MIDDELBURGSCHE COURANT. N°' 96. Dinsdag 1868. 16 Juni. Editie van Maandag avond 8 uren. middelburg 15 Juni. De aangekondigde interpellatie van den heer Koorders, waartoe de tweede kamer hem verlof heeft verleend, heeft heden plaats gehad. De heer Koorders heeft een tal van vragen gedaan, betrekking hebbende op de koloniale aangelegenheden, de onder wij s-qnaestie en de samenstelling van het kabinet. De minister van financiën heeft naar aanleiding daar van verklaard dat de leidende gedachte bij de samen stelling van het kabinet is geweest verzoening en niet exclusivisme. De minister van binnenlandsche zaken heeft de vroe ger uitgesproken meening herhaald, dat namelijk eene eerlijke en rechtvaardige toepassing der wet op het lager onderwijs strekken kan tot wegneming van grieven. De minister van koloniën gaf als zijn overtuiging te kennen dat de eerste zorg der regeering moet gewijd zijn aan de financieele aangelegenheden van Indië; voorts aan de regeling der cultuuraangelegenheden, het grondbezit, de erfpacht en de heerendiensten bij de wet. De heeren Heijdenrijck, Sijpesteyn en de Brauw heb ben verklaard niet bevredigd te zijn door de van de regeering ontvangen mededeelingen, evenmin wat de koloniale als de onderwijs-quaestie betreft. Morgen wordt de beraadslaging voortgezet. Jl. Vrijdag is aan de hoogeschool te Leiden, na ver dediging van stellingen, tot doctor in de heelkunde be vorderd de heer B. J. Winkelman, doctor in de genees- en verloskunde, geboren te Vlissingen. De kantoren van do rijkstelegraaf te Oostburgen te Breskens zullen, naar wij vernemen, niet vóór Augustus voor den dienst geopend worden. De lijn NeuzenBres kensOostburg, die den ls'™ dezer maand had moeten gereed zijn, is nog niet voltooid. Aan de tweede kamer der staten-generaal is ingediend een adres van het dijkbestuur van den Olieslagerspolder, gelegen in het voormalig 4« district dezer provincie, waarin het de tusschenkomst van de kamer inroept, met verzoek dat door haar zoodanige stappen bij de regeering worden gedaan, dat de uitwatering van den Zwinpolder normaal kunne plaats hebben, in welken polder aan het overvloedige water van den Olieslagerspolder kosteloos doortocht naar en afwatering door zijnen duiker moet worden gelaten, ingevolge schrijven van den commis saris des konings in Zeeland, van 1 April 1863. In de residentie is aangekomen de ridder de Moyard, nieuw benoemd raad van legatie van België bij ons hof, 'n de plaats van den heer J. Jooris. De geneeskundige raad in Zuid-Holland hield de vorige week eene zitting, waarin onder anderen vonnissen zijn voorgelezen, welke gewezen zijn tegen personen die de geneeskundige wetten overtreden hadden. Deze mede- deeling gaf tot eenige bespreking aanleiding, waarin zeker ook velen onzer lezers belang zullen stellen. Wij nemen daarom het volgende uit de Nieuwe Rotterdam- sche courant over „Bij de voorlezing van vonnissen tegen personen die de geneeskundige wetten overtreden hadden, werd o. a. besproken een van de rechtbank te Rotterdam, waarbij een persoon was vrijgesproken van de aanklacht van onbevoegde uitoefening der geneeskunst, op grond dat de beklaagde, die geadverteerd had onder den naam van R., als zoude hij tegen vele kwalen middelen weten, voor den rechter opgaf, dat dit niet zijn wettige naam was. De inspecteur zag hierin een nieuw middel tot ontdui king van de wet op de bevoegdheid van geneeskundigen. Het overige gedeelte van die vonnissen betrof evenwel den verkoop van geheime geneesmiddelen, zonder opvol ging van de voorschriften van art. 9 der wet op de art- senijbercidkunst. Een der leden opperde ton gevolge biervan de vraag, of een inwonend lid van don genees kundigen raad de bevoegdheid niet heeft zonder toe stemming van den inspecteur, binnentijds onderzoek in apothekerswinkels in te stellen, daar het blijkt uit adver- tentiën, dat de meeste van die reeds veroordeelden den verkoop voortzetten. „De wensclielijkheid van dezen maatregel lokte eene langdurige gedaehtenwisr- liug uit, waarbij de meeste doctoren op het schadelijke van de geheime genees middelen wezen. De inspecteur was van gevoelen, dat een lid van den geneeskundigen raad niet die bevoegdheid had. Alleen de inspecteur kan zoo dikwijls hij dit noodig acht eene commissie tot onderzoek benoemen. In het onderhavige geval was hij van oordeel dat, daar men wist wie voortdurend adverteerden, bij het gewone onderzoek gepaste maatregelen zouden kunnen genomen worden. Overigens kon hij niet be grijpen, dat een fatsoenlijk apotheker zich verlaagt, zaken te verkoopen, die hij, zonder vooraf het gehalte te kennen, verzegeld en gelakt uit het buitenland ont vangt. Wanneer hij echter van leden waarschuwingen kreeg, zou hij gaarne zoo spoedig doenlijk commissiën benoemen. Yele leden wenschten nu van dit punt af te stappen, ook omdat het gebruik van geheime genees middelen een volksvooroordeel is, en de verbruiker dus niet waard is dat men zoo lang er over spreekt. Een lid wenschte nog hieromtrent ten slotte in het midden te brengen, dat een ontvanger der registratie hem ten stelligste had medegedeeld, dat van advertentiën over buitenlandsche geneesmiddelen minder aan zegelgeld gevorderd werd dan van andere binnenlandsche annonces. Hierin zag hij eene geheime neiging van het gouverne ment tot aanmoediging, en wenschte de aandacht hierop gevestigd te hebben." Bij de vaststelling ten vorigen jare van een nieuw model voor het jaarlij kscli verslag van den toestand der provincie, bepaalde de minister van binnenlandsche zaken, dat het hoofdstuk armwezen naar het vorige model zou blijven ingericht, zoo lang de jaarlijksche tabellen voor liet verslag van de verrichtingen aangaande het armbestuur niet waren gewijzigd. Die wijzigingen hebben thans plaats gehad en dienen tot grondslag voor het regeeringsverslag, in art. 195 der grondwet vermeld, te beginnen over het jaar 1867. De minister achtte het noodzakelijk, het hoofdstuk armwezen, zoowel van het gemeente-verslag als van het provinciaal verslag hiermede in verband te brengen en heeft bij circulaire van den 28 Mei jl., n». 231, 8e afdeeling, daaromtrent de noodige voorschriften aan gedeputeerde staten der onderscheidene provinciën medegedeeld. Benoemingen en besluiten. ridderorden. Vergunning verleend aan F. H. Post, te 'sGravenhage, tot het aannemen en dragen der versierse len van kommandeur der orde van Karei III met de ster, hem door II. M. de koningin van Spanje geschonken. adel. Verleend aan jhr. mr. Frederik van Ilogendorp, wonende te 's Gravcnhage, dc titel van baron, voor hem en al zijne wettige afstammelingen, en zulks met gedeel telijke intrekking van het koninklijk besluit van den 25 October jl., no. 76. kabinet des konings. Bevorderd tot commies bij het kabinet des konings de heer A. C. Oltmans, adjunct commies; en tot hoofdcommies de heer J. G. Le Rutte, commies. middelbaar ONDERWijs. Op verzoek eervol ontslagen, als leeraar aan rijks hoogere burgerschool te Zwolle, do heer G. L. Nicoud, en als zoodanig benoemd de heer J. L. Piquet, te Breda. Onderwijs. De gemeenteraad van Kampen heeft besloten aan de op 1 September a. aldaar te openen hoogere burgerschool met vijfjarigen cursus, behalve de reeds benoemden, nog drie leeraren aan te stellen: een in de wiskunde op ceno bezoldiging van 2000, een in de Nederlandschc taal- en letterkunde, alsmede in de aardrijkskunde, op eene be zoldiging van f 1800, en een in de Hoogduitschc taal- en letterkunde, mede op eene bezoldiging van 1800's jaars. Marine en leger. De luitenant ter zee P klasse J. A. Baart de la Faille, dienende als eerste officier op Zr- Ms- wachtschip te Amsterdam, wordt met den laatsten dezer maand eer vol van die betrekking ontheven, om toegevoegd te worden aan de commissie tot het beproeven van torpedo's terwijl met den 1 Juli daaraanvolgende de luitenant ter zee 1» klasse H. W. Walther en de luitenant ter zee 2« klasse M. F. Reeringh op voormeld wachtschip worden geplaatst, eerstgenoemde als eerste officier. De nog in werkelijken dienst zijnde miliciens der lichting van 1867 zullen den i™ der volgende maand (de bereden korpsen uitgezonderd) in het genot van onbe paald verlof gesteld worden. Door den minister van oorlog zijn in actieven dienst hersteld: bij het 2' regiment infanterie de kapitein der infanterie van de 2« klasse J.F.Muller; bij het 8Cregiment infanterie, de P luitenant C. II. ter Beek; bij het 4C regi ment huzaren, de 1« luitenant W. A. H. Geldermanbij het P regiment vesting-artillerie, de P luitenant W. H. B- Paravicini di Capellibij het korps ingenieurs, mineurs en sapeurs, de P luitenant H. P. L. C. de Kruijff. Bij de militaire verkenning zijn gedetacheerd de P lui tenants J. M. Vervat van het 2«, A. R. F. Birnie en C. W. F. H. M. Hustinx, van het 4e regiment infanterie, J. C. Gaillard van het P en de 2« luit. A. M. van der Lee, van het 2f regiment vesting-artillerie; en bij het koloniaal werfdepot de 2* luitenant W. C. Plet, van het 8C regiment infanterie. Bij het P regiment infanterie zijn overgeplaatst de P luitenant J. Doornbos van het 6C en de 2' luitenant jhr. O. H. Trip van het 7« regiment; bij het 4e regiment infanterie, de 2e luitenant W. F. van Thielen van het 5= regiment; bij het 7e regiment infanterie de kapitein J. A. de Vassy, van het 2e regiment; bij het 8e regiment de le luitenant W. H. N. 'sGraeuwen van het P, de kapi tein J. B. H. van Roijen van het 3e en de 2e luitenant W. E. Klappvan het 5e regimentbij het algemeen dópöt van discipline, de P luitenant J. C. Knaven, van het 2e regiment infanteriebij den staf van het wapen der artillerie, de P luitenants W. Irish Stephenson en J. A. A. Ilalverhout, beiden van het P regiment vesting artillerie, en zulks met bestemming om bij de pyrotech- nische school werkzaam te zijn; bij het regiment veld artillerie de majoor J. C. R. Ridder, van het 3' en de kapitein D. H. Oromhout, alsmede de 2" luitenant L. Rooseboom, van het P regiment vesting-artillerie, bij het 3« regiment vesting-artillerie; de P luitenant A. L. Calkoon, van het 2« regiment vesting-artillerie en bij het regiment rijdende artillerie de 2« luitenant C. M. E. van Lohen Seis van het 1' regiment vesting artillerie. Koloniën. Gisteren zijn hier per Engelsche mail de brieven en dagbladen uit Nederlandsch Indië aangebracht. De be richten loopen tot 2 Mei, doch behelzen geen meldens waardig nieuws. Rechtzaken. Aanstaanden Vrijdag znllen voor het provinciaal ge rechtshof in Zeeland terecht staan Elias Remijn, oud 18 jaren, en Marinus van Paassen, oud 21 jaren, beiden geboren en wonende te Goes, beschuldigd van een aantal verschillende diefstallen (onder anderen in de roomsch-catholïeke en de christelijk afgescheidene kerk te Goes), meerendoels onder verzwarende omstandig heden, enz. In deze zaak zijn 22 getuigen gedagvaard. De beschuldigden zullen worden verdedigd door mr. A. J. van Deinse. Ccmengdc hcrichten. Bij gelegenheid van den jaardag van hare majesteit de koningin op a. Woensdag zullen, door het muziekkorps der schutterij alhier, des namiddags van 2 tot 4 uren eenige muziekstukken worden uitgevoerd in de muziek tent op het Molenwater. Het gisteren avond door de Vereeniging Uitliet volk Voor liet volk gegeven volksconcert in het Schutters hof alhier is de aanwezige leden niet medegere- kend door ruim 1100 personen bijgewoond.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1868 | | pagina 1