MIDDELBURGSCHE COUR N°- 100. Dinsdag 23 Juni. Bij deze courant behoort een bijvoegsel, bevattende: Editie van Maandag avond 8 uren. Het tweede gedeelte van het verslag der zitting van Vrijdag en het verslag der zitting van Zaterdag van de tweede kamer. Middelburg 22 Juni. De tweede kamer heeft heden de begrooting van Suri name en Curaijao met algemeene stemmen aangenomen, nadat die voor Suriname met 40,000 voor den aanleg van nieuwe werken was verminderd. De interpellatie van den heer de Casembroot is tegen morgen aan de orde gesteld. In de heden gehouden zitting der eerste kamer zijn verschillende door de tweede kamer aangenomen wetten ingekomen. Naar wij vernemen is Vrijdag zoowel de dam in de Ooster-Schelde, als de spoorweglijn Bergen op Zoom— Does, van wege het departement van binnenlandsche zaken opgenomen en in orde bevonden. Te Goes worden eenige toebereidselen gemaakt om de opening van het eerste gedeelte van den spoorweg, waardoor Zeeland aan het vasteland verbonden wordt, feestelijk te vieren. De vreugdebedrijven zullen, naar wij vernemen, bestaan in een concours van boogschutte- rijen en muziekgezelschappen, een diner of collation voor autoriteiten, illuminatie, vuurwerk enz. De voorbe reidende maatregelen daartoe worden genomen in de vaste onderstelling dat de opening op 1 Juli zal plaats hebben, hoewel bij het gemeentebestuur van Goes daar van nog geen officieele kennisgeving althans Zaterdag avond nog niet ontvangen is. Voor den aanleg en de exploitatie van den spoorweg van Neuzen naar de Belgische grenzen, waarop de thans bij de tweede kamer ingediende onteigeningswet betrek king heeftwerd krachtens 's konings machtiging van 2 April 1863 aan den heer F. Lancelot te Brussel de concessie verleend. Die concessie is later aan de maat schappij „Compagnie du chemin de fer international de Malines a Terneuzen" overgegaan, welker statuten in 1864 tot stand kwamen. Deze maatschappij is met de voorbereidende werk zaamheden voortgegaan, doch bleef overigens voor de uitvoering der concessie in gebreke en heeft met den aanleg der werken nog geen aanvang gemaakt, hoewel de weg van Neuzen tot Hulst vóór den 5 Januari jl. voltooid en in exploitatie gebracht had moeten zijn. Zij verviel daardoor,volgens de bepalingen der concessie, in de termen om van hare rechten vervallen te worden verklaard. Eene nieuwe vereeniging, die volgens verklaring van het Belgische gouvernement zekere waarborgen aanbood, en in België de concessie erlangde voor de voortzetting van de lijn naar St. Nicolaas en Mechelen, verzocht de concessie voor genoemden weg, waarop krachtens'skonings machtiging van den 10 Mei jl., n°- 5, de aan den heer Lancelot verleende concessie is ingetrokken, en namens den koning voor den aanleg en de exploitatie van den spoorweg van Neuzen langs Sluiskil, Axel en Hulst naar de Belgische grenzen in de richting van St. Nicolaas concessie is verleend aan die vereeniging, vertegenwoor digd doordeheerenT. Janssenste St.Nicolaas, A.Wauters te Temsche, H. vanBerchem te Willebroeken W.D'hanens te St. Nicolaas. Een veertigtal ingezetenen van Amsterdam hebben hunne stadgenooten een adres aan mr. C. Fock ter teekening aangeboden. Het is van den volgenden inhoud: „De ondergeteekenden, allen ingezetenen van Amster dam, hebben u met diep leedwezen het ambt van burge meester dezer stad zien neerleggen, een ambt door u met zooveel geestdrift aanvaard," met zooveel ijver en liefde bekleed. „Zij betreuren het dat een man van zooveel doorzicht en volharding, van zoo vaste beginselen en zooveel beleid in de uitvoering, als waardoor gij u onderscheidt, niet langer aan het hoofd dezer stad geplaatst is, al moge de ruimere werkkring, u door Z. M. onzen geëerbiedigden koning geopend, u de gelegenheid verschaften, ook de belangen van Amsterdam te blijven bevorderen. U te zeggen hoe algemeen uwe groote verdiensten door de burgerij dezer stad worden gewaardeerd, het zal wel overbodig zijn, nadat twee malen hare bijkans eenparige keuze zich op u heeft gevestigd. „Maar de ondergeteekenden achten het hun plicht* u dank te zeggen voor het vele goede, gedurende uw kort, maar vruchtbaar bestuur tot stand gebracht; voor de trouwe behartiging van de zedelijke en stoffelijke belan gen dezer stadvoor den edelen burgerzin, waarvan gij zoo ruimschoots blijk hebt gegeven. Amsterdam zal nimmer vergeten wat het u verschuldigd is. „Moge het u gegeven zijn, ook in het vervolg uwer loopbaan door eene gelijke waardeering gesteund te worden, als u hier in zoo ruime mate is geschonken." De commissie voor de te Arnhem te houden tentoon stelling van Nederlandsche nijverheid en kunst heeft uit de 517 door inzenders gedane opgaven van candidaten voor de jury twee lijsten van dubbeltallen opgemaakt. Voor de afdeeling nij verli eid stelde zij 30 en voor de afdeeling kunst 10 personen aan de inzenders voor. Jl. Donderdag heeft de stemming door de inzenders plaats gehad. Aan die voor de afdeeling nijverheid namen 561, aan die voor de afdeeling kunst 58 deel. De uitslag is dat zijn gekozen voor de afdeeling nijverheid, de heerenJ. van den Wall Bake, te Utrecht; Camp, architect des konings te 'sHage; Ent hoven, fabrikant te 's Hage; prof. Voorhelm Schnee- voogt, te Amsterdam; J. P. C. van Tricht, te Arnhem; C. T. Storck, te Oldenzaal; jhr- J. Ortt van Schonauwen, te Arnhem; J. Waldorp, te 'sHage; dr-J. H. Kroon, te Zutfen; D. Grothe, te Delft; J. M. van der Made, te Dord recht dr- F. W. C. Krecke, te Utrecht; A. A. G. van Iter- son, te Gouda; D. R. Wolfson, te Rotterdam; W. W.Dull, te Almelo. Voor de afdeeling kunst, de heerenC. ltochussen, te Amsterdam; J. Bosboom, te'sHage; O. Springer, te AmsterdamJ. W. Bilders, te AmsterdamW. Roelofs, te Brussel. De Staatscourant van Zondag en Maandag bevat het koninklijk besluit van 12 dezer, houdende regeling van het port der monsters of stalen van koopwaren, die tusschen het rijk en de Nederlandsche bezittingen in Oost- en West-Indië, door middel van de geslotene brievenmalen over Marseille, Southampton en St. Na- zaire, worden verzonden. Benoemingen esi besluiten. eeketeekenen. Vergunning verleend aan II. M. Lake- man, te Soest, tot het dragen van het hem door Z. H. den paus toegekende kruis Jidei et virtuti. leger. Benoemd tot adjudant-generaal van den grooten stafvan het leger,degeneraal-majoorJ.A.vandenBosch, oud-minister van oorlog. posterijen. Benoemd tot commiezen der posterijen 2« kl. de heeren A. van Walsem,W. F. Slegt, N. J. A. E. S wel- lengrebel en J. F. C. Roelants, thans commiezen van de 3» klasseen van de 3« klasse de heeren C. A. Nieukerk, J. H. A. K. van Weezei, W. II. Moll, J. de Vriese en II. II. Oosting, thans surnumerairs der posterijen. Marine en leger. De luitenant ter zee 2« klasse P. Metman wordt den 26 dezer geplaatst op het wachtschip te Willemsoord. De minister van marine brengt ter kennis van de belanghebbenden, dat bij koninklijk: besluit van 15 dezer is bepaald dat, onder andere wijzigingen in het bij besluit van den 14 Augustus 1867 goedgekeurde reglement voor het Koninklijk instituut voor de marine te Willems oord, art. 21 van dat reglement aldus zal moeten worden gelezen „De adelborsten 3« klasse, 3<- afdeeling, die bij het examen aan het einde van het eerste studiejaar niet ge schikt bevonden worden om in de tweede afdeeling over te gaan, worden van het instituut verwijderd. „Alleen kunnen de zoodanigen, wier ontoereikende kunde, naar het oordeel van den raad van bestuur te wijten is aan langdurige ongesteldheden, op zijne voor dracht nog écu jaar in de 3C afdeeling overblijven. „De adelborsten 3c klasse, 2c afdeeling, bij het examen niet geschikt bevonden om tot adelborsten 2» klasse, lc afdeeling, bevorderd te worden, kunnen een jaar in de 2C afdeeling overblijven; daarna weder niet voldoende, worden zij van het instituut verwijderd. „Evenzoo kunnen adelborsten 2* klasse, die niet tot het examen voor adelborst lc klasse zijn toegelaten, en zij die aan dat examen niet voldaan hebben, een jaar in de 1» afdeeling overblijven, doch daa aanmerking tot het afleggen van h. vende, of hetzelve onvoldoende afleg van het instituut verwijderd. „De in eene afdeeling een jaar overblij in dat jaar op de lijst dier afdeeling bovena „Indien mocht blijken, dat een adelborst L breken van lichaam of geest, welke na zijne k het instituut ontdekt, ontstaan of toegenomen dat hij geene geschiktheid, aanleg of neiging vooi vak heeft, wordt daarvan door den raad van besta n, aan den minister van marine kennis gegeven, die, na berigt aan de ouders of voogden, de verwijdering van den adelborst kan bevelen. „Ontslag van het instituut kan ten allen tijde aan den minister van marine worden gevraagd; het wordt in den regel verleend." Koloniën. Particuliere berichten uit Paramaribo, die loopen tot 20 Mei jl. en per West-Indische mail hier aangebracht zijn, behelzen weinig nieuws. Volgens de rede, door den gouverneur den 12 Mei bij de opening der koloniale staten uitgesproken, bedroeg het getal der onder staatstoezicht geplaatsten op 1 Ja nuari jl. 30,864, waarvan 14,054 zich tot den arbeid heb ben verbonden6162 hunner houden zich in het stads district op, waaronder 2589 contractanten en 353 die admissie hebben tot de uitoefening van eenig ambacht of bedrijf. Hun gedrag was over het algemeen vrij goed. Het staatstoezicht wijst in den laatsten tijd gunstiger resultaten aan. Landlooperij, lediggang en werkverzuim worden zooveel mogelijk tegengegaan. Als blijk dat de onder het staatstoezicht-geplaatsten hun toestand en de daaruit voortvloeiende verplichtingen juister leeren kennen en daardoor met minder tegenzin dan vroeger werken, werd aangevoerd dat de contracten voor meer dan éen jaar toenemen, het werkverzuim vermindert en de productie sedert de laatste twee jaren weder klimt. Ten bewijze van die klimming vestigde de gouverneur er de aandacht op dat, terwijl de invoer in 1865 was gedaald tot 151 millioen pond suiker, hij in 1866 weder tot 18 j en in 1867 tot ruim 21 millioen was ge stegen; dat cocoa en katoen, waarvan in 1865 ruim 900,000 en 250,000 pond werd uitgevoerd, in 1867 tot ruim 1 millioen en tot 480,000 pond klommen. Ook in de melassie en rum was niet geringe vooruitgang te bespeu ren. Alleen de koffie-cultuur, waaraan echter sedert geruimen tijd weinig of niets meer wordt gedaan, bleef achteruitgaande. De waarde van den uitvoer, die in de drie laatste jaren vóór de emancipatie gemiddeld 3,864,000 bedroeg en in de drie daarop volgende jaren gemiddeld tot ƒ2,816,000 daalde, en in 1866 een cijfer aanwees van ƒ2,438,422.17 j, is in het afgeloopen jaar weder geklommen tot 2,824,995.52j. De waarde van den invoer bedroeg in 1867 4,323,857.76 tegen 4,449,222.42 in 1866. De .immigratie laat te wensclien over. In 1867 werden slechts 10 arbeiders ingevoerd, en hoezeer in de eerste vier maanden van dit jaar 337 hoofden werden aangebracht, zoo blijft ook die 'invoer toch nog verre beneden de behoefte. Ondanks eenige gunstige verschijnselen blijft dekolonie kwijnen. Rechtzaken. De arondissements-rechtbank alhier heeft jl. Donder dag de volgende vonnissen uitgesproken Johanna Lieveling, oud 19 jaren, dienstmeid, thans te Schoonhoven beklaagd dat zij in het begin der maand Mei ten huize van den heer J. S'trootman alhier, waar zij als dienstmeid woonde, ten nadèele van diens echtge noot arglistig weggenomen en zich toegeëigend heeft twee witte vrouwerokken, ter waarde van ƒ5, en in de maand Februari ten huize en ten nadeele van den heer S. van Straten alhier, tijdens zij bij dezen in dienst was, een kwartje en vijf dubbeltjes uit eene portemonnaie, welke zich bevond in den zak van een in het slaapver trek liggende broek is schuldig verklaard aan dief stal door een loonbediende ten huize en ten nadeele van zijn meester, gepleegd onder verzachtende omstan digheden, en veroordeeld tot drie maanden gevangenis straf', in eenzame opsluiting te ondergaan, alsmede in de kosten. Jacobus Couvee, oud 42 jaren, geboren te Leiden, zonder beroep en zonder vaste woonplaats beklaagd van zijne vroegere woonplaats Bergen op Zoom verlaten en daarna zonder vaste woonplaats of middel van bestaan rondgezworven te hebben, eerst in het arrondissement Breda en vervolgens, van 9 tot 21 Mei, te Vlissingen, en zulks na in de maand April j!. door de arrondissements-

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1868 | | pagina 1