zal morgen, na de reis van hier naar Rotterdam vol bracht te hebben, onmiddellijk daarop naar Middelburg terugkeer en. Uit Arnhem wordt van 9 dezer geschrevenGis teren namiddag omstreeks half vier uren barstte alhier in de machinale stoom brood- en ".meelfabriek, gelegen even buiten de stad, een hevige brand uitr waardoor binnen weinig tijd, hoogstens binnen een uur, de fabriek, het woonhuis en magazijn een prooi der vlammen zijn geworden, ongeacht de spoedig toegebrachte liulp der brandspuiten. Heden nacht te een uur liet zich onder den puinhoop op nieuw de vfcnn zien, wolkc echter dadelijk gebluscht werd. Alles is tegen brandschade verzekerd, de schade is aanzienlijk; de oorzaak van den brand is onbekend. De president der Vereenigde staten heeft de wet bekrachtigd, waarbij van de voor rekening van den staat werkende arbeiders slechts acht uren arbeids dagelijks kan worden gevorderd. TrS»er*rtOino1crs$am3. J uli< 's av. 14 u. 65 gr. 11 'sinorg.7u. 69 's midd. 1 u. 79 gr. Koinei'vetgadering der provinciale siatc» van Kcclaiul. Zitting van Vrijdag 10 Juli. Beëediging; nadere aan wijzing leden afdeelingen brieven voorzitlers afdcelingen; adres burgemeester cn wethouders Bruinisse; beslissing voorstellen. Tegenwoordig de commissaris des konings, voorzitter, 40 leden en de griffier. Na voorlezing en goedkeuring van de notulen der zitting van 8 dezer wordt overgegaan tot de beëodiging der thans tegenwoordig zijne leden mr. T. A. Wagtho, M. W. J. de Visser en jhr. F. C. de Casembroot, die vooraf door den voorzitter met hunne benoeming en toelating werden geluk gewenscht. Genoemde lieeren worden vervolgens bij loting aan gewezen als respectievelijk te behooren tot de eerste, derde en tweede afdeeling. Volgens de ingekomen brieven van de voorzitters der afdeelingen, waarvan de mededeeling voor kennisgeving wordt aangenomen, zijn tot voorzitters en ondervoorzitters der afdeelingen gekozenin de eerste afdeeling de heeven Blaaubeen en de Jonge van Ellemeet; in de tweede de heeren Cau en Snouck Hurgronje; in de derde deheeren F. van Deinsc en Dronlcers. De voorzitter deelt mede dat alsnog is ingekomen een adres van burgemeester en wethouders van Bruinisse, namens den raad dier gemeente, tot bestrijding van dat van de kamer van koophandel en fabrieken te Zierilczee, waarbij zij, voor de gemeenschap met den spoorweg, ver zoekt dat van wege de provincie worde in het leven geroepen een stoombootdienst tusschen Zierikzee en liet Goesche sas met een omnibusdïenst naar den spoorweg. De voorzitter geeft kennis dat hij dit adres naar de voorzitters der afdeelingen heeft gezonden. In afwach ting van het uit te brengen verslag wordt de voorlezing van het adres niet verlangd. Aan de orde zijn voorts de verslagen der afdeelingen, betreffende: I. Het voorstel van gedeputeerde staten om de jaar wedde van den provincialen comptabele met 100 te verhoogen en te bepalen op 400, te rekenen van 1 Janu ari 1868, en gedeputeerde staten te machtigen tot af- en overschrijving eener som van 100 van art. 1 hoofd stuk IX op art. 1, afd. 1, hoofdst. I der uitgaven van de provinciale begrooting, dienst 1868. Dit voorstel vond, volgens het door den heer II. J. van Deinse uitgebracht algemeen verslag, in al de afdeelin gen bijval. Het is dan ook zonder beraadslaging met algemeene stemmen aangenomen. II. Het voorstel van gedeputeerde staten om aan den minister van binnenlandsche zaken te kennen te geven, dat de staten oordeelen dat er grond bestaat om het voorloopig op eene som van 4000 bepaalde aandeel der gemeente Philippine in de kosten van den bouw van een nieuw schoollokaal met onderwijzerswoning aldaar tot op 2500 te verminderen, doch dat er geene redenen aanwezig zijn om aan de gemeente tegemoetkoming in de gewone kosten van haar lager onderwijs te ver- leenen. De heer van Eek bracht hieromtrent het algemeen verslag uit, waaruit in hoofdzaak bleek dat sommige leden eene ruimere toepassing van art. 86 der wet op liet lager onderwijs ten aanzien der gemeente Philippine wenschelijk achtten en daarom de bijdrage in de kosten verminderd wilden zien, sommigen tot 2000, anderen tot 1500 enz. Overigens bestonden er geene bedenkingen. De voorzitter gaf te kennen dat dit verslag gedepu teerde staten geen aanleiding heeft gegeven tot wij ziging van hun voorstel, waarover alsnu de beraadslaging geopend wordt. Inmiddels wordt door den heer van Eek een amende- dement voorgesteld, ondersteund door de heeren F. van Deinse, Mathon, Hombach cn Pierssens, strekkende om de bijdrage der gemeente Philippine te bepalen op eene som van 2000. De heer van Eek licht dit amendement volgenderwijze toe. Gedeputeerde staten hebben eene geringere bijdrage dan vroeger voorgesteld, doch in de afdeelingen vonden verschillende leden die bijdrage nog te hoog, in verband met den toestand der school te Philippine. De fondsen dier gemeente verkeeren altijd in een min of meer hachelijken toestand, als een gevolg van het wisselvallige van den mosselhandel, welke de voornaamste bron van bestaan voor haar oplevert. Tot de heffing van eenhoofde- lijken omslag van 900,'waartoe zij nu de toevlucht zou moeten nemen, is zij buiten staat, vooral omdat er meer te verbeteren is dan alleen liet schoollokaal en de onder wijzerswoning. 'tls daarom wenschelijk het voorgestelde cijfer mat het voor de ^-r^vincie klein bedrag van./" 500 te verminderen. De heer Lambrechtscn meent dat hij wel niet zal be hoeven te zeggen, dat liet doel van gedeputeerde staten is de gemeentebesturen zooveel mogelijk tegemoet te komen. Hij gelooft echter dat de vorige spreker den toestand van Philippine eenigszins-te zwart heeft afge schilderd. Wel is waar heeft die gemeente onlangs eeno leening van 1300 aangegaan, welke nog niet is afgelost, doch wanneer zij nu eene leening van f 2500 kan sluiten met een verwijderd tijdstip van aflossing, dan acht hij haar in staat zoowel de rentebetaling als de aflossing, binnen een tijdvak van twintig jaren, van het op te nemen kapitaal te bestrijden. Overigens wijst liij op het moeilijke om den financieelen toestand eener gemeente naar zijne juiste waarde te schatten. De heer Mathon betoogt dat het eene daadzaak is dat de gemeente Philippine grootendeels van de visscherij afhankelijk is. Voorts doet hij uitkomen dat art. 36 dei- wet op liet lager onderwijs niet voorschrijft dat eerst dan tegemoetkoming moet worden verleend als de maat is volgemeten, maar zoodra het blijkt dat de gemeente te zwaar belast is. Het is ook de wcnscli van liet gou vernement om dat artikel zoo ruim mogelijk toe te passen. En daar nu de gemeente Philippine werkelijk behoefte aan ondersteuning heeft, vertrouwt hij dat de vergaderiug der staten de welwillendheid hebben zal die kleine behoeftige gemeente tegemoet te komen. De heer Yis merkt op dat, als 't hier alleen welwillend heid gold, er zeker weinig bezwaar tot eene ruimere tegemoetkoming bestaan zou; maar ook de financiën dei- provincie zijn er bij betrokken en men moet, zooals het wel eens triviaal wordt uitgedrukt, letten op de kleintjes. Gaarne geeft hij toe dat art. 36 der wet op het lager onderwijs vrijgevig is, maar het belang der provincie mag daarom niet uit het oog worden verloren. Boven- dieu is het uiterst moeilijk voor de leden dezer verga dering om, als gedeputeerde staten zeggen overtuigd te zijn dat er voor Philippine geen bezwaar bestaat om den lioofdelijken omslag tot 900 op te voeren, hunne stem te geven aan amendementen, welke met het gevoe len van het gedeputeerd college in strijd zijn. Wel heeft hij, als hij den treurigen toestand der meergenoemde ge meente hoort beschrijven, deernis met haar, maar deze kan hem niet doen besluiten eene beslissing te helpen nemen in strijd met de door gedeputeerde staten als hunne overtuiging uitgedrukte zienswijze. De heer E. van Deinse ondersteunt het amendement. In de afdeeling waarvan hij deel uitmaakt is dit punt breedvoerig besproken. Tweeërlei gevoelens werden geuit. Deels wilde men een voorstel doen om eene jaar- lijksclie subsidie van 50 voor den tijd van driejaren te verleenen ten behoeve van het onderwijs der gemeente Philippine, daar na drie jaren de vroeger gesloten geld- leening zal zijn afgelost; en anderdeels wilde men liever tegemoetkomen door de bijdrage in de kosten van den bouw van een schoollokaal voor die gemeente te bepalen op /2000. Spreker vereenigde zich hiermede. Philippine telt toch slechts 600 zielen. Wordt de hoofdelijke omslag nu van ƒ700 tot f 900 verhoogd, dan is het de vraag door wie die {200 verhooging zullen opgebracht worden. Slechts een zeer klein aantal gezinnen zullen daartoe kunnen bijdragen, en zijns inziens is het niet te ont kennen dat de betaling der voorgestelde som gedurende twintig jaren, bij de steeds verminderende mosselvis- scherij, uiterst drukkend zal zijn. De heer Hennequin zegt dat hij niet pralen zal met locale kennis der gemeente Philippine. Van zijne jeugd af heeft hij die gemeente echter als eene kleine behoeftige plaats hooren noemen. Straks is dit door verschillende sprekers bevestigd en evenzeer is het gebleken uit het verslag over den toestand der provincie. Is die gemeente nu reeds belast met eene som van 1770, dan klimt dit cijfer met de voorgestelde {2000 tot ƒ3770. In verband dus met den toestand der plaats en den achteruitgang der mossel visscherij zal hij voorliet amendementstemmen. De heer Hammacher gelooft niet dat de krachten der provincie door de aanneming van liet ameudèment zoo zwaar zouden gedrukt worden. Met de. voorlezing van het meermalen aangehaalde art. 36 toont hij aan dat eene gemeente niet onvermogend behoeft te zijn, om aan spraak op ondersteuning volgens cle wet te kunnen maken, maar dat zij daarop reeds recht heeft als het blijkt dat zij te zwaar wordt gedrukt. Hij zal daarom zijne stem aan hot amendement geven. De heer Lamhreclitsen releveert dat twee sprekers gewezen hebben op de ongunstige toekomst van Philip pine wegens het ophouden der mossclvisscherij tenge volge der verzanding van den Braakman. Zijns inziens gaat dit echter niet op. Eerst dan als het blijken mocht dat dit werkelijk het geval was zou het tijd tot ruimere toepassing van art. 36 zijn. De heer Rijder verklaart .hier gekomen te zijn met het doel om voor het voorstel van gedeputeerde staten te stemmen, overtuigd zijnde dat dit vrijgevig is. Thans echter, nu hij van mannen die met den toestand van Philippine van nabij bekend zijn, stemmen beeft geboord over den avmoedigen financieelen toestand dier gemeente, gelooft hij aan de stemmen dier mannen dezelfde waarde te moeten hechtenwelke hij aan het voorstel van gede puteerde staten hecht. Bij ondervinding weet hij dat er gemeenten zijn, welke, niettegenstaande de vrijgevigheid van gedeputeerde staten, te zwaar worden gedrukt. Dit is ook het geval met de gemeente aan wier hoofd hij de eer heeft te staan. De op hare schouders rustende armen- last heeft daartoe bijgedragen. Wel weet bij niet welke armenlast Philippine te torschen heeft, maar bij de minste ongelegenheid zal het toch blijken dat die ge meente te zwaar wordt gedrukt. Er is wel beweerd dat er in de finauciën der provincie geen te ruime greep mag gedaan worden, maar als eene som van ƒ500 voor Philippine gelijk staat met een schat, dan bestaan er zijns inziens geen termen om ten behoeve van het onder wijs niet zulk een greep in de financiën te doen. Wat toch zal anders het gevolg zijn? Eene verhooging van schoolgeld, welke zeker niet wenschelijk is, daarvan het onderwijs de hoogste belangen van het opkomend ge slacht afhankelijk zijn. Ook hij zal dus voor het amen dement stemmen. De heer Verhagen zal eveneens zijne stem aan bet amendement, geven, en wel naar aanleiding van het ge sprokene door mannen die met den localen toestand dei- betrokken gemeente bekend zijn. Gelijke verzekering geeft de beer Kroon. De heer Vis verlangt alsnog van gedeputeerde staten de bepaalde verzekering, dat zij overtuigd zijn dat hun voorstel voor de gemeente Philippine niet te drukkend zijn zal. In dat geval zal hij tegen het amendement stemmen. In het tegenovergestelde geval zou ook hij voor meer vermiudering der bijdrage in de kosten zijn. De voorzitter beantwoordt deze vraag door te herin neren aan hetgeen hij bij den aanvang der beraadslaging reeds heeft gezegd, dat namelijk gedeputeerde staten in het uitgebracht verslag geen aanleiding hebben gevonden tot wijziging van hun voorstel. De beraadslaging wordt gesloten en liet amendement van den heer van Eek in stemming gebracht en aange nomen met 27 tegen 12 stemmen. Tegen stemden de heeren van Citters, Hoogenboom, Sprengcr, J. L. de Jonge, Beeius, Lambrechtsen, Cau, Buteux, van der Bilt, Vis, Moolenburgh en Callenfels. Het alzoo geamendeerde voorstel van gedeputeerde staten is daarop met algemeene stemmen aangenomen. III. Het voorstel van gedeputeerde staten van een regle ment op het beheer der gemeenschappelijke uitwatering- van de polders Willem, Geersdijk, Wissekerke, Thoorn, Sophia en Maria. De slotsom van het hieromtrent door den heer Vader uitgebracht verslag was, dat cle grooto meerderheid der afdeelingen zich, behoudens eene verlangde toevoeging aan art. 7, met het voorstel heeft kunnen vereenigen. Volgens mededeeling des voorzitters hebben gedepu teerde staten, naar aanleiding van dat verslag, enkele wijzigingen voorgedragen, waarop bij de artikelsgewijze behandeling is gelet. Die wijzigingen zijn dat in de art. 1 en 9 het woord „duiker" is vervangen door „duikers of heulen", alsmede bij art. 7 eene nieuwe alinea is gevoegd, betreffende de vertegenwoordiging van het waterschap in rechten enz. De heer Vader stemde tegen art. 9. Overigens is het geamendeerde reglement in zijn geheel met algemeene stemmen goed gekeurd. IV. De verantwoording van gedeputeerde staten wegens de enkel provinciale en huishoudelijke inkomsten en uit-

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1868 | | pagina 6