Ook tot het leggen van dezen kabel zal het monsterschip the Great Eastern worden gebezigd. Onder de voordeelen welke het Parijsche blad zich van het bezit van dezen kabel voorspelt, behoort ook dc vermindering der kosten van de telegrafische gemeenschap tusschen de twee halfronden. Die kosten welke aanvankelijk 500 franken voor elke honderd letters beliepen, maar sedert reeds zeer aanmerkelijk zijn verminderd, zullen, volgens de verwachting van genoemd blad, binnen kort, ten gevolge der mededinging tusschen dc Fransche en de Britsche maatschappijen, tot op 50 franken per telegram dalen. Wellicht is met het oog op die toekomstige mededinging de Britsche-Atlantische maatschappij reeds overgegaan tot eene nieuwe aanmerkelijke vermindering van haar tarief. Thermomcterstaud. 1 Aug. 's av. 11 u. 61 gr. 2 'smorg.7u.6Ggr.'smidd.lu.76gr,'sav.llu 66gr. 3 's morg.7 u. 68 's midd. 1 u. 78 gr. Gemeenteraad van Vlissingen. Zitting van Zaterdag 1 Augustus. Mededeelingenadres L. Minderhout c. s., wijziging politieverordening; beden kinggedeputeerde staten raadsbesluit; begrooting leenbank; huren quarantaine-stal; adres L. 1'eij, uitbetaling jaar wedde; voorstel brandkas raadhuis; benoeming hulponder wijzer; eervol ontslag buitengewoon kommies; afschrijving hoofdelijken omslagmededeelingenbenoeming ambtenaar burgerlijken stand; mededeeling van den heer Schraver. Voorzitter de heer Callenfels. Afwezig de heeren Mestdagh, Winkelman en Verkuyl Quakkelaar. De notulen van het verhandelde in de zitting van 16 Juli worden gelezen en goedgekeurd. Voor kennisgeving worden aangenomen de mededee lingen des voorzitters a. dat is voldaan aan den door den raad aan burge meester en wethouders opgedragen last tot het zenden van een adres aan den koning ter bespoediging van den aanleg der spoorweg- en kanaal werken b. dat burgemeester en wethouders bij het bestaan hebbende watergebrek gemeend hebben maatregelen te moeten nemen om water van elders te doen komen, hetgeen eenige kosten na zich zal sleepen, welke echter, naar hij vertrouwt, den raad geene aanleiding tot beden king geven zullenen dat thans nog een schip met water aanwezig is, hetwelk echter tengevolge van den gevallen regen niet wordt gevraagd, doch voorloopig zal bewaard blijven, voor het geval het watergebrek zich bij vernieu wing mocht voordoen. Geschiedt voorlezing van een adres van L. Minder hout c. s.,korenmolenaars, landlieden en melkverkoopers, waarin bezwaren worden uiteengezet tegen de bepaling der verordening van algemeene plaatselijke politie, vol gens welke tot het besturen van paarden geen jongens beneden den ouderdom van 16 jaren mogen gebruikt worden. Zij verzoeken mitsdien eene wijziging dier be paling, zoodat voortaan ook jongens van 14 en 15 jaar zullen mogen gebezigd worden. Omtrent dit adres is de commissaris van politie ge hoord, die de aangevoerde bezwaren wel is waar erkent, doch het noodig acht dat de bestaande bepaling van kracht blij ve, en wijst op het voorbeeld van andere ge meenten, onder anderen Rotterdam, waar een leeftijd van 18 jaar tot het besturen van paarden wordt vereischt. Zijns inziens hebben jongens van beneden de 16 jaren geen kracht genoeg. De beraadslaging geopend zijnde, zegt de lieer Laer- noes dat de vergelijking van Rotterdam en Vlissingen, door den commissaris van politie gemaakt, zijns inziens niet opgaat. In Vlissingen toch kan een paard gemak kelijker door een jongen van 10 jaar worden opgepast dan in Rotterdam door twee volwassen mannen. De heer Pot zegt dat de commissaris van politie spreekt van te weinig krachtdoch jongens van 14 en 15 jaren betoonen hier zooveel kracht, dat zij ouderen vaak verre overtreffen. Hij zou het verzoek zeer gaarne ingewilligd willen zien. De voorzitter merkt op dat een kind beneden de 16 jaar wel een paard kan besturen zoolang het paard goed wil, maar anders niet. De heer van der Os gelooft dat het onverantwoordelijk zou zijn een kind van 14 jaar de teugels van een paard in handen te geven. Gold het slechts een melkkar, waar voor dikwijls een oud paard gespannen is, dan ware het iets anders, maar ten opzichte van wagens is het niet raadzaam. Ook de heer Ruysch verklaart zich voor de zienswijze van den commissaris van politie. De heer Hectorzou voor jongens van 14jaren vergunning willen geven voor zooveel betreft melk- en groentekarren, omdat daarop toch steeds ook door een ander toezicht wordt gehouden. De heer van Uije Pieterse is tegen de inwilliging van het verzoek. Wat het zwaarste is moet het zwaarste wegen. Hier geldt het 't algemeen belang: de veiligheid van personen. Werd aan het verlangen der adressanten toegegeven en gebeurden er ongelukken, dan zou de raad de verantwoordelijkheid daarvan moeten dragen. Evenzeer is hij tegen eene gedeeltelijke inwilliging, zooals door den heer Hector in overweging is gegeven, te meer daar niet altijd oude paarden voor melk- en groenkarren gespannen zijn. De heer Pot merkt op dat een jongen het paard van een molenwagen alleen moet vasthouden, doch het toe zicht door een ander steeds bij zulk een wagen tegen- woordigen persoon plaats heeft. De heer van Uije Pieterse herhaalt, dat hij tegen de inwilliging van het verzoek is, en er geen reden bestaat om de tot dusver goed gewerkt hebbende verordening te wijzigen. liet verzoek wordt in stemming gebracht en verworpen met 9 tegen 2 stemmen. Vóór de inwilliging stemden de heeren Pot en Laernoes. Geschiedt voorlezing van eene missive van gedepu teerde staten dezer provincie, die daarin bedenking inbrengen tegen het den 11 April jl. op voorstel van het algemeen armbestuur genomen besluit tot aanvulling van den staat van het maximum van den in 1868 te verleenen onderstand, door daaraan de bepaling toe te voegen dat personen, van welken leeftijd ook en te Vlis singen geen huisvesting hebbende, tijdelijk bij particu lieren kunnen worden besteed ad 70 cent daags per persoon. Volgens gedeputeerde staten zou do raad hebben voorbijgezien dat het verleenen van hulp en onderstand aan behoeftigen niet behoort tot de zorg van het algemeen armbestuur, maar tot de kerkelijke of bijzondere lief dadigheid en eerst dan als deze daarin tekort schiet het armbestuur moet tusschenbeide komenen in zoo danig geval achten gedeputeerde staten 30 of 40 cent per persoon daags voldoende voor verplegingskosteu, in plaats van 70 cent zooals bij bedoeld besluit is bepaald. Op grond van een en ander noodigen gedeputeerde staten den raad uit tot intrekking daarvan. De hoer Ockers zegt dat al wat in den brief van gede puteerde staten omtrent de tusschenkomst van het arm bestuur voorkomt algemeen bekend is en dit ook te Vlis singen steeds in het oog is gehouden, zoodat niet de raad, maar integendeel gedeputeerde staten in eene dwa ling schijnen te verkeeren. Volgens de opmerking van den heer Ruysch bestaat er ten aanzien der betaling van verplegingskosten over het algemeen nog al verwarring van denkbeelden. Als blijk daarvan las hij heden morgen in de dagbladen dat de kantonrechter te Waalwijk heeft beslist dat genees kundige hulp geen verhaalbare onderstand is. [Zie het nommer dezer courant van 1 dezer.] De voorzitter zegt dat dit het eerste vonnis van dien aard is en wel uitgesproken door een kantonrechter, doch het te bezien zal staan of de meening van dien kantonrechter zal worden gedeeld. De heer van Uije Pieterse betoogt dat er alle gronden bestaan voor de goedkeuring van het door den raad ge nomen besluit en de niet-goedkeuring daarvan vooral voor eene gemeente als Vlissingen hoogst bezwarend zou zijn. Daarom geeft hij in overweging om zich ander maal beleefd, maar met aandrang, tot gedeputeerde staten te wenden met verzoek om goedkeuring van bedoeld besluit, ten einde, indien die goedkeuring niet wordt verleend, zich tot eene hoogere autoriteit te wenden. liet voorstel van den vorigen spreker wordt door den heer Ockers ondersteund. De voorzitter maakt de opmerking dat burgemeester en wethouders reeds herhaaldelijk op de goedkeuring van het besluit hebben aangedrongen, zoodat hij vreest dat de aanneming van het voorstel niet veel helpen zal. Bovendien, zegt hij, zijn het slechts enkele gevallen waarin het gemis der verlangde goedkeuring aanleiding tot moeilijkheden geven zal. De heer van Uije Pieterse meent met vrijmoedigheid te mogen zeggen, dat de gemeenteraad volstrekt niet altijd behoeft te besluiten overeenkomstig de zienswijze van gedeputeerde staten, vooral niet indien, gelijk hier het geval is, de raad overtuigd is dat hij niet heeft gedwaald. De heer Hector zegt. dat het bezwaar van gedeputeerde staten tweeledig schijnt te zijn. Vooreerst, dat geen arme menschen zouden mogen opgenomen worden, zonder dat men zich vooraf verzekerd had dat de kerkelijke of par ticuliere liefdadigheid zich hunner niet aantrok. Op dit bezwaar zou men, zijns inziens, eenvoudig kunnen ant woorden, dat steeds overeenkomstig die bepaling gehan deld is en wordt. Het tweede bezwaar is het bedrag der verplegingskosten. Hierop zou spreker ten antwoord willen geven dat de kosten niet verminderd kunnen worden, tenzij men dc zonder huisvesting zijnde perso nen, in plaats van hen bij particulieren te besteden, in het gasthuis opnam, waarvoor de verplegingskosten slechts 80 'sjaars bedragen en dus belangrijk minder zijn. De voorzitter releveert dat het door den raad aange nomen bedrag der verplegingskosten per dag slechts een maximum is. De heer Pot kan zich met het laatste denkbeeld van den heer Hector niet vereenigen. De vraag is niet: wat wordt voor verpleging gegeven'? maar: kan men de ver pleegden voor de bepaalde som houden Ook zou het gasthuis dan wel op een internationaal ziekenhuis gaan gelijken. Hij is er alzoo tegen dat de raad op zijn ge nomen besluit terugkoine. De heer Hector antwoordt dat dc heer Pot spreekt alsof het voorstel zich zou uitstrekken over een groot aantal verpleegden, doch dit is volstrekt het geval niet. Overi gens is ook hij er evenwel voor, gedeputeerde staten te verzoeken op het genomen besluit terug te komen. De heer Ockers doet uitkomen dat van eene opneming in het gasthuis van tijdelijk zonder huisvesting zijnde personen, die slechts voor twee of drie dagen verblijven, geen sprake kan zijndoch al ware dit zoo, dan zou toch volgens tarief 50 cent daags en niet f 80 'sjaars moeten betaald worden, daar deze laatste som alleen voor vaste verpleging geldt. De heer Ruysch merkt op dat hem, zoolang hij lid van den raad is, nooit eene quaestie als de thans besprokene is voorgekomen. De vraag kan zijns inziens echter alleen deze zijn: hebben gedeputeerde staten hunne zienswijze al of niet. ontleend aan eenige wettelijke bepaling? zoo ja, dan behoort dc raad te berusten, zoo neen, dan mag hij niet toegeven. Nadat de voorzitter hierop outkennend heeft geant woord, wordt het voorstel van den heer van Uije Pieterse, om nogmaals bij gedeputeerde staten op goedkeuring van het genomen besluit aan te dringen, met algemeene stemmen aangenomen. De voorzitter legt over de begrooting voor de leen bank, dienstjaar 1868. De heer Hector deelt, als voorzitter der commissie over de leenbank, mede dat de commissie die begrooting reeds in Januari heeft ingediend, hoezeer zij wegens hem onbekende redenen eerst heden in den raad wordt overgelegd. De voorzitter merkt op, dat het vroeger nooit de ge woonte was de begrooting der leenbank in den raad ter tafel te brengen, doch zij nu, tengevolge van een door den heer Hector aan het dagelij kscli bestuur gericht schrijven, wordt overgelegd. Op voorstel van den hoer van Uije Pieterse wordt be sloten genoemde begrooting, alvorens haar vast te stellen, te onderwerpen aan een onderzoek der financieele com missie, aan welke zij mitsdien zal worden toegezonden. Wordt gelezen een aan den burgemeester gerichte brief van den provincialen veearts, die wijst op de slechte handhaving van de politie-verordening, niet door de schuld der ambtenaren maar door het gemis van eene voldoende plaats voor stalling van aangevoerd vee, gelijk die te Middelburg en elders bestaat. Als voorzorg voor mogelijk uit te breken ziekte onder het vee dringt hij op voorziening in die behoefte aan. Naar aanleiding van dezen brief stelt de voorzitter voor, in verband met een reeds vroeger genomen besluit, in de bestaande behoefte te voorzien door gebruik te maken van de thans bestaande gelegenheid tot het huren voor zeer matigen prijs (ƒ50 'sjaars) van een stal in de Paardenstraat. Nadat een paar vragen van de liceren Schraver en van der Hijden betreffende de mogelijkheid van betaling eener zekere som door de gebruikers van dien stal en de aanwezigheid van voldoend water daarin bevestigend door den voorzitter zijn beantwoord, wordt zonder hoof delijke stemming overeenkomstig diens voorstel besloten. Is ingekomen een adres van L. Fep, verplaatst naar de marinewerf te Amsterdam, die verzoekt dat zijne jaarwedde als teekenmeester hem worde uitbetaald tot 1 October a., daar hij al de werkzaamheden heeft verricht waartoe hij verplicht is, aangezien de lessen slechts loopen gedurende zes maanden, van 1 October tot 1 April- Hij herhaalt dit verzoek, hetwelk burgemeester en wet houders bij beschikking van 6 Juli jl. hebben afgewezen, thans bij den raad. De voorzitter zegt dat burgemeester en wethouders bedoeld adres destijds rijpelijk hebben overwogen, doch gemeend hebben het te moeten afwijzen, daar de adres sant niet definitief, maar slechts tijdelijk is aangesteld en, thans vertrokken zijnde, de van hem mogelijk ver langde diensten niet meer zou kunnen verleenen. De heer Schraver zou het als eene geringschatting der kunst beschouwen, als het verzoek van den adressant door den raad werd afgewezen. De heer van Uije Pieterse deelt mede dat hij heeft ingestemd met het besluit van burgemeester en wethou ders tot afwijzing van het verzoek, omdat de omstandig heden de inwilliging daarvan, in verband met de ge- meentebegrooting waarbij van jaarwedde wordt gesproken, noodig maakten. Als lid van den raad is zijne overtuiging echter anders, en is hij voor de inwilliging van het verzoek, daar hij instemt met de zienswijze van den heer Schraver. Daar alleen 's winters les wordt gegeven bestaat er voor de gemeente hoegenaamd geen verlies. De heer Hector ziet ook in verband met de begrooting geen bezwaar in de inwilliging, doch stelt tevens voor om, indien het verzoek wordt toegestaan, insgelijks nog drie maanden uit te betalen aan de erven van wijlen den teekenmeester Dommisse. Zonder hoofdelijke stemming wordt, in overeenstem ming met het voorstel van den heer Hector, tot inwilÜ' ging van het verzoek besloten. De voorzitter deelt mede dat burgemeester en wethou ders, in aanmerking nemende dat van tijd tot tijd aan zienlijke sommen in de kas van den gemeente-ontvanger berusten, gemeend hebben een maatregel van veiligheid te moeten nemen ter bewaring dier gelden, en dat dit doelmatig zou kunnen geschieden door in een der kel ders van het raadhuis een gat in den muur te laten bre ken, daarin een gegoten ijzeren brandkast te plaatsen en die met een ijzeren deur af te sluiten. Voor de uitvoering van dit plan zijn door de commissie van fabricage verschillende begrootingen opgemaakt. De commissie vereenigt zich, blijkens nadere mededee ling van den heer Schraver, wiens zienswijze door de heeren de Kruijff en Laernoes wordt gedeeld, met boven genoemde wijze van uitvoering, als zijnde zeer voldoende en tevens de goedkoopste. Burgemeester en wethouders worden mitsdien gemach tigd tot beschikking over de voor de uitvoering verciscbte gelden, waarvan het bedrag later aan den raad zal wor den medegedeeld. Wordt overgelegd eene voordracht voor de benoeming van een eersten hulponderwijzer op de school voor gewoon

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1868 | | pagina 2