodra die buitengewone toestand zal hebben opgehou den te bestaan." Verschillende mededeeling-en uit Washington hebben indertijd melding gemaakt van de onverstoorbare kalmte van den president Johnson gedurende de behandeling der tegen hem gevoerde procedure voor den als gerechts hof opgetreden senaat. Terwijl thans eenige leden dei- hem vijandige partij druk bezig zijn om pogingen aan te wenden ten einde den president op nieuw in staat van beschuldiging te doen stellen op andere gronden, heeft de heer Johnson een nieuw bewijs zijner onverstoorbare kalmte gegeven door, onder deze omstandigheden bij boodschap aan het congres het initiatief te nemen tot het voorstellen van twee zeer ingrijpende wijzigingen in de constitutie. De eerste door hem voorgestelde wijziging is om de presidenten voortaan, in plaats van vier, zes jaren aan het bestuur te laten, en de andere om de leden van den senaat voortaan door het volk te doen verkiezen, in plaats van door de wetgevende vergadering van iederen staat. Brussel 1 Augustus Voordat ik naar Antwerpen vertrek om u de visu te kunnen schrijven over de onthulling van het standbeeld van Leopold I, die daar morgen zonder deelneming van de zijde van de burgerlijke autoriteiten en zonder de tegenwoordigheid van koning Leopold II zal plaats hebben, wil ik u ten minste eenige regelen schrijven als acte de présence. De berichten die ik zoo even uit Ant werpen krijg doen vertrouwen dat het feest door niets zal verstoord wordenslechts volgt een groot deel der bevolking zijne vertegenwoordigers na en blijft te huis. Men bemerkt dit reeds in de wijze waarop men de huizen versierd heeft; menige straat is er waar men evenmin vlaggen ziet als op het stadhuis. Burgemeester van Put is afwezig; eenige dagen geleden is hij naar Baden vertrok ken. Eene krachtige proclamatie van den gemeenteraad, eene proclamatie, die gij reeds uit onze dagbladen zult ken nen, geeft zeer duidelijk de reden van zijne afwezigheid op. De heer Loos, de voormalige burgemeester en afgevaar digde van Antwerpen, zal morgen met de kamer van koophandel bij de onthulling voorzitten. Hij zal dan nog een oogenblik kunnen gelooven dat hij weer tot de groot heid en pracht van zijne vroegere officieele positie ge komen is. De kolonel der Antwerpsche schutterij heeft alle schutterijen van België uitgenoodigd om aan den tir, die bij gelegenheid van het feest zal gehouden wor den, deel te komen nemen. Nu is de vraag, zal de raad van schepenen, die de sleutels van het lokaal van den tir heeft, hun den trek niet spelen van ze te weigeren de heeren schutters zouden dan met hun neus tegen de deur loopen. Tegen Maandag avond heeft do kamer van koophandel een groot Venetiaansch feest georganiseerd. Met het oog hierop heeft zij aan den gemeenteraad ge vraagd om de balustraden en leuningen, die bij zulke feesten gebruikt worden, langs de Schelde te plaatsen. De raad heeft haar alleen geantwoord dat hij geen feest gaf, zoodat er derhalve geen reden bestond om de af schuttingen te plaatsen. Ik schreef u in mijn laatsten brief dat de Echo du Par lement, het officieuse dagblad, den ledigen tijd dien hem de politieke vacantie verschaften, gebruikte om haar talent tot ontdekking in practijk te brengen. De zaak is gelukt. Dezer dagen heeft het urli et orbi verkondigd dat onder den pseudonyme van van Ryck, den correspondent der Patrie, een Franschman ik zal u zijn naam niet noemen, daar ik mij in de verste verte niet bij zoodanige handelwijze zou willen aansluiten zich verschuilde. Het blad verwachtte deze ontdekking in de bladen der hoofdstad opgenomen te zienmaar niet een waar liberaal noch clericaal blad, heeft van die ontdekking, die gelijk s tond met tot de regeering te zeggenzet dien persoon het land uit, notitie genomen. Niet te verwonderen dat de woede in de kolommen der Echo du Parlement groot is. Met hare beperkte publiciteit en haar geringen invloed is het een degenstoot in het water. Men meende ten opzichte van een duister persoon de treurige ge schiedenis te kunnen herhalen met Proudhon, tegen wien men samenspande, en wien men uit België gejaagd heeft, terwijl men veinsde eenige ironische passages, op België betrekkelijk, door hem in 1'office de publicité geplaatst, in ernst op te nemen. Men had niet gerekend op het spreekwoordgebrande katten schuwen het vuur. De lndépendance en de Étoile beige hadden nog juist onlangs de correspondent van de Patrie geweldig aangevallen wegens zijne leugenachtige verzinsels. Dat is zeker dat hij een gemeen heer is en dat hij een gemeene rol speelt. Maar daar eindigt volgens de dagbladen de rol van de pers. Zij oefent haar recht van critiek uit, gispt, laakt artikelen of correspondenties, waarin men voorbedachtelijk personen en zaken uitBelgië, die zij verdedigen moet, lastert. Maar tusschen dit, en het zoeken naar den waren schrijver dier annexie-gezinde correspondenties om zijn naam aan het publiek prijs te geven, op gevaar van hem de verbanning uit de maat schappij of de uitzettingomdat hij een vreemdeling is, op den hals te halen, ligt eene groote klove. Dat is iets wat een officieus dagblad mogelijk past: de onaf hankelijke pers veracht en verfoeit het. Na de verklaring van lord Stanley en de stellige de menti: der Parijsche officieuse bladen is het waarschijnlijk dat men ten slotte nog zal gelooven hetgeen ik u eenigen tijd geleden schreef dat er nog geen begin van onder handelingen betrekkelijk het sluiten van eene offensieve en defensieve alliantie van een militair en commercieel verbond tusschen België, Nederland en Frankrijk bestaat. Wil dat nu zeggen dat het plan niet bestaat? Geens zins; doch men wil die zaken, onthoudt dit wel, slechts dan voorstellen aan België en Nederland, wanneer men besloten is om deze in den vorm van een ultimatum op te dringen en om door geweld te verkrijgen wat men nooit door vrees-aanjagen kan bekomen. Het schoonerschip Vertrouwen, gezagv. T. D. de Rui- ter, lag den 30 Juni gereed te Old Calabar-rivier, beladen met palmolie, om naar Middelburg te vertrekken. Alles wel aan boord. Het schoonerschip Volharding, gezagv. J. Pander, is den 20 Juni te Old Calabar-rivier, 44 dagen reis van Holyhead, aangekomen. Alles wel aan boord. Meekrapprijzen. Rotterdam 3 Augustus. Er was weinig aangeboden. De prijzen blo ven onveranderd. Graanmarkten enz. Rotterdam 3 Augustus. Ta.r we was heden /1.50, rogge, gerst, haver en erwten *20 cent jager. Amfa

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1868 | | pagina 3