MIDDELBURGSCHE
COURANT.
N° i 19.
Zondag
W
18(18.
2(j Juli.
Editie van Zaterdag avond 8 uren.
Middelburg 2ö Juli.
liet wetsontwerp tot bekrachtiging der overeenkomst
°t wijziging der concessie tot het maken van een kanaal
ter verbinding van de Noord- en Zuiderzee, is heden
°or de eerste kamer met 29 stemmen tegen eene stem
(van deu heer Taets van Amerongen) aangenomen. De
uiscussiën waren van geringen omvang.
De kamer is daarna tot nadere bijeenroeping ge
scheiden
Dij de beoordeeling van bovengenoemd wetsontwerp
waren, blijkens liet verslag, zeer vele loden van oordeel,
at het werk zelve thans niet op nieuw aan discussie
moest worden onderworpen, maar dat nu alleen beoor-
iceld moesten worden de voorgedragen wijzigingen
m de concessie. Evenwel meenden anderen dat het
ln het belang van het verkrijgen van een beteren
waterweg voor Amsterdam wenschelijk ware dat er van
regeeringswege een nader onderzoek door deskundigen
Ware ingesteld, en zij toonden zich daarom niet ongezind
Ihans tot bet uitstellen der behandeling van deze zaak
mede te werken, opdat de regeering alsnog in staat wierd
gesteld zoowel de uitvoerbaarheid van het vastgestelde
Plan als de nieuwe plannen van deskundigen meer be
paald te doen onderzoeken.
Hiertegen werd echter aangemerkt dat thans alle be
zwaren moeten worden terzijde g-esteld, dat de zaak
voortgang moest hebben en dat de kanaalmaatschappij
"iet opgeofferd maar veeleer gesteund moet worden,
omdat zij gedaan heeft wat zij vermocht, maar door
ongunstige omstandigheden belemmerd is geworden,
terwijl nu geene meerdere offers van den staat worden
gevorderd en deze do onderneming veel beter kan onder
duimen dan overnemen. Zeer sterk verklaarden de leden,
ll'e dit gevoelen voorstonden, zich tegen eene overname
thans van het werk door den staat.
Omtrent de financieele zijde der zaak werden verschil
lende beschouwingen in het midden gebrachtevenwel
verklaarde een zeer groot aantal leden geene overwe
gende financieele bezwaren te hebben. Zelfs meenden
z!)> die uit anderen hoofde onderscheidene bedenkingen
heden gelden, dat, nu er sprake was van Amsterdam to
helpen, over sommige financieele bezwaren mocht worden
heengestapt.
De meeste leden waren van oordeel dat de thans voor
gestelde wijzigingen in de concessie inderdaad als ver
betering kunnen worden aangemerkt, terwijl men meende
dat in de bezwaren der binnenschipperij grootendeels
was voorzien door de bepaling dat er drie schutsluizen
moeten worden gemaakt.
Het Provinciaal blad van Zeeland n°. 79 bevat een
C'tculaire van den commissaris des konings dd. 24 dezer,
gericht aan burgemeesters en wethouders der gemeenten
dezer provincie, van den volgenden inhoud:
„De aanhoudende droogte en het daardoor ontstaande
gebrek aan drinkwater, dreigt op vele plaatsen nadeelig
°P de volksgezondheid te zullen werken, zooals inder
daad reeds het geval is geweest.
„Ik meen daarom, en naar aanleiding eener aanschrij
ving van zijne exc. den minister van hinnenlandsche
zaken, uwe aandacht op het wenschelijke te moeten
vestigen, dat, voor zoo veel in uwe gemeente gebrek aan
zuiver drinkwater mocht zijn, er maatregelen worden
"eraamd om, door aanvoer van buiten, daarin te voorzien
en het voor behoeftigen kosteloos verkrijgbaar testellen."
De gemeenteraad van Rotterdam heeft in zijne zitting
v^n jl. Donderdag beraadslaagd over het onzen lezers
"kende voorstel van burgemeester en wethouders aldaar,
"ingaande de wijziging van art. 31 der verordening op
het burgerlijk armbestuur.
Haar aanleiding daarvan werd door den heer Viruly,
in overeenstemming met zijn vroeger amendement, voor
gesteld, te besluiten om art. 31, volgens hetwelk de kin
eren van bedeelden verplicht zijn school te gaan op de
"penbare armenscholen, aldus te lezen:
„Als hoofdbeginsel wordt gesteld, dat het schoolgaan
van kinderen uit huisgezinnen, die eenigen onderstand
genieten, door raad en aansporing tot geregeld school
bezoek op de openbare armenscholen en bewaarscholen
voor armen zoo veel mogelijk zal worden bevorderd,
zonder dat echter die bemoeienis mag worden uitgestrekt
tot die bedeelden, die hunne kinderen op bijzondere
scholen geplaatst hebben of bij voorkeur wenschen te
plaatsen."
Door den heer van Huren werd vervolgens een amen
dement ingediend, strekkende om aan burgemeester en
wethouders op te dragen, te zorgen, dat bij de uitvoering
van art. 31 der verordening op het burgerlijk armbestuur
de vrijheid van ouders en voogden ten opzichte der keus
tusschen openbaar en bijzonder onderwijs onbekrompen
in acht genomen worde, en met verzoek, dit besluit ter
kennis te brengen van den commissaris des konings, als
eene waardeering van de zorg der regeering omtrent het
onderwijs.
Dit laatste amendement vond geene voldoende onder
steuning om in beraadslaging te worden gebracht, en
werd door den voorsteller ingetrokken.
Daarna volgde eene langdurige beraadslaging, waarbij
door den heer N. J. Hoffmann, in het laatste gedeelte van
het amendement van den heer Viruly eene wijziging van
redactie werd voorgesteld, om de vermelding der bena
ming bijzondere scholen er uitweg te nemen. Deze wijzi
ging met 24 tegen 6 stemmen verworpen zijnde, werd
het voorstel van den heer Viruly met 18 tegen 12 stemmen
aangenomen.
Zoo is dan zegt de Nieuwe Rotterdam?che courant,
waarvan wij bovenstaande ontleenen artikel 31 der
verordening op het burgeilijk armbestuur bezweken
Het artikel, waardoor het vervangen is, laat aan de be
deelden de meest onbeperkte vrijheid; zij hebben nu
voortaan bet recht, om hunne kinderen op eene openbare
of bijzondere school te plaatsen; zij hebben tevens het
recht om hunne kinderen in het geheel geen onderwijs
te laten genieten! Wij kunnen aan het besluit van den
raad niets veranderen en hebben derhalve slechts de
hoop te uiten, dat men zich over de gevolgen nimmer
zal hebben te beklagen.
Men verzekert, dat jhr. M. B. II. W. Gevers van Kethel
en Spaland, voorzitter van de algemeene rekenkamer,
voornemens is, uithoofde van hoogen ouderdom en lang-
durigen diensttijd, zijn ontslag uit die betrekking te
nemen. (jy. Rolt. cour.)
De Staatscourant van 24 dezer bevat de wet van den
29 Juni jl., houdende definitieve vaststelling der kolo
niale huishoudelijke begrooting van Curagao voor het
dienstjaar 1868.
Benoemingen en besluiten.
eereteekkxen. Vergunning verleend aan P. E. J. H.
Kerckhoffs, gewezen korporaal bij het regiment pauselijke
zouaven, thans te Nuth, tot het dragen van het hem door
Z. II. den paus toegekende kruis Fidei et Virtnti.
Kerknieuws.
Aan de Kerkelijke courant ontleenen wij de volgende
besluiten, onder meer door de algemeene synode, te
's Hage, genomen.
Naar aanleiding van eenige bij haar ingekomen adres
sen betrekkelijk de uitvoering van art. 23 van het alge
meen reglement, waarbij verzocht werd. dat de nieuwe
wijze van verkiezing in 1871 voor alle gemeenten der
Nederduitsche hervormde kerk verplichtend gemaakt,
en voor de bevoegdheid om te stemmen betere waarbor
gen gesteld mochten worden, besloot de synode, na ern
stige overweging, het rapport te dezer zake uitgebracht,
benevens ue ter vergadering ingediende voorstellen in
handen van de synodale commissie te geven, ten einde
deze in het volgende jaar zoodanige voorstellen ter
synodale tafel brenge, als haar in het belang der kerk
bij eerbiediging van verkregen rechten geraden zal
voorkomen.
Bij het in overweging nemen van de jaarlijksche ver
slagen der provinciale kerkbesturen betreffende de kerk
visitatie, trok het voorgevallene in den kerkeraad van
Utrecht bijzonder de aandacht der vergadering. Had deze
bedenking gemaakt tegen liet antwoorden op de gebrui
kelijke vragen, omdat zij betuigde „met de tegenwoordige
waardigheidsbekleedcrs der synode geene gemeenschap
des geloofsen der belijdenis te kunnen hebben," de synode
begreep, in aanmerking nemende dat deze zaak bij het
provinciaal kerkbestuur aanhangig is, vooralsnog niet
te moeten treden in een oordeel over de opzienbarende
handelwijze van genoemden kerkeraad. Zij sprak echter
hare goedkeuring uit over de bezadigde en waardige
wijze waarop het klassikaal bestuur van Utrecht in deze
gehandeld heeft, en tevens hare verwachting, dat het
provinciaal kerkbestuur doen zal wat noodigzal bevonden
worden, om in het wezenlijk belang van kerk en ge
meente, wet cn orde te handhaven.
Aan de synodale commissie werd opgedragen de' synode
des volgenden jaars te dienen van advies omtrent eene
herziening van het reglement op de kerkvisitatie, met
het oog op de bedenkingen tegen liet. vragen naar de
belijdenis en den wandel der kerkeraadsleden ingebracht
en op de voorstellen tot verandering van art. 12 in den
boezem dor vergadering gedaan.
Door de synode werd besloten tot het aanbieden van
een adres aan Z. M. den koning, inhoudende het verzoek
dat, bij eene wettige regeling van het hooger onderwijs,
bet behoud der bestaande inrichtingen voor de weten
schappelijke opleiding der aanstaande evangeliedienaren
aan s lands hoogescbolen gehandhaafd moge worden.
Afschrift van dit adres zal met begeleidende missive aan
Z. Exc. den minister van binnenlandscbe zaken ver
zonden worden.
Was naar liet haar gegeven mandaat door de synodale
commissie met ijver gearbeid aan hetgeen tot de ver
langde voltooiing der scheiding van kerk en staat ge-
vorderd wordt, de synode zag zich dientengevolge geroe
pen tot het uitspreken van hetgeen zij door die scheiding
verstaat en onder de aandacht der regeering to brengen
wat de vrijheid en zelfstandigheid der kerk van staats
wege belemmert. Opheffing werd begeerd van onderschei
dene koninklijke besluiten en ministerieele aanschrijvin
gen en de synode besloot met dit verlangen zich tot de
regeering te wenden. Waren er bepalingen, inzonderheid
de klassikale kosten betreffende, die door het kerkbestuur
in vereeniging met de regeering behooren weggenomen
of gewijzigd te worden, de synode was van oordeel, dat
hier gewacht moest worden totdat de zaak der regeling
van het beheer der kerkelijke goederen zou volbracht
zijn. Eindelijk nam de vergadering aanstonds de revisie
van de kerkelijke reglementen ter hand, om daaruit te
dóen wegvallen, wat nog de noodelooze tusschenkorast
van den staat vereischt, en zonder medewerking van de
regeering kon veranderd worden.
Kcclilzaken.
De arrondissements-rechtbank alhier heeft jl. Donder
dag en Vrijdag de volgende vonnissen uitgesproken.
Louisa de Kubber, wonende te Retranchement be
klaagd dat zij den 11 Juni jl. C. Scheeren*, huisvrouw
van J. Hendriks, geslagen en een vlok haar uit het hoofd
getrokken heeft is bij verstek schuldig verklaard
aan het moedwillig toebrengen van slagen, waardoor
geeuerlei ziekte of beletsel om te werken is ontstaan,
en veroordeeld tot eene maand gevangenisstraf, /8 boete
en in de kosten.
Willem van Putten, oud 34 jaren, werkman te
Oostburg beklaagd dat hij den 6 Juli 1867 in eene
herberg aldaar Johannes Lucieer, te Zuidzande, hij
de keel gegrepen, op eene bank geworpen en stompen
en stooten toegebracht heeft is aan hetzelde feit
schuldig verklaard en evenzeer tot eene maand gevan
genisstraf, fS boete en in de kosten veroordeeld.
Jacobus de Wind, oud 28 jaren, wagemaker te
Breskens beklaagd dat hij den 13 Juni jl. op de open
bare straat en later in eene herberg aldaar ten aanzien
van J. P. Galma, huisvrouw van de Munck, honende
uitdrukkingen tegen haar man zou hebben gebezigd
is vrijgesproken, aangezien zijne schuld aan het hem ten
laste gelegde feit niet-bewezen is verklaard.