MIDDELBURGSCHE
COURANT.
N°' 93.
Donderdag
1868.
11 Juni.
6mnenlcmtr.
Editie van Woensdag avond 8 uren.
De Burgemeester van de gemeente Waarde, roept
voor de tweede maal op rechthebbenden op een aan den
zeedijk van den polder aldaar gestrande zwarte sloep
met een klein wit randje van buiten, en van binnen
donkerbruin geschilderd, met een broeden witten rand,
en daarin 3 riemen, een roer en dreggetje.
Waarde den 11 Juni 1868.
De Burgemeester voornoemd,
J. VERËEKE.
Burgemeester en Wethouders van Waarde zullen,
op\ rijdag den 26 Juni 1868, des voormiddags om 10 uren,
in het gemeentehuis te Waarde, bij inschrijving en opbod
trachten aan te besteden
Het begrinden van den weg, van af de haven
tot aan den straatweg van het dorp, ter
lengte van 487% ellen.
De aanwijzing in loco zal plaats hebben op den dag
der besteding, des voormiddags om 9 uren.
Het bestek ligt ter lezing in het gemeentehuis te
Waarde voornoemd, alsmede in het Logement „de Koren
beurs" te Goes, en den heer L. Luik te Hansweert.
Informatiën kunnen worden verkregen bij Burgemees
ter en Wethouders van voorschreven gemeente.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
J. VERËEKE.
De Secretaris,
G. VAN DOORN.
middelburg lO Juni.
Aan het hoofd der Staatscourant van gisteren leest
men het volgende:
„Het heeft zijne majesteit behaagd bij besluit van den
8 dezer, no. 41, met intrekking van de bij hoogstdeszelfs
besluit van den 3 Juni jl., no. 29, onder anderen gedane
opdracht tot tijdelijke waarneming van het departement
van buiten landsche zaken aan den minister van oorlog
den heer J. J. van Muiken, thans tijdelijk daarmede
te belasten den lieer mr. T. M. Roest van Limburg
buitengewoon Nederlandsch gezant in de Vereenigde
Staten van Noord-Amerika."
Onder de rubriek „Binnonlandsehe berichten" wordt
in hetzelfde nommer gemeld:
„De heer Roest van Limburg, Z>\ M». gezant bij de
v eieenigde staten van Noord-Amerika, aan wien het
ministerie van buitenlandsche zaken was aangeboden,
heeft zich, op bijzonder verlangen des konings, met de
interimaire waarneming van dit ministerie belast."
Voor de wet tot aanvulling der middelen, die tot dek
king dér staatsuitgaven, dienst 1868, noodig zijn, is door
den minister van financiën een wijziging ingediend.
Volgens de thans door hem gedane voordracht ontbreekt
tot sluiting der begrooting zonder dat gebruik is.ge-
maakt van de 9 millioen uit het Indisch batig slot over
1867, die op de primitieve begrooting voorkwamen
iiog slechts een post van 3 millioen. Tot dekking, zoo
«it mocht noodig zijn, van het ontbrekende wordt de
bevoegdheid gevraagd tot uitgifte van schatkistbiljetten.
Later zal het, tot algeheele voltooiing van het spoor
wegnet, wellicht noodig zijn gelden op to nemen of
vlottende schuld to ereëeren,
Geroepen om binnen zeer weinige dagen na zijne op
treding als hoofd van het departement van justitie de
daartoe betrekkelijke begrooting te verdedigen, heeft de
minister van justitie gemeend de voorgedragen ver-
hooging der traktementen voor de ambtenaren van zijn
departement van de begrooting van 1868 te moeten
schrappen, ten eindo later met meer kennis van zaken
dit punt te kunnen overwegen. Het hoofdstuk daardoor
m-+tivermin(lcreiide, dSet de minister dit onder
uitdrukkelijk voorbehoud om bij de begrooting voor het
Jaar op Zaa't terug to komen. Door de ver-
dezen post wil hij geenszins geacht worden
1 ec? °°i'deel uit te spreken over het al dan niet
justitie1 bezoldiging van het departement van
De minister van binnenlaadsche zaken heeft het wets-
ontwerp tot definitieve vaststelling van het V<i« hoofd- j
u v nagegaan en als uitslag daarvan aan de tweede
Kamer eene nota van wijziging ingediend, waarbij de 1
cijfers van verschillende artikelen zijn verminderd en
enkele geheel vervallen. Als. reden daarvoor geeft de
minister op, dat hem in de eerste plaats tot dusver de tijd
ontbrak de noodzakelijkheid der voorgedragen uitgaven
zelf te beoordeelen, en ten tweede dat, nu het jaar van
den dienst reeds zoover verstreken is, het beter schijnt
de uitgaven, voor zoover zij den minister nader noodig
of nuttig zullen blijken te zijn,'up de begrooting van het
volgend jaar voor te dragen.
Al de traktements-verboogingen (voor bet departement
zelf 3000 bedragende) zijn geschrapt.
De sommen voor nieuwe lokalen voor de provinciale
griffiën van Overijsel en Groningen geraamd, zijn mede
van de begrooting weggelaten.
De post voor kosten van de veeziekte is met 150,000
verminderd.
Voorts zijn op verschillende andere posten verminde
ringen voorgedragen. Het totaal der verminderingen
bedraagt 250,335.
De post voor subsidie van ƒ50,000 voor den niet-
calamiteusen Nieuw-Neuzenpolder is voor memorie
uitgetrokken. Daargelaten of de minister zich zal ver
eenigen met het denkbeeld om, behalve het subsidie dat
van rijkswege jaarlijks aan de calamiteuse polders van
Zeeland wordt gegeven, den niet-calamiteusen Nieuw-
Neuzenpolder met een zoo aanzienlijk subsidie in de
kosten zijner oeververdediging te ondersteunen, zou,
naar het oordeel van den minister, de uitbetaling van
zoodanige ondersteuning in geen geval ten laste der
begrooting van 1868 kunnen komen, daar nog niet ge
bleken is, of de noodig gekeurde werken door den polder,
hetzij met, hetzij zonder provinciaal subsidie zullen
worden uitgevoerd.
De kosten voor de telegrafie zijn met 17,000 ver
hoogd, ten einde te kunnen voorzien in de behoorlijke
bezetting der nieuwe kantoren die in den loop van het
jaar zullen worden geopend. Met 1 Augustus zullen
25 leerlingen toegelaten en met 1 October 27 leerlingen
tot telegrafist aangesteld worden.
Ook op de begrootingen voor de beide departementen
van eeredienst zijn de vroeger voorgestelde verhoogingen
van traktement van ambtenaren vervallen. Bij de be
grooting van hervormden eeredienst is dit liet geval met
eenige vroeger billijk geachte verhoogingen van trak
tement voor sommige ambtenaren bij liet departement
en voor de klerken der hoofdcommissie tot de zaken der
Israëliten. Bij de begrooting van roomsch-catholieken
eeredienst is vervallen de verliooging van ƒ400, bestemd
om daaruit de traktementen van sommige ambtenaren
aan te vullen. De regeering wenscht zich nader te bera
den, of die verboogiugen noodzakelijk zijn en heeft daar
om, met voorbehoud van hierop bij de staatsbegrooting
voor 1869, indien noodig, terug te komen, geoordeeld die
sommen van de tegenwoordige begrooting te moeten
terugnemen.
Voorts zijn op beide hoofdstukken de uitgetrokken
traktementen voor de ministers vervallen.
De afgetreden minister voor de zaken van den her
vormden eeredienst enz., heeft voor den tijd van zijn
beheer zijne bezoldiging genoten uit tiet hoofdstuk van
onvoorziene uitgaven. Bij de tegenwoordige regelin°-
van het beheer van het departement is voor den overigen
tijd van dit jaar geen bezoldiging voor den minister
noodig.
Op de begrooting van roomsch-catholieken eeredienst
is slechts de helft van liet traktement behouden ten
einde daarop de bezoldiging te kunnen verevenen welke
aan liet afgetreden hoofd van gemeld département, in
verhouding tot zijn diensttijd, gedurende het eerste
haltjaar 1868 zal blijken te competeeren.
De gemeenteraad alhier heeft in zijne heden namiddag
gehouden zitting onder anderen met algeméene stemmen
benoemd tot penningmeester bij het burgerlijk armbe
stuur den lieer P. Pichal, op eene jaarwedde van ƒ250,
onder verplichting tot het stellen van een zakclijken
borgtocht van ƒ2000. In verband hiermede is de heer
N. Verhuist IVz. eervol van ue betrekking van penning
meester ontheven, de verordening gewijzigd en de
begrooting van dat bestuur nader vastgesteld."
Tot lid der commissie van bestuur over de bank van
leening, in do plaats van den op verzoek eervol ontslagen
heer O. D. Tielenius Kruythoff, is met algemccne stem
men benoemd de heer mr. E. P. Schorer.
Op het bekende advies der plaatselijke schoolcommis
sie tot het verleencn' èener gratificatie aan den keer
yzer, hoofdonderwijzer der gymnastiekschool al
hier, is met 8 tegen 5 stemmen afwijzend beschikt. j
liet maximum der bevolking in liet oude mannen- en 1
vrouwenbuis, in 1869 voor rekening van het burgerlijk
armbestuur te verplegen, is even als voor het loopemi#
jaar op 36 bepaald.
Van deze en verder behandelde punten geven wij in
een volgend nommer een meer uitvoerig verslag.
De geneeskundige raad in Zeeland hield gisteren
avond hier eene vergadering, onder leiding van den
inspecteur voor het geneeskundig staatstoezicht in deze
provincie als voorzitter.
Onder de ingekomen stukken kwam onder anderen
voor een request van den apotheker F. Piankeel te Oost-
burg, om verlenging voor onbepaalden tijd van de hem
voor twee jaren gegeven, doch tlians eindigende vergun
ning tot het in zijn winkel voorhanden hebben en ver-
koopen van andere artikelen dan geneesmiddelen, aan
gezien hij nog niet is kunnen slagen in het vinden eener
andere woning.
Nadat voorlezing was gedaan van een daaromtrent
door dr. van Toorénburg uitgebracht verslag, is besloten
het request tot het verleencn van advies te stellen in
handen eener commissie van twee leden, waartoe door
den voorzitter zijn aangewezen de heeren dr. de Wind
en Marinissen.
Een ingekomen verzoek van de hier gevestigde sub
commissie tot het oprichten van een standbeeld voor
Boerhave, om door eene geldelijke bijdrage die oprichting
te helpen verwezenlijken, zou in eene vergadering met
gesloten deuren worden behandeld.
De heer D. Dronkers heeft, ter begeleiding van een
exemplaar zijner beschouwingen over ons drinkwater, een
brief ingezonden, waarin hij verzoekt dat de genees
kundige raad den minister van binnenlandsche zaken
gelieve te wijzen op de behoefte in Walcheren aan goed
drinkwater, en tevens den commissaris des konings in
deze provincie daarmede in kennis te stellen.
Deze briet is gesteld in handen eener commissie van
onderzoek, waartoe zijn benoemd de heeren de Ligny en
d>\ Damuie.
Voorts werd door den voorzitter overgelegd een hein
door den commissaris des konings namens gedeputeerde
staten toegezonden adres van den heer P. J. van Dam
geneeskundige te Vecre, die verlof verzoekt tot het ge
lijktijdig leveren van geneesmiddelen. Als motieven
voor dat verzoek wordt onder anderen in het adres aan
gevoerd, dat hij zich alleen van Domburg naar Veere
heeit verplaatst in het vooruitzicht dat hem hetgeen hij
thans verzoekt zou vergund worden, terwijl hij door de
heeren Blanchemanclie, Terwindt co. belast is met de
geneeskundige behandeling der kanaalarbeiders aldaar,
wier aantal tegenwoordig ruim 700 man bedraagt; dat de
inwilliging van zijn verzoek in het algemeen, maar
vooral voor genoemde arbeiders, wenschelijk is, aange
zien de lieer M. J. van Oosten, de eenige te Veere geves
tigde apotheker, een man is die meer dan 70 jaren telt.
eene wankelende gezondheid bezit en niet voorzien is van
een hulpapotkcker, zoodat bij ziekte van dien heer diens
apotheek als gesloten kan worden beschouwd; en dat-
door de inwilliging van liet verzoek dien iieer geen na
deel kan worden berokkend, aangezien liet algemeen
bekend is dat zijne apotheek weinig kalanten heeft en
hij-zélf door verschillende andere betrekkingen blijkbaar
voldoende inkomsten schijnt te genieten.
Dit adres is tot het uitbrengen van advies gesteld in
handen eener commissie, tot leden waarvan zijn benoemd
de lieeren Baert en dr. Keijzer.
Eindelijk werd nog- door den voorzitter ter kennis der
vergadering gebracht een aan hem geadresseerde briet
van den heer W. Mulder, predikant te Nieuw Leusden,
die daarin kennis geeft dat zich eene commissie heeft
geconstitueerd tot het inzamelen van liefdegaven ten
behoeve eener in armoedige omstandigheden verkeerende
weduwe van een geneeskundige, welke commissie een
beroep op ondersteuning doet.
De voorzitter meende dat deze zaak niet bij den raad
behoort; liij wilde de leden cr echter mede in kennis
stellen, ten einde ieder voor zich kunne doen wat hij
verlangen mocht; overigens stelde hij voor, den brief voor
kennisgeving aan te nemen, waartoe is besloten.
Vervolgens bracht de voorzitter een zeer uitvoerig
verslag uit van de handelingen van het geneeskundig
staatstoezicht in deze provincie, zoowel wat betreft
hetgeen hij daaromtrent in zijn verslag over 1867 aan de
regeering heeft medegedeeld,als hetgeen sedert de jongste
bijeenkomst van den geneeskundigen raad heeft plaats
gehad.
Volgens dit verslag- heeft de sterfte in deze provincie
in het algeloopen jaar, op eene bevolking van 177,862
:r- 1 personen bedragen, t. w.: in het D district
1043; ln liet 2e district 98Gin het 3« district 1229; in
liet. voormalig 4e distict 599 en in liet voormalig
5« district 1013, te zamen 4,870, makende met 401 leven
loos aaugegeveneu, voornoemd getal van 5271.