MIDDELBURGSCHE
COURANT.
Zaterdag
1808.
N° 102.
27 Juni.
Editie van Vrijdag avond 8 uren.
middelburg 26 Juni. V
De eerste kamer heeft heden al de hoofdstukken der
staatsbegrooting over 1868, alsmede de wet tot aan
vulling der middelen, met algemeene stemmen aange
nomen.
De algemeene beraadslaging, welke aan de stemming
voorafging, bepaalde zich grootendeels tot het koloniaal
regeeringsbeleid. Nagenoeg dezelfde vragen werden
gedaan als de tweede kamer weinige dagen geleden tot
de regeering gericht had.
Door den minister van koloniën werd ook nu geant
woord, dat de regeering zal streven naar bedachtzamen
vooruitgang en oplossing der cultuur-quaestiën in libe
ralen zin. Zij hoopt door de medewerking van de wet
gevende macht daarin te slagen. Zij is overtuigd dat de
koffiecultuur in vrijwillige volkscultuur kan overgaan,
zonder dat daardoor de tegenwoordige voordeelen voor
het gouvernement behooren verloren te gaan. Met de
regeling der suikercultuur zal de minister zooveel spoed
maken als mogelijk is, nadat hij alle gegevens met ernst
zal hebben bestudeerd.
Morgen zal de West-Indische begrooting in behande
ling worden genomen.
De behandeling van het wetsontwerp tot bekrachti
ging der getroffen schikkingen met de Maatschappij tot
exploitatie van staatsspoorwegen is in de tweede kamer
tegen Maandag aan de orde gesteld.
Blijkens het verslag van het onderzoek der begroo-
tings'wetten in de afdeelingen der eerste kamer, heeft men
in al de afdeelingen verklaard zich te zullen onthouden
van het mcdedeelen van staatkundige of andere beschou
wingen, daar de meeste leden ook deze begrootingswetten
als credietwetten willen beschouwen. Alleen is in eeue
afdeeling door sommige leden het regeeringsbeleid in
onze Oost-Indische bezitting besproken en toonden zij
zich zeer bezorgd over den hoogst ongunstigen toestand
waarin de Oost geraakt is en waarvan een niet minder
ongunstige toestand van onze geldmiddelen het gevolg
zal zijn. Door deze leden werden de volgende vragen tot
de regeering gericht1°. ligt het op den weg van den
thans opgetreden minister van koloniën de op hoog
gezag ingestelde cultures uit te breiden? 2». hoe stelt de
minister zich voor, de suikercultuur te regelen V 3°. zal
door zijne tusschenkomst en gezag do drukpers in Indië
gebreideld worden 4». waarom wordt het bestaande druk
persreglement niet uitgevoerd. Zeer bepaald wenschte
men van de regeering te vernemen welke bare richting
is op koloniaal gebied.
Andere leden in die afdeeling gingen verder en meen
den dat ten aanzien van onze koloniën een einde moet
komen aan het bespreken van holle theoriën en dat thans
geen afwachten meer te pas komt, maar handelen nood
zakelijk is geworden. Zij wilden dus bepaald aan de
regeering kenbaar maken, dat zij niet gezind zijn langer
eene afwachtende houding aan te nemen.
Zooals wij in ons vorig nommer reeds mededeeldon is
het onmogelijk uit het verslag omtrent het onderzoek
van het wetsontwerp tot bekrachtiging der overeenkomst
met de Amsterdamsche kanaalmaatschappij in de afdee
lingen der tweede kamer, met eenige juistheid het ge
voelen der meerderheid over die overeenkomst mede te
deelen. In den aanvang van het verslag wordt als het
gevoelen van sommige leden medegedeeld, dat zij de
overeenkomst als vervallen beschouwden door de weige
ring van den Amsterdamschen gemeenteraad tot uitkee-
ring der toegezegde drie millioen, wanneer het werk niet
van staatswege werd uitgevoerd. De groote meerderheid
meende echter dat dit geen reden kon zijn om de over
eenkomst niet te onderzoeken, vooral niet omdat naar het
oordeel van enkelen, de kamer, door zich aan het uitspre
ken van een oordeel over de overeenkomst te onttrekken,
de verantwoordelijkheid der staking van het werk met
al de daaraan verknochte gevolgen op zich zou laden.
Ook werd de vraag besproken of de regeering al dan
niet verplicht was deze overeenkomst te verdedigen,
waarbij ecnigen meenden dat de ministers dit konden
nalaten en zelfs den koning konden ontraden aan de
overeenkomst zijne sanctie te verleenen.
De vier punten, die vervolgens in het verslag worden
besproken en waaromtrent het gevoelen van „eenige",
„andere" en „sommige" leden wordt medegedeeld, betref
fen 1°- om alsnog het plan te volgen door den heer Huët
in 1861 ontworpen, n. 1., om Amsterdam niet door een
met sluizen afgesloten kanaal, maar door een zeearm met
de Noordzee te verbinden2<>- om de doorgraving geheel
ter zijde te stellen en liever het Noordzeekanaal op
afdoende wijze te verbeteren; 3»- om het werk geheel
voor staatsrekening te nemen; en 4°- om de uitvoering
van het werk, onder het verleenen van een ruim sub
sidie door den staat, aan de stad op te dragen.
De klacht was algemeen over onvoldoende toelichting
der zaak, vooral wat de schutsluizen betreft, terwijl ook
nadere inlichtingen werden gevraagd omtrent de finan-
cieele gevolgen der overeenkomst zoowel voor den staat
als voor de Maatschappij.
De getroffen schikkingen tusschen de regeering en
de Maatschappij tot exploitatie van staatsspoorwegen,
waarvan de bekrachtiging aan de staten-generaal is
voorgedragen, zijn hoofdzakelijk deze: 1". vermindering
van het in de artikelen 53 en 54 der voorwaarden van
concessie bedongen aandeel van het rijk in de bruto-
opbrengst der exploitatie bij de lagere, en vermeerdering
van dat aandeel bij de hoogere opbrengsten van liet
vervoer; 2». uitstel tot ultimo December 1877 voorde
terugbetaling der van het rijk krachtens de wet van
29 December 1866 (Staatsblad n°. 223) ter leen ontvangen
som van 2j- millioen. Uit die regeling zal voor den staat
in de eerste jaren een verlies van f 200,000 a 240,000 per
jaar voortvloeien, hetgeen eerst bij eene bruto-opbrengst
van ongeveer f 8000 per wijk, wanneer die mocht worden
bereikt, zal worden vergoed.
Mochten de uitkomsten dezer regeling blijken voor
den staat te nadeeligte zijn,dan kan na uit». December 1887
die regeling worden opgezegd en eene nieuwe overeen
komst op meer aannemelijke voorwaarden voor de exploi
tatie worden aangegaan.
In het vooruitzicht op het tot stand komen der ont
worpen wijzigingen, is reeds een plan ontworpen eener
6 percents leening ten behoeve der Maatschappij ten
bedrage van 6 millioen, waarvan de plaatsing van drie
millioen door eene verceniging van bankiers en kapita
listen is gewaarborgd. De Maatschappij deelt in die
leening voor f 500,000, ten einde die te kunnen uitgeven,
zoodra daaraan behoefte blijkt, terwijl 21 millioen onuit
gegeven blijven,om te dienen toteventueeleterugbetaling
der van het rijk ter leen ontvangen som van gelijkbedrag.
De agenda voor do zomer-vergadcring der provinciale
staten van dit gewest, welke den 7 Juli a. geopend
wordt, wijst behalve de gewone mededeeling van ko
ninklijke besluiten en ministericole missives, ende jaar-
lijksche vaststelling van de rekening en begrootingen
onder anderen de volgende werkzaamheden aan.
Onderzoek der geloofsbrieven van nieuw- en herbe
noemde leden, en benoeming van vijf leden en een buiten
gewoon lid in het college van gedeputeerde staten,
alsmede benoeming van een lid van de eerste kamer der
staten generaal.
Vier voorstellen aan gedeputeerde staten, te weten:
een betrekkelijk een verzoek van burgemeester en wet
houders van Pliilippine, om ruimere toepassing van
art. 36 der wet op het lager onderwijs, voor den bouw
van een nieuw schoollokaal met onderwijzerswoning
aldaar; een omtrent het beheer der sluis van den
Willem-polder (Noord-Beveland); een tot nadere
regeling der jaarwedde van den betaalmeester te Middel
burg, en een tot verpachting van de overzetveren aan
het Sloe en van Gorishoek naar Yersekendam, voor den
tijd van éen jaar.
Drie ingekomen adressen, zijnde vana de kamer van
koophandel en fabrieken te Zierikzee, houdende verzoek
dat voor de gemeenschap met den spoorweg van wege
de provincie in het leven worde geroepen een stoom-
bootdienst tusschen Zierikzee en het Goesche sas, met
een omnibusdienst naar den spoorwegbenevens adressen
tot ondersteuning van dat verzoek van de gemeente
raden van Goes, Kattendijke, Nieuwerkerk, Zierikzee en
ZoDnemaire, alsmede van burgemeester en wethouders
van Oosterland; b van de spoorbootmaatschappij van
Middelburg, om voortdurende subsidie, onder door haar
aangegeven voorwaarden en eene dienstregeling ten
genoege der staten,-waarbij zij het oog beeft op de ge
meenschap van verschillende deelen der provincie met
den spoorweg van Goes naar Bergen op Zoom; c van
den gemeenteraad van Hoofdplaat, houdende verzoek
dat die gemeente worde opgenomen onder de plaatsen
waar de stoombooten voor den dienst op de Wcster-
Schelde aanleggen.
Twee verslagen een der commissie tot onderzoek van
j het voorstel van den heer Verhagen, strekkende om in
j de instructie van gedeputeerde staten een nieuw artikel
I op te nemen betrekkelijk de behandeling der geschillen
van bestuur, met een gewijzigd voorstel van den hoer
Verhagen te dien aanzien; en een der commissie tot
onderzoek der stukken betreffende de grensscheiding
tusschen Zuid-Holland en Zeeland.
Tevens zal door gedeputeerde staten eene mededeeling
worden gedaan nopens den toestand der wegen, met be
hulp van rentelooze voorschotten uit de provinciale
fondsen aangelegd.
Sedert lang bestaat de verwachting dat in de maanden
Juli en Augustus nog twee aanbestedingen van werken
voor het kanaal door Walcheren zullen plaats hebben.
Naar wij echter uit een goede bron vernemen zijn de
ontwerp-bestekken daarvoor nog niet te 's Hage ont
vangen.
In een heden gehouden vergadering van de Zeeuwsche
maatschappij van stoomvaart is o. a. besloten tot het
uitkeeren van een dividend van f 30 per aandeel van
1000, alsmede tot het verminderen der vrachtprijzen
voor passagiers van en naar Rotterdam en de meeste
tusschenveren.
De thans te Zierikzee geopende tentoonstelling, door
het departement Zierikzee der Maatschappij ter bevor
dering van nijverheid bijeengebracht, begint van liever
lede meer de aandacht te trekken en ziet het aantal harer
bezoekers dagelijks toenemen. Tal van voorwerpen van
zeer verschillenden aard vindt men er vereenigd. Hoewel
onder de benaming van tentoonstelling van voorwerpen
van kunst en smaak aangekondigd, kan deze tentoonstel
ling voor de nijverheid slechts een zeer betrekkelijk belang
hebben. Zij kan niet als maatstaf beschouwd worden
voorden omvang der plaatselijke nijverheid, gelijk dit
met algemeene tentoonstellingen dan ook hoogst zelden
het geval is; zij hebben daartoe een veel te onbepaald
karakter; er ontbreken middelen tot vergelijking van
cpialiteit en prijzen; de eene tak van nijverheid is sterk,
de andere gebrekkig of in het geheel niet vertegenwoor
digd, hetgeen soms van het toeval of den meerderen of
minderen lust der vervaardigers afhangt. Dit zijn grieven
die bijna tegen alle algemeene tentoonstellingen van
nijverheid kunnen worden aangevoerd, en waaraan zeker
de Zierikzeesche al levert zij ook blijk dat de gemeente
en hare omstreken in onderscheidene vakken bekwame
werklieden bezitten niet ontsnappen kan. Beschouwt
men deze echter uit een ander oogpunt, dan maakt zij
een zeer goeden indruk, daar er niet alleen vele schoone
en kostbare maar ook hoogst belangrijke voorwerpen
bijeen zijn. Onder de eerste mag men enkele schilder
stukken van oude meesters, eenige antieke en moderne
meubelen, porselein enz. rekenen, onder de laatste in
het bijzonder eenige oude oorkonden, meerendeelsafkom-
stig uit het gemeente-archief, welke op de stad Zierik
zee of het land van Schouwen betrekking hebben.
De voorwerpen zijn in onderscheidene zalen van het
raadhuis volgens rubrieken verdeeld en met veel smaak
gerangschikt, en het gemis aan een catalogus wordt zoo
veel mogelijk vergoed door de voorkomendheid waarmede
de voor de tentoonstelling benoemde commissarissen den
bezoeker geleiden en terecht wijzen.
Ter wegneming der belemmeringen, die de naamlooze
vennootschappen in het internationaal handelsverkeer
ondervinden, is de regeering voornemens met de ver
schillende mogendheden overeenkomsten te sluiten in
gelijken zin als die welke door de vorige regeering met
Italië is aangegaan en waarbij het beginsel isaangenomen
om aan de vennootschappen in beide landen vrijheid toe
te kennen om burgerlijke handelingen te verrichten en
om eischende of verwerende in rechten op te treden.
De Staatscourant van Dinsdag bevat het koninklijk
besluit van den 15 Juni 1868, houdende vaststelling van
een uieuw reglement voor de rijks kweekschool voor
vroedvrouwen, en zulks met intrekking van het regle
ment, vastgesteld bij koninklijk besluit van 24 Augustus
1861 (Staatsblad no. 77) en gewijzigd bij dat van 13 Juni
1866 (Staatsblad no. 111).
In de bij de Staatscourant van jl. Woensdag behoo-
rende bij voegsels is opgenomen het verslag omtrent de
exploitatie der staatsspoorwegen, met bijlagen, door den
minister van binnenlandsche zaken aan den koning in-
1 gediend.
De Staatscourant van gisteren bevat het aan den
minister van binnenlandsche zaken uitgebracht verslag
van de werkzaamheden aan het Koninklijk Nederlandsch
meteorologisch instituut, verricht van 1 Juni 1867 tot
31 Mei 1868.