Maatscl)appeltje quaestim. Brieven uit België. misdrijven zijn van dezen maatregel niet uitgezonderd. Be straftijd van alle overige veroordeelden wordt met een derde verminderd. Uit Servië worden natuurlijk dagelijks een aantal ge ruchten aangebracht van den meest verschillenden aard, naarmate zij van de eene of van de andere partij afkom stig zijn. De arrestatiën duren voort en een der gearres teerden, een cavalerie-officier, heeft zich zelf in de ge vangenis om het leven gebracht. "Wat de houding van de vreemde mogendheden ten opzichte van Servië aangaat, deze schijnt voor het oogen- blik nog zeer neutraal en zeer gereserveerd te wezen, en wat Oostenrijk en Turkije betreft, zelfs eenige bevreesd heid te verraden voor eiken schijn van maatregelen, welke als in verband staande met eenige interventie bedoeling zouden kunnen aangemerkt worden. De laatste pakketboot op New-York heeft minder gun stige berichten uit Mexico aangebracht. In de provinciën zijn onlusten uitgebroken ten gunste van Santa-Anna, van Negrete of van Diaz. Deze onlusten zijn echter niet van ernstigen aard. Brussel 20 Juni. De heer Defré heeft het noodig geacht zijnpseudonyme Jozef Bonifaee weer eens aan te nemen en een klein pamflet uit te geven, getiteld: De „dertien" en de onafhankelijkheid van den vertegenwoordiger. Vier en dertig bladzijden om iets te bewijzen wat ieder weet, namelijk dat de heer Defré, een der dertien Brusselsche afgevaardigden, niet weet wat de onafhankelijkheid van den vertegenwoordiger beteekent. Waarlijk, mijnheer Bonifaee is wel goed. Zijn pleidooi pro domo zal niets tot zijn volkomen gevestigde reputatie toe- of afdoen. Het was geenszins noodig om den oorlog te verklaren aan het woord onafhankelijkheid, dat toch niets meer be teekent! Volgens het boekje is de onafhankelijkheid van den vertegenwoordiger een verwoestende gruwel. „Wilt gij dan het ministerie omverwerpenToen de heer Defré deze regels in het heiligdom van zijn kabinet schreef, heeft hij, volgens een oude gewoonte van het college der jezuiten, die de eer genoten hebben hem op te voeden slechts door zijne vrienden wordt men verraden onwillekeurig een teeken van het kruis gemaakt. Het ministerie omverwerpende gedachte alleen jaagt den heer Defrc huivering aanen ziedaar de reden waarom hij 't eenig wantrouwen koestert jegens de heeren Couvreur en Guillery. Welk een blijk van moed! Neen dan heeft de heer Louis Hymans ten minste nog den moed gehad van dat wantrouwen vóór de verkiezing te laten blijken. Hij heeft de volksmeening uitgedaagd, en deze heeft de uitdaging aangenomen en er op geantwoord op eene wijze die reeds bekend is. De heer Defré (Jozef Bonifaee) daarentegen zwijgt, houdt zich schuil, fluistert geen woord tot op den dag waarop hij herkozen is. Zoo dra alles goed afgeloopen is, verheft hij stoutmoedig zijne stem en lastert zijn collega's en hun, zij het ook geringen, onafhankelij ken zin. Eene lieden in de Bspiègle voorkomende caricatuur stelt den heer Hij mans, afgevaardigde en hoofdredacteur van 1'Echo du parle ment, voor, als laarzen poetsende, met een kogel aan zijn been. Maar dan mocht men den heer Defré wel voorstellen als den dienst van ministeriëele vloermat verrichtende. Hij zou nog „dankje" zeggen. Buiten dit vrij onbeteekenend pamflet heeft alle polemiek over de verkiezingen voor een oogenblik opgehouden. Aanstaan den Maandag zal echter de Association liberale eene vergadering houden, om den president en vice-president, de heeren van Schoor en Orts, te herkiezen. Naar zij beweren, hebben zij hun ontslag genomen om te zien of ook het publiek, evenals de dagbladen, hunne weifelende houding vóór de poll veroordeelt. Maar de dagbladen hebben wel opgepast om hun spel mede te spelen. Daar men de herkiezing dier heeren niet bestrijdt zal hun deze houding niets baten en zullen zij slechts hebben störm- geloopen tegen een deur, die reeds lang open was. Het ministerie en zijn partij zijn op hun hoede met Betrekking tot het banket dat men den heer van Hum- beeck aanbiedt, om de overwinning van het beginsel van onafhankelijkheid der vertegenwoordigers bij de laatste verkiezingen te Brussel te vieren. Van alle kanten komen inschrijvingen. De prijs van het couvert is zeer laag ge steld, slechts zes franken, opdat ieder er aan zou kunnen deelnemen. De heer Albert Picard, een geavanceerd liberaal, zal bij het banket voorzitten, hetwelk door de talrijke adhesies die uit de provincies komen uit Gent hebben zich reeds tachtig deelnemers aangemeld den omvang van eene politieke gebeurtenis verkrijgt. De heer Pinard zal zich bij de aanstaande zitting der provinciale staten van Braband candidaat stellen voor het president schap, tegenover den heer Peemans, burgemeester van Leuven, een volbloed doctrinair. Zijne verkiezing zou eene nieuwe overwinning zijn voor de geavanceerde fractie der liberale partij. Aanstaanden Maandag vertrekt de koning naar Ostende om het Amerikaansch eskader, dat daar onder bevel van den admiraal Farragut ten anker zal komen, tebezichtigen. Dezen middag hebben de koning en de koningin de opening van de landbouwkundige tentoonstelling bijge woond. Een groot aantal nieuwe werktuigen zijn beproefd geworden en hebben een levendige belangstelling opge wekt. De tentoongestelde beesten zijn prachtig; onge lukkig was de hitte zoo tropisch dat uw nederige dienaar den moed niet gehad heeft op het uitgestrekte exercitie veld, waarop deze wonderen waren tentoongesteld, te blijven. Hij is gevlucht om u in het zweet zijns aanschijns deze regelen te schrijven. En de heer Delaunay en me"» Favart'? hoor ik u vragen. Hebt gij hen gezien Inderdaad heb ik dat, en ik denk er u over te schrijven. Het zijn artisten van den echten stempel, en ik wil hen niet aan het slot van een brief ter sprake brengen. Uwe lezers zullen er niets bij verliezen zoo zij een weinig gewacht hebben. Groote staten hebben op kleine o. a. dit voor, dat eene verbetering in de eersten gemakkelijker en van blij vender gevolg pleegt te zijn. Eene dergelijke verbetering is de nieuwe „Maass- undGewichtsordnung" voor hetDuitsche Noorderbondgenootschap, m. a. w. de invoering van het metrieke stelsel, dezer dagen door den Noordduitsehen rijksdag vastgesteld, eene hervorming rijk in gevolgen ook voor Nederland, maar voor geheel Europa en Amerika niet minder dan voor Duitschland zelf. Onderwerp en discussie zijn overwaard gekend te worden en rijk aan leeringen, zelfs voor verdere invoering van het metriek stelsel, ook bij ons. Met Nieuwjaar 1872 aanvangende zal de Noorderbond de volgende maten en gewichten hebben 1. Zuiver metrieke, in den strengsten zin: Lengtematen: Meter (el, lengte-eenheid), duim, streep, voorts roede en kilometer. De palm niet; de roede heet dekameter of Kette. Vlaktematen: Vierkante meter, are, hectare (bunder). Holle of inhoudsmaten: Kubieke meter, daarvan een duizendste genomen heeft men den liter (kan, inhouds- eenlieid), voorts het vat (hectoliter). Gewichten (geen afzonderlijk medicinaal gewicht): Kilo (êen liter gedestilleerd water bij zijne grootste dichtheid, d. i. bij 39J 0 Falirenheit), wichtje (gewichts eenheid), lood, voorts korrel (decigram), centigram en milligram. Het ons niet; wichtje en lood heeten gram en dekagram. Eindelijk de ton van 1000 kilo. 2. Maten van hetzelfde stelsel, maar niet uitsluitend met het getal 10 Afstandsmaat: Mijl van 7500 meter. Inhoudsmaten: Schoppen (l liter), Sclieffel (50 liter). Gewichten: pond, centenaar (1 en 50 kilo). Artt. 3, 4, 6, 7 der nieuwe wet. Vooreerst de fouten tegenover het gewone (Fransche, ook bij ons bestaande) metrieke stelsel. Het stel maten en gewichten moest compleet zijn. Men kan sommige winkeliers enz. er van vrijstellen enkele stukken in koper aanwezig te hebben, zooals toch ons stel gewichten ook niet streng metrieke stukken (bv. de 5 en 24 ons) bevat en moet bevatten, en men in 't algemeen het stel dat in den winkel staat niet moet verwarren met het stelsel zelf. In het stelsel moet men opklimmen van 10 tot 10. Ten onrechte heeft men dus palm, schepel (10 liter) en ons weggelaten. En waarom? omdat men verwarring vreesde, van decimeter (palm) en dekaliter (schepel), met dekameter (roede) en deciliter! eene vrees die er uitziet als ware ze kersverscli uit eene Latijnsche spraakkunst weggeloopen. Hoe zal men nu den meter verdeelen? Niet eens de hoog noodige halve of f el (elleboogs- of oksellengte) is aangenomen de ongerijmde myriameter wel. De weglating van het ons is ook verkeerd. Zeker is het kilogram te groot voor den klein handel en dus het halve kilo (oud-pond, vijf ons, Zoll- pfunden voortaan „Pfund", vergelijk 'tEngelsche pound avoirdupois van c. 4.4 ons) als kopergewicht te ver kiezen, maar men kan toch de kopergewichten 24, 1 en 4 ons niet missen. Wil men die nu, als j, Vu en kilo, toch laten gieten en voor de koperen stellen vergen, dan is 't verlies niet groot maar de eerste manier beterdoet men dit echter niet dan bemoeilijkt men 't metrisch stelsel in de praktijk op ernstige wijze. De geographische mijl (15 op den aequatorgraad, 80 minuten gaans), die 7407.4 el lang' is, heeft men zeer ton onrechte aan het schijnbaar symmetrisch getal 7500 j van 1000 opgeofferd, 't Is waar dat de kilometer veel te klein is en ook bij ons door den hal ven myriameter in 't gebruik had moeten vervangen worden (van 5000 el, vergel. 't „uur gaans" van 55555- e'>f'- Bg kilometer of I J halven myriameter, en de oude Fransche lieue van 4444 el), maar de geogr. mijl behoort in 'tgeheel niet bij 't metrisch stelsel, ze is niet juist eene wegmaat maar wat haar naam zegt, eene geographische maat. Zij is precies 3 zeemijlen, 15 er van gaan op den graad van 360 op den aequator, zeis gelij k aan éen der astronomische „uren" van 24 op den cirkel, en daar zal ze blijven. Dat nu de groote Duitsche wegmaat met haar overeenstemde, was een voordeel. Men kon ze verdeelen in vieren (4 zee mijlen of Ital. mijlen van 20' gaans en van 60 op den aequatorgraad) of vijven (5 romeinscho milliarien van 16' gaans, 75 op den aequatorgraad) met de eenvoudige herleiding die we thans toch gebruiken: 3 geogr. mijlen 4 uren gaans 20/9 myriameter of 27 geogr. mijlen 36 uren gaans 200 kilometer. Als wegmaat ver dient de h a 1 v e myriameter verreweg de voorkeur boven dezen driekwarts myriam., die zóo weinig van de geogr. mijl verschilt dat hij tallooze verwarringen ten gevolge zal hebben. Voordeelen tegenover het overdreven metrieke. Ook wij, niet enkel de Duitschers, behoeven het „Schedel" of halt Nedl.mud, reeds thans als ijzeren maat gebruikelijker dan 't mud zelf, het „Pfund" (Zollpfund, 5 ons), en boven dien de „acre" (gemet of „gras") van 40 metrieke roeden, de halve el (elleboogslengtc), en de j ot' oude el (oksellengte). „Het volk, zei Becker uit Dortmund, zal nooit met eene maat kunnen omgaan die niet past bij de gemiddelde lengte van den mensehenarm." Dat is te sterk, maar bij manufacturen is inderdaad de meter on bruikbaar, „cub'it" en oude el, d. i.5 en 7 (of 74) palm zijn als winkelmaat alleen bruikbaar. Ook de Pruisische (Magdeburger) morgen had met vervorming tot precies 25 metrieke roeden, zooals voorgesteld is, moeten be houden worden, dus als kwartbunder (oud-rom. jügerum, waarvan 7 nog thans gelijk zijn aan éen Ital. rubbio). De „Schoppen" (J liter, bierglas of halve flesch, „half a pint") is waarschijnlijk voor bier en wijn praktischer dan liet maatje, maar daar hij gelijk 5 maatjes en te groot voor liqueuren is, zou 't wellicht beter zijn dat de Duit schers eenvoudig :t maatje aannamen. De centenaar (vijftig kilo) is in Duitsche praktijk gebruikelijk en zou ook bij ons niet schaden: als ijzeren gewicht is hij reeds zeer gebruikelijk. Over 't algemeen hebben onze metromanen deze fout begaan: maat en gewicht moeten opklimmen 1, 10, 100 enz. Tot zóóver goed. Maar wanneer men meet met stok ken van 4 en el, weegt met 4 kilo, palen plaats op afstanden elk van 5 kilometer, wordt dan het metriek stelsel geschonden? Dat heeft men gedacht en daardoor aan 't metriek stelsel onberekenbaar nadeel gedaan. De „oude el", het oude pond, de oude „lieue" enz. hebben zich zeer gemakkelijk in precies 7 palm, precies 5 ons, precies 4 kilometer veranderd, d. i. op eenvoudige wijs vergelijkbaar met de nieuwe maat laten maken, maar tot 10 palm, 10 ons, 1 of 10 kilometer kan men ze maar niet krijgen. Waarom niet? Omdat dat tegen den aard is. De eerste en oorspron kelijke maat waren deelen van 't menschelijk lichaam, en wel óok omdat zulke maten zich laten lianteeren, niet alleen om de hoofdreden, t. w. dat men die alleen altijd met zich draagt, lleeds de namen duim, palm, span, voet, el (kleine el, elleboog, „cubitus", voorts groote el, oksel lengte, „oude" el) vadem (manslengte), „livre" (van 't la tijnsche „librare", dat gewicht wat men zonder vermoei- nis op den recht uitgestrekten arm en hand kan dragen, pas (24 voet of j meter), dubbele (Romeinsclie) pas, mijl (van 'tlatijnsch „mille", duizend, t. w. dubbele passen), morgen (latijnsch „jugerum", hetgeen men in éenen halven dag oudtijds in twee kan beploegen), wijzen dat uit. Maar in do behandeling verdienen de halve of l meter, de halve myriameter (5 kilometer), het oude pond d. i. halve kilo), de halve mudde bepaald de voorkeur boven de streng metrieke winkel- en wegmaat, terwijl de halve liter en de 2/5 bunder niet gemist mogen worden. Men neme die natuurlijke maten op, zij laten zich bij de becijfering dadelijk en eenvoudig in hot streng metrieke overbrengen, en de tegenstand, vooral van landbouwers tegen den bunder en van détailmanufacturiers tegen den meter, zal ophouden. De uitsluiting van die maten is bij ons te vreemder, omdat wij het veel minder noodige last (30 mud) wél hebben aangenomen. Zeer belangrijk was de redevoering van den afgevaar digde Becker uit Dortmund in Westphalen. O. i. heeft die spreker eene fout begaan door de invoering van het metriek stelsel af'te raden in afwachting van den maatregel dion hij voorstelde, maar zóóveel heeft hij bewezen dat overleg van Duitschland met Engeland, Jtusland en Amerika (waarom ook niet met Oostenrijk, Frankrijk en Italië?) hoogst nuttige uitkomsten kan hebben. Zeer prak tisch en nog niet geheel te laat is zijne opmerking: „eene waarlijk oorspronkelijke maat, veel „natuurlijker" dan de meter, en nog nergens afgeschaft, is de maat der zeelieden. Deze hebben bij alle cultuurvolkeren'dezelfde, aan den evenaar ontleende maat. Ze verdeelen den aequator ia 360 graad, den graad in 60 minuut, en de maat eener „minuut" op aarde is de zeemijl. Aan deze had men moeten aanknoopen om eene ware natuurmaat te vinden. Vier zeemijlen zijn éene geographische mijl" (precies, een nieuwbewijshoe verkeerd hare afschaffing zal zijn) „en éen 1000ste der geographische mijl is gelijk den gemiddelden stap en de armslengte" (7 a 74 palm), „dus de natuurlijke el. Wanneer de Fransche maat zoo voordeelig ware als men zegt zou de Fransche zeeman haar moeten goedkeu renHet cijfer 360 is voor cijferen en constructie verreweg het geschiktsteDe Franschen rekenen ook thans nog met „lieues marines", 3 lieues marines zijn éen „mille marin" (uur gaans, precies), „dus ij- geographische mijl. Ze hebben de kabellengte (100 toises), den vadem en den knoop behouden. De nieuwste officieele" (fransche) „kaarten geven de oude maat; de nieuwe vindt men slechts in herleidingstafels aan den rand. Maar deze maat is geene natuurlijke, noch van de menschelijke natuur, noch van de buitenwereld. Men kan ze niet afstappen, dat is eene zeer groote fout, men kan ze niet op den duur spannen, en om die hoofdreden moet de Fransche zee vaart den ouden vadem behoudenook kan men voor liet winkelvertier slechts gedurende zeer korten tijd de wijdte des meters spannen, en daarom hebben de Franschen" (en wij, zie het terstond te noemen wetsontwerp) „om zoo te zeggen afgezien van den meterstok, en op hunne toonbanken eenen meter ingekerfd waaraan ze meten: de eerlijke bediening der kalanten, zegt men, is daarbij totnogtoe niet juist bijzonder wèl gevaren (Men lacht)." Bijna precies hetzelfde zegt te recht de memorie van toelichting op het thans ingetrokken wetsontwerp tot nadere regeling der Nederlandsche maten en gewichten. „Thans reeds bijna twee menschenlevcns na de omwen teling is Frankrijk nog altijd verplicht, naast het metrieke-, stelsel andere maten te dulden, zoogenaamd tot over^ai^i- de „mesures usuelles". Sedert nieuwjaar 1840 zijfpWeze neven-maten wettelijk afgeschaft" [zoo als het w&even 1 aangehaalde ontwerp-IIeemskerk bij ons wilde] iphaar zo, worden toch nog dikwijls gebruikt De DictH^nairq

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1868 | | pagina 3