3eetijMngm. Brieven uit België. machtiging der vertegenwoordiging, inconstitutioneel zijn en het rijk niet verbinden. Ten aanzien der Oostenrijksche staatsschuld is bij deze gelegenheid niet onbelangrijk om zich te herin neren hoe jaar op jaar de regeering te Weenen steeds een deficit heeft gehad, hoe, nadat het staatsbankroet in 1811 den schuldenlast tot op 937 millioen verminderd had, reeds in 1830 die schuld weder 1084 millioen florijnen bedroeg, welke in 1867 was opgeklommen tot 3545 mil lioen, en dat alles ten gevolge van de ontzettende opdrij- ving van het budget van oorlog. Deze opgaven zijn intusschen geene ontdekkingen van den laatsten tijd, en te verwonderen was het dan ook dat Oostenrijk op de geldmarkten van Europa steeds nog zooveel crediet bezat. Prins Napoleon bevindt zich thans te Weenen, alwaar zijne komst natuurlijk tot een aantal verschillende ge ruchten en onderstellingen aanleiding geeft. Ook de Parijschc dagbladen houden zich hiermede bij gebrek van iets anders bezig, vooral nu de prins zijn reisplan in zooverre veranderd heeft dat hij ecne geheele week in de Oostenrijksche hoofdstad zal vertoeven. Zaterdag is prins Napoleon door den keizer ontvangen en gisteren was te zijner eere diner ten hove. De Fransche minister van binnenlandsche zaken, de heer Pinard, heeft eene circulaire gericht aan de prefec ten omtrent de toepassing der nieuwe drukperswet. Daarbij wordt gezegd dat, behoudens het noodig toezicht, de prefecten in goede verstandhouding met de dagblad pers moeten leven, „waardoor noch de waardigheid van het gezag, noch de onafhankelijkheid van den schrijver wordt verzwakt." „Daardoor, zegt de heer Pinard, kunnen personeele aanvallen worden voorkomen en aan de polemiek het aggressief karakter ontnomen, hetwelk somtijds meer de personen vijandelijk tegenover elkander doet staan dan de strijd over beginselen." Wat nu overi gens het toezicht der prefecten op de dagbladpers aan gaat, uit te oefenen door middel van het communiqué, zegt de minister dat het communiqué voortaan kort en zonder polemisch karakter moet wezen. In de Italiaansclie kamer van afgevaardigden is door de regeering voorgesteld en dit voorstel maakt een schoon contrast met Oostenrijles financieele wijze van handelen om de coupons der schuldbrieven, welke zich in handen van buitenlanders bevinden van belasting vrij te stellen, in welk geval die schuldbrieven op naam moeten staan. Brussel 3 Juni. De aanstaande strijd van 9 Juni (de vernieuwing van de helft der tweede kamer) wordt onder voorteekenen aangekondigd die voor het gouvernement allerongun stigst zijn. Voordat zelfs het gevecht nog aangevangen is verliest het reeds een der zijnen, en nog wel door afval. De heer Lelievre, burgemeester en afgevaardigde van Namen, die, ondanks al de lauwheid van zijn libera lisme, nog onder de liberalen gerekend werd, verdient dien naam niet langer sedert hij de candidatuur der cle- ricalen aangenomen heeft. Dat is éen. Te Brugge zullen de vier aftredende liberale afgevaardigden naar alle waarschijnlijkheid door vier clericalen vervangen worden. I>at zijn vijf stemmen verloren, hetgeen in de kamer in werkelijkheid tien stemmen minder is. Nog éene ver kiezing en het kabinet Frère-Orban zal alleen blijven met zijne kudde van afgevaardigden die slechts door hem zweeren, slechts door hem zien, en onophoudelijk herhalen: Frère is groot en wij zijn zijne dienaars! Ge lukkig dat er in het hart der Belgische burgerij nog eenige schaduw van onafhankelijkheid, van waardigheid en van liberalisme achter blijft, die de vermetele pogin gen van hen, die op den vrijen Belgischen grond het keizerlijk systeem van rcgeeringscandidaten wilden overplanten, doet schipbreuk leidon. Zooals gij weet heeft men te Brussel reeds langen tijd geleden heb ik u met die vrijheiddoodende plannen bekend gemaakt de ontevredenheid, die steeds hooger en hooger steeg tegen een ministerie, waarvan alleen de vlag liberaal is, in den wortel willen aantasten door het hoofd te treffen. Nog ijveriger dan zijn chef om den voet te zetten op hen, met wie hij er'vroeger eene eer in stelde tot dezelfde partij te behooren, had de minister van justitie, Bara, langen tijd vooraf met den heer Hymans, den hoofdredacteur van 1'Echo du Par lement, de verwijdering van de heeren Couvreur en Guillery voorbereid, als zijnde deze schuldig aan onvol doende slaafschheid en aan een schijn van oppositie. Ja, evenals Greuter en consorten in Tyrol de eatho- Ueke eenheid verdedigden en iederen protestant te vuur en te zwaard van hun grondgebied wilden ver drijven, zoo ook heeft de heer Louis Ilymaus de stout heid gehad bij de a'.gemeene vergadering van de Asso ciation libérale eene door zijne meesters gedicteerde verklaring in te dienen waarbij hij te kennen gaf dat hij met langer op de lijst der Association wilde voorkomen voordat men de heeren Couvreur en Guillery er van geschrapt had. Maar toen hij zag dat de vergadering den 8Pot met hem dreef en hem toeriep wel ga dan heen wat deed toen de heer Hymans? Gij zult mogelijk denken dat hij, zijn meester getrouw blijvende, nog vermeteler wordt, nog meer gaat tieren? Geenszins. Hij stamelt wat, hij praat er om heen, en eindigt met de heeren Thiry en Dansaert, wier candidatuur hij tegen over die der heeren Couvreur en Guillery gesteld heeft, te verzoeken zich te willen terugtrekken opdat er geen strijd bij den poll zou behoeven te zijn en men de dertien afgevaardigden bij acclamatie kon aannemen. De reden hiervan is dat de heer Hymans ten slotte gezien had dat hij bedreigd werd en dat hij zelf in de strik zou vallen die hij voor anderen gespannen had. En hij zou ook gevallen zijn, indien niet lTndépendance Beige en 1'Etoile Beige en diegene hunner poli tieke vrienden die zij tegen het ostracisme van 1'Echo du Parlement ondersteund hadden, eerlijk hun woord gehouden hadden en zich tegen de verwijdering van den heer Hymans hadden verklaard, evenals zij die van de heeren Couvreur en Guillery bestreden hadden. Ja, de heer Hymans was zoozeer door zijne vrienden verlaten, dat hij den volgenden dag zeide: die lafaards, zij hebben mij vooruit geduwd en daarna verlaten zij mij. Alleen de regeering, dat moet tot hare eer gezegd worden, onder steunt den heer Hymans. Hij is haar man. Wel is hij onhandig geweest, maar tot kwaaddoen is hij niet in staat. Indien er echter ooit eene noodlottige veldtocht wercl ondernomen, is het wel deze. Het ministerie, dat zich onvoorzichtig zoo bepaald had uitgesproken door op grond van doctrinaire beginselen eene scheuring te willen bewerken, en thans op alle punten geslagen is, kan oor- 1 deelen over den graad van impopulariteit waartoe het ge bracht is door een politiek die noodlottig en zwak is tegenover de ware tegenstanders der vrijheid en van den j vooruitgang, en onbeschaamd en onverzettelijk tegenover hen die slechts de zaak der groote beginselen behoeven te bepleiten. Welnu, deze veldtocht van 1' Echo du Parlement heeft twee resultaten gehad, het eene is de volkomen nederlaag van den lieer Hymans, die, na eerst verklaard te hebben dat zijne waardigheid en zijne eer hem niet toelieten op dezelfde lijst te staan met de heeren Couvreur en Guillery, zeer gelukkig is dat hij den poll der Association liberale kan aannemen, welke hem tot candidaat behouden heeft, dank zij de pogingen van de vrienden der heeren Guillery en Couvreur, eene dwaasheid waarover zij nog bitter berouw gevoelen; het andere is de opwekking van het politiek leven te Brussel. De ongeloofelij ke bemoeiingen van het minis terie ten opzichte van de kiesvereenigitig der hoofdstad heeft de publieke opinie uit hare verdooving wakker gemaakt, eveneens heeft zij den heer Vanhumbeeck, een Brusselschen afgevaardigde, bewogen zich van het kabinet af te scheiden en te verklaren dat hij zich bij de zaak van de twee afgevaardigden aansloot, die door het kabinet op den index geplaatst waren. De 9 Juni, ik herhaal het, breekt aan onder voortee- kenen die voor het kabinet allerongunstigst, maar voor de vrijheid uitmuntend zijn. Voorzeker zal de heer Frère- 1 Orban nog over eenige stemmen meerderheid kunnen beschikken, maar die meerderheid zal hevig bestreden worden, en het doctrinarisme zal zijn bestaan hoogstens nog twee jaar kunnen voortslepen. Indien den 9™ alge- j meene verkiezingen moesten plaats hebben, zou het ministerie gewis omver geworpen worden. En, laat ik het er bijvoegen, het zou dit volkomen verdiend hebben. 1 Daarover bestaat slechts éene meening, zoowel in de i provincie als in Brussel. Gelukkig echter voor het ministerie is er slechts sprake van de vernieuwing van do helft van eene vergadering, die tot hiertoe voldoende j leidzaam was. Het ministerie zal zich weder met de kamer trachten te verstaan, want om de macht in han den te houden, weet zelfs Frère-Orban zijne dictatorale I manieren te beteugelen. De generaal Renard, minister van oorlog, heeft, naar j men zegt, aan den koning te kennen gegeven dat hij zijne portefeuille niet kon behouden, indien de koning i niet het doodvonnis wilde teekenen van den sergeant Fléron die zijn kapitein a bout portant gedood heeft, uit wraak over eene straf die deze laatste hem opgelegd had- De koning staat bekend als een voorstander van de afschaffing der doodstraf. In den kabinetsraad had hij voor de afschaffing gestemd, maar de heer Bara heeft een uitvlucht gevonden waardoor den koning vergund wordt een doodvonnis te teekenen en hem om het te contrasigneeren. Toen er in de kamer over gesproken werd, heeft de heer Bara gezegdik heb zorg gedragen de quaestie van de afschaffing der doodstraf voor het leger ter zijde te laten. Dat is waar, maar toen heeft ieder het opgevat in dien zin dat men nu in oorlogs- j tijd bij desertie of zelfs bij insubordinatie, de doodstraf niet uit het militaire wetboek schrappen kon. Heden zal de heer Bara met deze doctrinaire casuistiek beweren dat hij in algemeeno termen gesproken heeft en zal hij het vonnis doen ten uitvoer leggen. Middelerwijl heeft de sergeant Fléron cassatie aangeteekend. De officieren zijn woedend. Zij geven geenszins toe dat men Fléron nog genade kan schenken. Wij kunnen niet meer de kazerne binnenkomen, zeggen zij, zonder ons leven aan gevaar bloot te stellen. Men kan geen tucht meer handhaven indien personen, die altijd van wapens voorzien zijn, ons kunnen dooden zonder gevaar te loopen dat ook zij op hun beurt kunnen gedood worden. Zoo staat de zaak. Men moet nu wachten totdat het hof van cassatie ziju vonnis zal uitgesproken hebben. Intusschen weet ik uit goede bron dat de tegenstand des komngs overwonnen is. Dus zal de telegraaf weldra aan Europa de eerste bloedige executie onder de regeering van Leopold II die zich nog wel als een afschaffer der doodstraf heeft doen kennen, verkondigen; Hij zal voortaan slechts bij tusschenpoozen abolitionnist zijn. Brussel 6 Juni. WTij staan aan den avond vóór de verkiezingen, en toch is de verkiezings-agitatie niet zoo hevig meer als nauwe lijks eenige dagen geleden. Vau beide kanten weet men a peu pres wat men te hopen en wat men te vreezen heeft. Doch welke ook de uitslag moge zijn, reeds nu is het zeker dat de meerderheid, moge zij zelfs eenige stemmen verliezen, nog sterk genoeg zal blijven om het kabinet Frére-Bara-Pirmez aan het bestuur te laten. Het échec dat het ministerie en de liberale partij waarvan het de uiting is, geleden heeft, is er niet kleiner om. Het kan niet door getallen uitgedrukt worden, het zal ieder ook niet dadelij kin het oog vallen; maar, behalve te Brugge waar het ministcrievan ditoogenblik afzeker kan zijn vierzijueraf- vaardigden te verliezen, en te Antwerpen waar de minis- terieele partij, ondanks liet schandelijk proces van den heer de Laet, met groote moeite een lijst van politieke mannen, die besloten hebben zich op te offeren en tot zoenoffers te dienen, bijeen hoeft kunnen krijgen, zal het kabinet overal de oude afgevaardigden zien terugkeeren, hetgeen echter niet belet, ik herhaal het nog eens, dat het échec er niet kleiner om is, omdat het een groote zedelijke beteekenis heeft. Ja, talrijke voorteekenen te Brussel,te Verviers, te Luik, te Gent, te Charleroi, en op andere plaatsen bewijzen dat het doctrinair liberalisme in verval geraakt. Men stelt er geen vertrouwen meer in. Men verdraagt het nog slechts met ongeduld. De talisman van zijne kracht, het anti-elericalisme, dat het sedert 1846 tot schild en tot zwaard diende, heeft zijn toover- achtigen invloed verloren in al de plaatsen die ik zoo- even genoemd heb, want er is een stilzwijgende toenadering ontstaan tusschen de clericale democraten en de andere democraten van iedere kleur. De reden waarom het ministerie den heer Hymans belast had de heeren Couvreur en G uillery den voet te lichten, op gevaar van in den boezem der hoofdstad eene scheuring te veroor zaken, ligt daarin dat de heer Frère-Orban volkomen goed op de hoogte was waar de vijand van zijne almacht schuilde. Maar men mocht vrij gewagen van het zwarte spook, zoowel als van het zwarte en roodc spook; deze coalitie die eenige jaren geleden de meest geavanceerden, welke haar als verraad beschouwden, van schaamte zouden hebben doen blozen, wordt thans niet alleen aangenomen, maar men durft er zich op verheffen. Wat beteekeut dit anders dan dat de partijen in België zich gaan vervor men; het censitair stolsel heeft zijn tijd gehad; wel blijkt het dat de burger-klasse nog die kracht bezit welke door eene flinke organisatie verkregen wordt, maar het geloof in eigen macht is weg. Zij ook heeft een voorgevoel van de vorming eener nieuwe partij. Die partij zal zich niet lang meer doen wachten, en mocht het tegenwoordig ministerie niet vast beraden den weg der hervorming bewandelen hetwelk niet waarschijnlijk is dan zullen de verkiezingen over twee jaren het Waterloo vau het doctrinarisme zou zij n. En is dit n ,i zoo maar uit de lucht gegrepen? Geenszins. Waarheen men zijn oor wende, overal hoort men hetzelfde. En wie denkt gij dat nu de eenige afge vaardigde van de dertien aftredende leden van Brussel is die op dit oogenblik voor zijne herkiezing beeft? Het is de heer Louis Hymans; hij die de wet wilde voor schrijven, hij die op eenige zijner collega's het ostra cisme wilde toegepast zien, hij schrikt nu voor den storm dien hij zelf verwekt heeft. Hij en zij die hem voortge stuwd hebben, hebben zich in den tijd vergist. De dag van Dinsdag zal de eerste waarschuwing zijn. Toen ik gisteren langs de boulevard ging zag ik den koningdieper rijtuig van Laeken terugkeerde; zijnoogen waren rood, men zou gezworen hebben dat lnj geweend had. Een koning te zijn, en te weenen! Ja, de koningen weenen ook, getuige zijn grootvader Bodewijk Philips, die eens bij de opening van de zitting der kamer van afgevaardigden voor het oog der gansche kamer weende. Het is ook mogelijk dat Leopold II iets aan zijne oogen scheelde. Met den vermoedelijkcn troonopvolger gaat het iets betermaar zal die beterschap beslissend zijn De ge- geneeslieeren verschillen daaromtrent. Het meerendeel denkt dat, indien de dokters van den prins de ziekte juist kennen, indien het wezenlijk eene ontsteking van het hartvlies is, eene uitterende ziekte het gevolg zal wezen. De brochure wier aanstaande verschijning ik u langen tijd geleden berichtte, is eindelijk onderden titel van „Frankrijk, Polen en prins Napoleon Bonaparte" uitge komen. Tot opschrift draagt zij de woorden door prins Napoleon in de zitting van den senaat van 18 Maart 1863 geuit: „J'ai le coeur Polonais." Het zal u niet ontgaan zijn dat deze brochure, waaruit ik u minsten? twee maanden geleden uittreksels mededeelde, eerst versche nen is nadat de prins op reis is gegaan naar het Oosten. Deze bijzonderheid is merkwaardig. Ik meen u reeds gezegd te hebben dat de schrijver der brochure een oud secretaris van den prins is. Zaterdag middag is voorbij Vlissingen gestoomd het Amerikaansche oorlogramschip Taganroga, kommandaut Wiman. Het stoomde dircmt+lew-iiaar Antwerpen. Heden is te Veerebipttfmf£AomeWle schoener Bea^ Flower, gezagvoerder Cljtu-le^Pdrter. cnkNew-York mot ,- kolen, gaspijpen en steen,-best«mdt>i]^rtfi^ddelterg.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1868 | | pagina 3