Jl. Dinsdag avond had te Delft, onder directie van den heer Boers, de eerste der twee groote muziek uitvoeringen plaats, die ter viering van het twintig'jarig- bestaan van het Delfsche studentenkorps zijn aange kondigd. Zij werd geopend door de uitvoering der Jubel-ouverture, van von Weber, en daarna werd de Schepping, van ilaydn, uitgevoerd, waarin de bas-solo's door den heer Carl Hill, de tenor-solo's door den heer Gunz en de sopraan-solo's door nif-j. lledwig Scheuerlein werden gezongen, liet koor was samengesteld uit 52 sopranen, 57 alten, 62 tenoren en 67 bassen. Hetorchest was samengesteld uit 30 violen, 12 alten, 12 cellos, 10 contrabassen, en een daarmede overeenkomend aan tal houten en koperen instrumenten. Do tweede groote muziekuitvoering werd Woensdag geopend met Beethoven's ouverture „Zur Weihc des 11a user." Daarop volgde Handel's „Alexandersfest." Me- jufvrouw Scheuerlein zong twee aria's. Haydn's motet „des Staubes eitle Sorgen bethören unsre Seele" werd gevolgd door Beethoven's marsch met koor uit de „Ruinen von Athen", en daarmede de avond besloten. De arrondissements rechtbank te Amsterdam heeft verleden Dinsdag eone zaak beslist tussehen de kunst- rijderes mejnfvrouw Bernard, eischeres, en den bekenden directeur van het cirque Carré. De cisch strekte tot ont binding van eene tussehen partijen aangegane overeen komst met schadevergoeding voor een aanmerkelijk bedrag op grond van wanpraestatie door den directeur, die de eischeres haar gage over eene maand niet had willen uitkeeren dan onder aftrek van 300franken wegens beloopen boeten. De rechtbank vereenigde zich met het juridieke stelsel van den directeur, dat hem de bevoegd heid tot het opleggen bij het strafreglement gegeven was, dat dit strafreglement een integreerend deel dei- overeenkomst uitmaakte, en dat mitsdien eene verkeer delijk gestrafte overtreding wel aanleiding kon geven om den directeur desnoods krachtens rechterlijk vonnis het ten onrechte ingehoudene te doen bijpassen, maar geenszins tot vernietiging der overeenkomst op die gronden. Ook over den omvang en beteekenis van het woord pirouettes was tussehen partijen een verschil ge weest, hetwelk tot een origineel debat bij de pleidooien aanleiding heeft gegeven. Donderdag avond te half negen uren is te Nijmegen een lievige brand uitgebarsten in het op een kwartier uur van de stad gelegen gehucht St. Anna. Binnen een uur was de woning van den heer van Pelt, met twee aan grenzende gebouwen, tot op den grond afgebrand, liet groot gebrek aan water op die plaats maakte alle pogin gen tot blusschen vruchteloos. Om liet verder verspreiden van den brand tegen te gaan, zijn ten laatste de muren door de mineurs omgehaald. Uit Hoog-Koppel wordt gemeld dat Woensdag avond drie jeugdige veroordeelden uit de gevangenis op den Kruisberg zijn ontvlucht. Nadat de politie den geheelen nacht op de been was geweest, zij n ze Donderdag voormiddag door den onbezoldigden rijks-veldwachter D. Kok achter Laag-Keppel aangehouden en naar de strafgevangenis teruggebracht, waar zij hun uitstapje met eenige dagen cellulaire gevangenisstraf zullen moe ten boeten. Uit Boxtel schrijft men, dat de spoorweglijn 's HertogenboschVught waarschijnlijk in de maand September geopend zal worden. Uit Gent wordt gemeld, dat de kermis aldaar veel volk derwaarts heeft gelokt, vooral omdat voor de eerste maal een gymna.stick-voorstelling op een programma van openbare vermakelijkheden in België voorkwam. Zondag- in den vroegen morgen hielden ongeveer 300 gymnasten met vaandels, standaarden en muziek hun intocht in de stad; de burgemeester ontving hen nut een toespraak en bood hun op het stadhuis den eerewijn aan. Des namid dags begaven zij zich naar het ruime St. Pietersveld,waar een model gymnastiek oefenplaats in gereedheid was ge bracht. Op de tribune zaten de aanzienlijkste inwoners van Gent, waaronder vele dames, terwijl het volk in groote massa was toegestroomd. Drie uren lang hebben de verrichtingen der gymnasten, niettegenstaande de hitte, dc belangstelling van het publiek in hooge mate gaande gehouden. De laatste berichten omtrent den toestand van den heer von der Goltz, ambassadeur van Pruisen aan het Fransche hof, die, gelijk men weet, aan eene verzwering der tong lijdt, zijn zeer ongunstig. Te Louisville, in Kentucky is een nieuw Israëlie- tiscli weekblad verschenenonder den naam van The Jewish Sentinei (De Joodsche schildwacht). De redacteur is zekere heer S. Bacharach. Ook te New- York is sprake van de oprichting van een nieuw Israëlie- tiscli orgaan, dat liet liberalismus op kerkelijk gebied zou voorstaan. De Fransche Moniteur neemt uit een Brusselsch dagblad het volgende vrij lang betoog over, hetwelk door keizer Napoleon te Fontainebleau zou geleverd zijn in tegenwoordigheid van een deel zijner hofhouding: „ln mijne positie heeft het leven slechts éen genoegen, namelijk nuttig te zijn aan Frankrijk's bloei en grootheid. Zoolang ik leef zal dit mijn eenig doel blijven, en de Voorzienigheid, die mij tot nu toe zichtbaar heeft ge schraagd, zal mij niet verlaten. In hare hand ligt trou wens mijn lot. Zij zal beslissen, wat bevorderlijk kan zijn voor 'slands belangen, mijn leven of dood. „Bij het bestaan van zoovele partijen, bezield met eer- zuchtigen naijver en met hartstochten, welke dc omver werping van het bestaande beoogen, is er voor Frankrijk geen andere weg tot behoud, dan innige verknochtheid aan mijne dynastie, die uitsluitend een zinnebeeld is van orde en vooruitgang. Nu zou het kunnen gebeuren, dat een gewelddadige dood, zoo ik daardoor werd getroffen, nog meer tot de bevestiging mijner dynastie bijdroeg, dan de verlenging van mijn leven. „Immers, gij ziet wat er gebeurt; de man die een poiitieken moord begaat of doet begaan, die zich tot rechter en beul tevens maakt, bewerkt altijd het tegen deel van hetgeen hij beoogt; dat is de straf zijner mis daad; het is onvermijdelijk. Dit bewijst ook het gebeurde in Servie. De samengezworenen hoopten door het ver moorden van den vorst Miehael eene andere dynastie op den troon te brengenmaar zij hebben juist het geslacht Obrenowitscli voor langen tijd op den troon bevestigd. „Hier te lande zou, indien een van de vele aanslagen tegen het leven van koning Bodewijk Philips gelukt ware, het huis Orleans nog over Frankrijk regeeren hierop zou ik durven wedden. Gesteld dat ik heden of morgen door moordenaarshanden omkwam, dan zou het volk als uit éenen mond mijn zoon tot soeverein uit roepen; ja, werd zelfs liet keizerlijke gezin geheel uit- gedelgd, dan zou liet volk hier, evenals in Servië gebeurd is, een of anderen neef, erfgenaam van mijnen naam, een Milan gaan opzoeken, om de banier des keizerrijks weder op te heffen, den moord te wreken, en wederom de waarheid te staven der stelling, dat eene partij die bloed vergiet nooit vrucht van hare misdaad plukt. „Ik kan dan ook onbevreesd de toekomst te gemoet zien. Hetzij ik leef of sterf, mijn leven of mijn dood zal voor Frankrijk even nuttig zijn; want de mij opgelegde taak zal worden vervuld, hetzij door mij of door de mijnen." - Gisteren is de Pyrotechnische school te Metz in de lucht gesprongen. Tot dusverre is niet gebleken dat hierbij personen zijn omgekomen. Thermomttcrstaiid. 17 Juli. 'sav. 11 u. 70gr. 18 's inorg.7 u. 74 's midd. 1 u. 81 gr. Gemeenteraad van flissin^cn. Zitting van Woensdag 15 Juli.Onderzoek geloofsbrieven verzoek aanvulling en installatie commissie zeemans- en vissckersheursadres Dutihlc. s idem; concept-reglement idem: nader besluit overdracht zijkanten wegen; subsidie bouw Israëlietisebe kerk; adres bevordering spoed spoorweg en Kanaal werken. Voorzitter de heer Callenfels, Afwezig de hoeren Mestdagh, de Kruijff en de Groof. Na voorlezing en goedkeuring der notulen van het in de vorige zitting verhandelde, wordt overgegaan tot het onderzoek der geloofsbrieven van liet onlangs benoemd raadslid, den heer W. A. de Gelder. Als leden der commissie, met die taak belast, worden aangewezen do lieeren van Uije Pieterse, Verkuyl QHak kelaar en Ockers. Na afloop van haar onderzoek wordt, overeenkomstig het bij monde van eerstgenoemden heer uitgebracht advies, tot toelating van den heer de Gelder besloten. De installatie zal later plaats hebben. Is ingekomen een adres van de hoeren P. Goeree en G. Mortier, houdende verzoek om aanvulling en in stallatie der commissie voor de arme zeemans- en vis- schersbeurs. Blijkens de door den secretaris gedane voor lezing van dit stuk verwijzen adressanten in de eerste plaats naar de in de zitting van 30 Mei jl. door den raad gevoerde discussiën en het daarbij gebleken verschil van gevoelen over de bevoegdheid van burgemeester en wet houders tot liet maken van een concept-reglement voor die beurs. In het breede zetten zij hunne meening- uiteen dat deze stichting valt onder en beheerscht wordt door de wet tot rogeliug van het armbestuur, hetgeen blijkt zoowel uit hare benaming: arme zeemans- en visschersbeurs, ais uit officieele bescheiden van dc Ned herv. diaconie, den werkkring der beurs enz. dat zij niet is eene gemeente-instelling, maar eene van gemcugdeu aard, vallende onder litta. d van art. 2 dei- armenwet, waaromtrent zij, onder nadere beschouwingen, herinneren aan het vroeger in verschillende raadszittin gen door de lieeren van Uije Pieterse en Pot gesprokene overeenkomstig deze hunne zienswijze; eindelijk dat zij protesteeren tegen het vermeende recht van burge meester en wethouders om een concept-reglement voor de zeemans- en visschersbeurs op te maken en aan den raad in te dienen, en zij desnoods hunne rechten zullen verdedigen daar waar zij vermecneii zullen te bchooren. Het adres-eindigt voorts met liet verzoek tot aanvulling en installatie der commissie voor me.rgenoemde beurs. Do voorzitter stelt voor dit adres, als behoorende tot het ontworpen concept reglement, later te behandelen. Op verzoek van een der leden worden nog gelezen eenige bij het adres behoorende bijlagen, zijnde uittrek sels uit officieele bescheiden, mcerendoels uit de notulen der Ned. herv. diaconie van het jaar 1763 en volgende, alle betrekking hebbende op de administratie en den werk- kringderarme-zeemans en visschersbeurs, en strekkende ter bevestiging van hetgeen in liet adres is aangevoerd. Volgens den voorzitter blijkt uit deze aanteekeningen echter niets anders dan dat de commissarissen over de beurs en het college van diakenen destijds in overeen stemming en harmonie met elkander handelden, maar volstrekt niet dat de zeemans- en visschersbeurs eene instelling van gemengden aard zou zijn. Bij de indiening van het concept-reglement in de zitting van 30 Mei is daarbij gevoegd een adres van de heeren van Duren Dutilh c.s.,handelaars en neringdoenden, die protesteeren tegen de door den raad gedane aanvul ling van de commissie over de zeemans- en visscherbeurs, voor zooveel do daarin zitting hebbende kooplieden betreft, en, op grond van art. 17 der statuten, verzoeken dat die benoeming nietigworde verklaard, alsniet volgens de statuten door de binnen Vlissingen gevestigde koop lieden geschied zijnde, en eene nieuwe benoeming door do bevoegde kiezers te doen plaats hebben. De lieer van Uije Pieterse, hoezeer van oordeel zijnde dat de benoeming uer heeren Goeree en Mortier volkomen wettig is, meent dat het regelmatig is eerst te beraad slagen over het adres en daarna over hetconcept-reglement. Hieraan schenkt de heer Pot zijne adhaesie, onder verzekering dat hij vooral groote waarde aan dat adres hecht als in het nauwst verband staande met hot ont worpen reglement. Het adres der heeren van Duren Dutilh c. s. wordt nog maals voorgelezen, en daarna het w oord verleend aan den heer Pot. In de eerste plaats merkt deze op dat, ofschoon de koop lieden indertijd afstand hebben gedaan van hun recht, het toch blijkt dat de handelsstand voortdurend in de commissie voor do arme zeemans- en visschersbeurs is vertegenwoordigd. Hoezeer hij zich niet in allen deele' met den inhoud van het voorgelezen a !res vercenigt, verheugt het hem toch «lat het is ingekomen, daar liet hem gelegenheid geeft de gegrondheid der opmerking betreffende art. 17 der oude statuten van de arme zeemans- en visschersbeurs te verdedigen, en tevens te doen uit komen dat de raad nis a vis den abnormalen toestand dei- stichting niet anders heeft kunnen handelen, en het nemen van het initiatief omtrent de keuze uit den koopmans stand, zooals die heeft plaats gehad, in de gegeven omstandigheden als direct, middel moest leiden tot eene spoedige bereiking van liet doel, om namelijk deze schoone stichting voor velen tc doen zijn wat zij door haar betrekkelijk rijk fonds en krachtens stichtings- briesren en uiterste wilsbeschikkingen kan en moet wezen. Spreker erkent met adressanten, dat geen letterlijke uitvoering is gegeven aan art. 17, cn noemt hun eisch om daaraan voor het vervolg uitvoering te geven billijk, maar bij acht het noodig, waar zij vernietiging van raads besluiten vragen, eerst een onderzoek in te stellen of en in hoever aan dat verlangen kan worden voldaan. Met zijne gedachten eene eeuw teruggaande en de geschie denis van handel en scheepvaart sinds het ontstaan der stichting raadplegende, komt hij, bij eene vergelijking van het heden met hot verledeno, tot de slotsom dat wat adressanten nu verlangen, toen wet en regel was en gemakkelijk kon worden uitgevoerdmaar dit nu, wegens de ontwikkeling van het vrije handelstelsel, in de wijze van uitvoering eene belangrijke wijziging zou moeten ondergaan, eer liet met vrucht zou kunnen toegepast worden. Toen de statuten gemaakt zijn bestonden nog dc gilden, en lid van een dier gilden zijnde deelde men ook in alle daaraan verbonden rechten en privilegiën. Om echter lid van ecu dier corporatiën te worden werd eene zekere mate van kennis of vermogen vereischt, cn daardoor werd men feitelijk handwerksman, fabrikant of koopman, maar tevens gerechtigd mede invloed uit te oefenen op alle handels-, ja zelfs op politieke zaken. Die invloed was zoo krachtig dat zelfs de keuze der regee- ringsleden voor een groot deel van do gildebroeders af hing, daar bij na niemand tot die waardigheid kon geraken, die niet als lid in een der gilden was ingeschreven. Te dien aanzien verwijst spreker naar het door 't Zeenwsch genootschap dor wetenschappen op 25 April 1821 met goud bekroonde werk over de gilden en corporatiën, van m'. II. W.Tydeman, hoogleeraar in de rechten aan de univer siteit te Leiden. Volgens genoemd werk hadden die cor poratiën destijds niet alleen rechtspersoonlijkheid, maar bezaten zij ook rechtsmacht, en wel zoodanig dat bij ver schillen in handelszaken geen gerechtelijke provocatie kon gedaan, noch provisie van justitie ingeroepen wor den, daar zij al deze-zaken zelve afhandelden en de uit spraak in het hoogste beroep bij burgemeester en sche penen berustte. Door dit middel was het, en volgens spreker terecht, dat men toen besloot om, hoewol het gemeentebestuur kon geacht worden door het geven van aanzienlijke douceurs en premiën deze zaak in het leven te hebben geroepen, nogtans aan de commissie uit den raad twee leden uit den koopmansstand toe te voegen, bij hen zei ven daartoe te nomineeren, en zulks uit kracht van de recht- persoonlijkheid van liet koopmansgilde, hetwelk volgens weten regel bij dergelijke stichtingen bepaald moest vertegenwoordigd zijn, terwijl uit. alle bescheiden blijkt dat aan den raad alleen het toezicht, maar aan de commissie de regeling der zaken was opgedragen. Het behoeft dus, volgens den heer Pot, geen verder betoog dat adressanten op dat punt gelijk hebben, en dat, wil men gevolg geven aan het genomen raadsbesluit, om do zaak volgens recht en wet tot hare primitieve be stemming terug te brengen, men dan eerlijk zijn moet en niet verder dan noodig is afwijken van de oude sta tuten, cn vooral art. 17, als de spil waarom alles draait, onveranderd behoudo. Op de vraag echter, of art. 17 thans letterlijk zou kunnen uitgevoerd worden, moet men een voldoend antwoord schuldig blijven, daar met dc gilden tegelijk ook alle privilegiën zijn vervallen en alle als koopman gepatenteerden dezelfde rechten heb ben, zonder sprake van kennis of vermogen. De slotsom van den heer Pot is dus, dat liet een axioma is dat, ofschoon krachtens de statuten en stichtings brieven de rechten van den koopmansstand in dezenniet zijn vervallen, voor het tegenwoordige niet aan het ver zoek der adressanten kan worden voldaan, hetgeen nog tans de verplichting van den raad niet buitensluit om zoodanige middelen uit te donken als zullen kunnen lei den tot eene bevredigende oplossing van het punt in

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1868 | | pagina 2