MlDDELBURGSCHE couraimt
BIJVOEGSEL
van Donderdag 16 Juli 1868. No. 113.
o
Zomervergadering der provinciale staten
van Zeeland.
Z-tting van Dinsdag 14 Juli.
(Vervolg van het verslag in de courant.)
de hervatting der werkzaamheden is aan de orde
'et uitbrengen van het verslag der afdeelingen omtrent
et voorstel van den heer Hammacher, ondersteund door
heeren Mazure en Hennequin, strekkende om, ten
oeve der verbetering van de gemeenschap tusschen
behi
de
voormalige vierde en vijfde districten dezer provincie,
Sedepnt taten te machtigena. den minister van
zaken eene subsidie te verzoeken, en
-gen toezegging dier subsidie in de eerstvol-
ergadering een voorstel tot de verlangde wegs-
eibetering te doen.
Blijkens het verslag, door den heer Hammacher zei ven
Ultgebraeht, beschouwde men de aanneming van dit
voorstel algemeen als wenschelijk en noodzakelijk, in
eeue afdeeling zelfs als dringend noodzakelij k, en wenschte
in de eerstvolgende najaarsvergadering een bepaald
voorstel van gedeputeerde staten omtrent de regeling
ezei' belangrijke zaak. In eene der afdeelingen was men
voorts van oordeel dat het beginsel moet worden gehand-
d, dat belanghebbenden in de kosten moeten bijdragen,
verminderd de belangrijke bijdrage vanliet rijk, waarop
oertijd het uitzicht is geopend.
e beraadslaging geopend zijnde, deelt de voorzitter
uuuiens gedeputeerde staten mede, dat dit college bereid
eeu nader plan met begrooting van kosten enz. voor
e bedoelde wegsverbetering op te maken, en de verdere
ëeling daarvan voor te bereiden, zoodat hij in over-
|Veging geeft het voorstel in hunne handen te stellen,
u einde dienovereenkomstig te handelen.
Be heer Hammacher betuigt zijn dank voor de ontvan-
§eu mededeeling en verklaart dat hij tegen dit voorstel
van gedeputeerde staten geen bezwaar heeft,
donder hoofdei ij bestemming wordt dienovereenkomstig
bloten.
Alsnu wordt het verslag der afdeelingen uitgebracht
°b be adressen
van de kamer van koophandel en fabrieken te Zie-
('u, houdende verzoek dat voor de gemeenschap met
n spoorweg van wege dé provincie worde in het leven
poepen een stoombootdienst tusschen Zierikzee en het
esche sas met een omnibusdienst naar den spoorweg;
van burgemeester en wethouders van Bruinisse,
Uiens den raad dier gemeente, tot bestrijding van
°vengeme]d verzoek;
v c' van de spoorbootmaatschappij van Middelburg, om
0l'tdurend subsidie, onder door haar aangegeven voor-
waard
en, en eene dienstregeling ten genoege der staten,
zij het oog heeft op de gemeenschap van vcr-
w»arbij
^billende deelen der provincie met den spoorweg van
*0es naar Bergen op Zoom, benevens de mededeeling
an S'edeputeerde staten, omtrent het bevorderen der
genschap met den staats-spoorwegon
van beurtschippers en veerlieden van Zierikzee op
'udelburg, van Goes op Zierikzee en van Zierikzee op
s 'Jusplaat, v. v., strekkende dat aan de spoorbootmaat-
'aPpij te Middelburg voor het vervolg geen subsidie
w°rde toegestaan.
de n genoemde adressen hebben wij reeds vroeger
U boofdzakelijken inhoud medegedeeld.)
eli! verslag omvat al de adressen te zamen, als tot
Mider in onmiddellijk verbami staande, en wordt uit
dacht bij monde van den heer Moolenburgh.
^'genreen was men hoog ingenomen met het denkbeeld
Behouwen en Duiveland in verbinding te brengen
Ij6'''en onlangs geopenden staatsspoorweg. Eene aldeè.
meende dat die gedeelten der provincie zoodanige
i^^Pdaak en recht op die verbinding hebben, dat men
geheel niet schroomvallig moet zijn in het toestaan
dat °0<Bge geldelijke offers, ter spoedige bereiking van
gel Bic zelfde afdeeling, welke meer bijzonder heeft
da 'f 'let nader ingekomen adres van den gemeente-
d van Bruinisse, heeft het minder raadzaam geacht tot
Ustige overweging van dat adres te adviseeren. Men
de .v vreten dat eene poging tot het verkrijgen eener
j. tatreeksche verbinding tusschen de eilanden en
0,,°Braband niet lang geleden was afgestuit op den
van direct daarbij betrokken belanghebbenden om
(jü ''e noodige offers te getroosten. Die afdeeling meende
Ve v 'n(Ben het adres van Bruinisse hetwelk eene
Po!'nb'nK beoogt over het Zijpe door den Anna-Jacoba-
er, BintPhilipsland en het Slaak metNoord-Braband
in overweging moest komen, daarvan het gevolg zou zijn
dat- de zaak voor onbepaaldcn, althans langen tijd werd
uitgesteld. i
Genoemde afdeeling meende voorts dat het denkbeeld j
van gedeputeerde staten, naar aanleiding van de adressen
der kamer van koophandel en fabrieken te Zierikzee en j
dor spoorbootmaatschappij, niet aan het doel zou beant-
woorden. Men achtte Wolfaartsdijk als aanlegplaats j
voor de van Zierikzee komende boot slecht gekozen,
daar de afstand van Zierikzee naar Goes langs W olfaarts- j
dijk minstens een uur grooter was dan indien men
het Catsche veer aandoet, en een verschil van een uur
beschouwde men op eene reis van minder dan drie uren
als te groot. Zij 'was eenparig van gevoelen dat de eeriige
verbinding tusschen Schouwen en Duiveland met den
staatsspoorweg, waarvan men op den duur de meeste
vrucht zou hebben, is eene aanlegplaats in het kanaal
bij de spoorwegbrug te Wemcldinge, met gelegenheid
daar op den spoortrein te laden en te lossen: daardoor
zon niet alleen het belang der genoemde eilanden bevor-
derd worden, maar ook dat van 'tvoormalig vijfde
district van Zeeland zou daardoor zeer worden gebaat.
Deze afdeeling achtte eene aanlegplaats met bijbelioo-
rende werken aan die brug van zulk uitnemend gewicht, i
dat zij, hoezeer onderstellende dat niet geringe bezwaren
aan de uitvoering in den weg staan, niet aarzelt haar
wensch kenbaar te maken, dat, hetzij aan gedeputeerde
staten, hetzij aan eene speciale commissie de opdracht
werd gedaan om met de regeering in onderhandeling te
treden ten einde te verkrijgen dat aan het bedoelde
punt de voor de verbinding noodige werken worden
gemaakt. Zij vleit zich dat de eventueel bestaande
bezwaren zullen blijken niet onoverkomelijk te zijn en
wenscht in de volgende najaarsvergadering rapport
omtrent den uitslag der te voeren onderhandelingen.
Ook eene andere afdeeling wenschte voor de defini
tieve regeling van den dienst eene meer directe verbin-
dingaan den spoorweg bij het ka naai door Zuid-Beveland, j
en in de aanstaande najaarsvergadering een voorstel van
gedeputeerde staten omtrent de wijze waarop die ver
binding duurzaam kan worden verzekerd. Zij kan zich
vereenigen met de beschouwingen van gedeputeerde
staten, in hunne mededeeling vervat, doch meende dat
de regeling van den dienst aan dat college moest overge
laten worden. Enkele leden oordeelden het wenschelijk
dat de diligence voor passagiers, komende van Zierikzee,
zou afrijden van het Catsche veer, tot het winnen van
tijd. Met dit denkbeeld vereenigde zich algemeen de in
dit verslag eerstgenoemde afdeeling, welke niet raadzaam
achtte dat de zoo noodige aansluiting van den spoorweg
zou wachten op eene beslissing over het al of niet maken
van werken bij de brug over het kanaalzij verlangt
integendeel, ten einde aan Schouwen en Duiveland die
aansluiting zoodra mogelijk te verzekeren, in zoover de
zienswijze van gedeputeerde staten te ondersteunen, dat
der directie van de spoorbootmaatschappij worde verze
kerd het door haar gevraagd subsidie,onder voor
waarde dat de stoomboot, als zij van Zierikzee vaart, het
Catsche veer en niet Wolphaartsdijk zal aandoendat zij
zorge voor het transport van dat punt naar het station
Goes, en dat de uren van afvaart nader worden geregeld
en bepaald door gedeputeerde staten, in overleg met de
betrokken directie.
Deze afdeeling beschouwde het als nuttig, ten einde
die aanlegplaats geschikt te doen zijn voor goederen
zoowel als voor personen, dat voor rekening der provincie
aldaar een steiger werd gebouwd, waarvan de kosten,
naar men meende, niet bijzonder hoog zouden zijn en
waardoor men althans groot gerief zou verschaffen aan
die gedeelten van Zuid-Beveland, welke in de nabijheid
van het Catsche veer liggen. Met betrekking tot het
vervoer verder naar Goes moest liij met leedwezen op
merken dat dit gedrukt wordt door eene tolheffing,
verleend aan eigenaren van den Wilhelminapolder; hij
koestert echter de hoop dat schikkingen zullen kunnen
gemaakt worden dat de tolheffing óf niet worde toege
past óf zoodanig worde geregeld dat daaruit gèen bezwaar
voor de uitoefening van den dienst zou te vreezen zijn.
Overigens ondersteunde deze afdeeling, behoudensboven-
genoemde wijziging in de aanlegplaats, het denkbeeld
van gedeputeerde staten omtrent het aan de spoorboot-
maatschappij voor 1869 te verleenen subsidie. Daarin
ligt ook opgesloten dat deze afdeeling, evenals eene
andere, vermeent tot geene gunstige beschikking te
kunnen adviseeren op het door de beurtschippers Pijpe-
liug c. s. gedane verzoek. Men ontveinst niet dat enkele
dier personen thans wellicht nadeel ondervinden dooi
de vaart dier boot, doch de reden daarvan móet meer
gezocht worden in den geheelen omkeer van zaken. Het
bijzonder belang der adressanten behoort niet gesteld te
worden boven dat van het algemeen, hetwelk zeker door
i intrekking der subsidie zou worden benadeeld.
In eene derde afdeeling vereenigde men zich algemeen,
met uitzondering van éen lid, met het voorstel van gede
puteerde staten, met de volgende bij voeging aan de eerste
voorwaarde„of wel van Middelburg of Zierikzee naar
Wolfaartsdijk en terug naar Middelburg of Zierikzee."
Men wenschte mitsdien dat de reizen zouden worden
geregeld onder goedkeuring van gedeputeerde staten, in
den geest van het verzoek en naar mate van de omstan
digheden; alsmede dat de gewijzigde dienstregeling zoo
spoedig mogelijk in werking zou treden. Een lid dier
afdeeling achtte zich niet verantwoord tot die vermeende
verhooging van subsidie mede te werken, en wel met het
oog op het reeds hooge cijfer der lasten, hetwelk op de
provinciale kas rust.
De voorzitter deelt mede dat gedeputeerde staten be
reid zijn liet in 't verslag uitgedrukt verlangen naar een
aanlegplaats in liet kanaal bij de spoorwegbrug te We
mcldinge aan de regeering bekend te maken. Voorts geeft
hij kennis dat zij volharden bij hun gedaan voorstel,
met de volgende wijzigingen.
[Ter herinnering herhalen wij dit voorstel, hetwelk
wij reeds in ons nornmer van 9 dezer met de daarover
aangevoerde motieven mededeelden. Het luidt aldus
Gedeputeerde staten meenen in overweging te moeten
geven, om bij wijze van proefneming aan de Spoorboot
maatschappij van Middelburg eene bijdrage van wege de
provincie gedurende 1869 toe te zeggen van f 15 per reis
van Zierikzee naar Middelburg of van Middelburg naar
Zierikzee, met een maximum van f 12,000 in het jaar,
onder voorwaarde dat eenmaal daags tusschen de beide
plaatsen heen en weder en éénmaal daags van de eene
plaats naar de andere gevaren wordedat de uren van
vertrek door gedeputeerde staten worden vastgesteld,
daarbij lettende op de uren van vertrek en aankomst dei-
spoortreinen te Goes; dat indien de waterstand niet
toelaat van of naar Middelburg te varen, dit behoort te
geschieden van of naar Veere; dat de maatschappij
behoort te zorgen voor geschikte middelen van vervoer
voor reizigers en goederen van de aanlegplaats bij
Wolfaartsdijk naar Goes en omgekeerd, en, in het boven
bedoelde geval, van Middelburg naar Veere en omge
keerd; en dat, wanneer de onzuivere opbrengst der vaart
gedurende het jaar meer dan f 22,500 mocht bedragen,
het gezamenlijk beloop der voorschreven bijdrage zal
worden verminderd met de helft van dat meerdere.
De wijzigingen, door gedeputeerde staten thans voor
gesteld, strekten om het begin aldus te lezen „om bij
wijze van proefneming aan de Spoorbootmaatschappij
van Middelburg, zoo mogelijk van 1 Augustus 1868 ge
durende dit jaar en gedurende 1869, eene bijdrage van
wege de provincie toe te zeggen van f 15 per reis van
Zierikzee naar Middelburg, van Middelburg naar Zierik
zee, of van die plaatsen naar Wolfaartsdijk en terug,
met een maximum van 12,000 in het jaar, onder voor
waarde dat gedurende zes dagen 's weeks tusschen die
plaatsen worde gevaren in dier voege als gedeputeerde
staten, in overleg met de concessionarissen van den
spoorbootdienst, in het algemeen belang znllen bepa
len." Daarop volgen de overige bij het primitief voorstel
behoorende voorwaarden.
De heer Hombach verklaart zich geheel voor het
voorstel van gedeputeerde staten. Evenwel meent hij dat
de voorzitter heeft gesproken van een aanlegplaats in
het kanaal, hetgeen zijns inziens minder juist is, daar hij
gelooft dat de bedoeling was eene verplaatsing van het
stationsgebouw van Kruiningen.
De heer van Citters geeft eenige inlichtingen. Daaruit
blijkt dat gedeputeerde staten eene regeling van den
dienst in overleg met concessionarissen aan zich willen
opgedragen zien, alsmede dat bij het gedeputeerd college
steeds het denkbeeld heeft bestaan om zooveel mogelijk
adhaesie aan het adres der Zierikzeesche kamer van
koophandel en fabrieken, in verband met het algemeen
belang, te schenken. Er is dan ook dadelijk een onder
zoek ingesteld naar de al of niet uitvoerbaarheid van
j hetgeen in dit adres werd verlangd. Spreker brengt den
i uitslag van dat onderzoek, reeds in de gedrukte medé
deeling van gedeputeerde staten opgenomen, in herin
nering, welke mededeeling in alle opzichten wordt
gehandhaafd. Wat overigens de opmerking van den
heer Hombach betreft, zegt de heer van Citters, dat het
nooit het denkbeeld kon zijn geweest om bij de regee
ring pogingen aan te wenden tot verplaatsing van het
station, daar die pogingen zeker weinig kans van slagen
zouden hebben.
De heer Blaaubeen antwoordt evenzeer op de vraag van
den heer Hombach, dat volstrekt niet bedoeld is eene
verplaatsing van eenig stationsgebouw naar de spoor
wegbrug, maar alleen eene aanlegplaats is verlangd.
De heer Hombach verklaart dat de vrees van het lid
van gedeputeerde staten, dat de regeering eene verplaat
sing van het station niet zal toestaan, hem spijt, want
dan zal de verlangde aansluiting slechts ten deele kunnen
geschieden. Doch waarom, vraagt hij, moet men nu reeds
wanhopen'? Men kan het verzoek immers doen; wordt
het niet ingewilligd, dan zal men er in berusten. Hjj