MIDDELBURGSCHE
COURANT.
N°' 92.
Oiosdag
1868.
9 Juni.
Editie van Maandag avond 8 uren.
Middelburg Juni.
lil de Staatscourant van morgen 9 Juni komt het be
richt voor, dat de heer nu- T. M. Eoest van Limburg, aan
wien de portefeuille van buitenlandsche zaken was aan
geboden, zich, op bijzonder verlangen des konings, met
de tijdelijke waarneming daarvan heeft belast.
De gemeenteraad alhier zal op Woensdag a., des namid
dags te half twee uren, eene openbare zitting houden ter
behandeling van de navolgende stukkenMissive gede
puteerde staten, goedkeuring onderhandsche verkoop
van gemeentegrondmissive commissie van bestuur der
leenbank, voordracht vacature; missive plaatselijke
schoolcommissie, gratificatie aan den hoofdonderwijzer
der gymnastiekschool; reorganisatie der administratie
bij het burgerlijk armbestuur.
Herhaaldelijk werd sinds jaren de wensch geuit dat
eene badinrichting in deze gemeente mocht tot stand
komen. Verschillende bezwaren stonden daartegen tot
dusver in den weg. Wij vernemen echter dat thans
eenigermatein die behoefte is voorzien, daar sinds eenige
dagen in het nieuwe gasthuis alhier de gelegenheid is
opengesteld tot het gebruik van baden door particulie
ren, geheel afgescheiden van de lokalen der in hot ge
sticht verpleegden.
De baden worden onderscheiden in reinigingsbaden
hetzij van gewoon koud of gewoon warm watergenees
krachtige baden van zeewater of van gewoon water met
kruiden of andere geneesmiddelenstort- of regenbaden,
douches en baden voor contagieuse huidziekten, een en
ander volgens daartoe vastgesteld tarief.
Het gebruik der reinigingsbaden wordt toegestaan
aan ieder die zich daartoe aan het gesticht aanmeldt, op
het daartoe door den binnenvader, onder goedkeuring
van gecommitteerden, te bepalen uur. Voor de toelating
tot de overige baden wordt het vertoonen eener aanbe
veling van een gevestigd geneesheer of heelmeester
vereisclit.
De groothertog van Luxemburg heeft benoemd tot
kommandeurs der orde van de Eikenkroon den kolonel
Copes van Hasselt en den majoor M. do lias, onder
intendant 1« klasse; tot ridder den kapitein van het
1(' regiment vesting-artillerie C. K. D. Schneider, gedeta
cheerd bij het departement van oorlog.
De minister van koloniën heeft benoemd tot leden der
commissie, belast met hot in dit jaar in Nederland afne
men van het examen, bedoeld in art. 4 van het koninklijk
besluit op het benoemen van ambtenaren bij den burger
lijken dienst in Ned.-Indië, de volgende heeren tot lid en
voorzitter, d>'. W. R. baron van Hoëvell, lid in den raad
van state, te 's Gravenhagetot leden: d>'. T. Roorda
en dr. P. J. Veth, kooglceraren aan de rijks-instellingen
voor onderwijs in Indische taal-, land- en volkenkunde
te Leiden; J. J. Meinsma, J. R. P. F. Gonggrijp en
dr. A. W. T. Juynboll, leeraar aan de gemeente-instel
lingen voor onderwijs in Indische taal-, land- en volken
kunde te Delft; H. Kleyn van de Poll, oud-resident op
Java, te Wageningen; N. D. Lammers van Toorenburg,
Oost-Indisch hoofd-ambtenaar met verlof, laatstelijk
resident van Soerakarta; J. G. C. A. de Vogel, oud-con
troleur der 2« klasse bij de landelijke inkomsten en cul
turen op Java, te 's Gravenhage; m'. D. Koordcrs, Oost-
Indisch ambtenaar met verlof, laatstelijk belast met de
studie der Soendaneesche taal, te Bennebroek; W. J. A.
ïGeuwenlniiscn, oud-ingenieur Ir klasse van de burger
lijke openbare werken in Nederlandsch-Indië, te 's Gra
venhage; L. Drooglever Fortuyn, leeraar aan de gemeente
hoogere-burgerschool te Rotterdamm'\ J. van Gigch,
leeraar in de staathuishoudkunde aan de gemeente j
hoogere-burgerschool te Delft, te 's Gravenhaged>'. F. G. J
Groncman, leeraar aan de rijks hoogere-burgerschool te
Groningen; K. Mars, leeraar aan de rijks hoogere-bur
gerschool te Gouda; J. Menalda van Schouwenburg,
leeraar aan de gemeente hoogere-burgerschool te Rotter
dam H. C. Rogge, leeraar aan de gemeente hoogere-
burgerschool te LeidonJ. W. Bonte, leeraar aan de
rijks hoogere-burgerschool te Zalt-BommelJ. G. Frede-
riks, privaat docent te 'sGravenhage; J. M. Schmidt
Crans, leeraar in het hand- eu rechtlijnig teekencn aan
de gemeente hoogere-burgerschool te 's Gravenhage;
tot lid en secretaris, d'\ J. Pijnappel Gz., hoogleeraar aan
de rijks-instelling voor onderwijs in Indische taal-,
land- en volkenkunde te Leiden.
De gewezen minister van binnenlandsche zaken, de
heer Heemskerk, heeft, bij missive van 11 Mei 11. aan het
bestuur der afdeoling natuurkunde van de Koninklijke
academie van wetenschappen in antwoord op het ge
daan verzoek om aan vreemde geleerden, die de aan
staande zon-eclips in Neerlandsch Oost-lndië mochten
komen waarnemen, eene eervolle ontvangst met gepaste
hulp en medewerking te bereiden te kennen gegeven
dat van wege het ministerie van koloniën dat verzoek is
gebracht bij den gouverneur-generaal, aan wien is over
gelaten daaraan voor zooveel dit kan geschieden gevolg
te geven.
Donderdag en Vrijdag der vorige week heeft in de
Hooglandsche kerk te Leiden, onder leiding van den
daar ge vestigden directeur A. J. Wetrens, een muziek
feest plaats gehad, hetwelk van de Leidsclic zangvereeni-
ging is uitgegaan. Den eersten dag werd uitgevoerd
het oratorium Josua, van Handel; den tweeden dag,
behalve eene ouverture van v. Beethoven, het requiem
van Mozart, de 95st« psalm van Mendelssohn Bar-
tholdy en het slotkoor van het oratorium de Messias,
mede van Handel. Vrijdag avond zijn ook twee geeste
lijke solo-zangstukken voorgedragen.
De zangsolo's waren opgedragen voor sopraan en alt
aan de dames Bellingrath-Wagner uit Carlsruhe en
Schreck uit Bonn, en voor tenor en bas aan de heeren
Gunz uit Hannover en lïill uit Frankfort.
De uitvoering van Vrijdag avond werd onder anderen
bijgewoond door hunne koninklijke hoogheden prinses
Frederik, prins en prinses Hendrik en prinses Maria.
üïeaBoeiMSragen eu besHuitcu.
BEREiEEKKNEN. Verleend als blijk van goedkeuring
eu tevredenheid aan Otto von Domarus de zilveren
medaille en een loffelijk getuigschrift, en aan J. Schulz
en Drangenberg te Colbcrg, Maass en Dommer te Boden-
hagen, ieder eene gratificatie van tien gulden en een
loffelijk getuigschrift, wegens het redden der bemanning
van het verongelukte Nederlandsche koopvaardijschip
Compagnie op 24 November 1867 bij Colberg.
Kerknieuws.
Jl. Woensdag is do 50 vergadering der evangelisch-
luthersche synode te 's Hage geopend. Na gezang en
gebed hield de voorzitter A. J. Schrüder, predikant te
Arnhem, eene rede, waarin hij een historisch overzicht
gaf van hetgeen de synode gedurende haar 50jarig be
staan heeft verricht, en vervolgens het standpunt aan
wees hetwelk zij, naar zijne meening, in den tegenwoor-
digen tijd behoort in te nemen. Deze rede werd door het
zingen van opzettelijk vervaardigde liederen afgewisseld.
Onderwijs.
De jaarlijksche bijeenkomsten van inspecteurs van het
lager onderwijs te 's Gravenhage zullen, naar wij ver
nemen, den 19 dezer een aanvang nemen.
jTïarieie en leger.
Aan den kapitein-luitenant ter zee K. F. R. Andrau,
thans le officier op Zr- Ms- wachtschip te AVillemsoord,
wordt met den 16 dezer opgedragen de betrekking van
eersten officier-instructeur bij het Koninklijk instituut
voor de marine aldaar. Hij zal met dien datum in
eerstgemclde betrekking vervangen worden door don
kapitein-luitenant ter zee W. F. L. de Vriese.
Zr. Ms. schroefstoomschip het Metalen kruis, onder
bevel van den kapitein ter zee J. Vos, is van zijne reis
naar de kust van Guinea in den namiddag van den
6 dezer ter reede van Texel teruggekeerd.
Necrologie.
Jl. Vrijdag overleed te Amsterdam onze zoo bij uit
nemendheid begaafde beeldhouwer Louis Roijer. Den
2 Augustus 1793 te Mechelen geboren en aanvankelijk
tot landmeter bestemd, bleek weldra zijne ware roeping,
door zijne ongemeene vorderingen op de stedelij ke tee-
ken-academie, waar hij al zeer spoedig primus werd en
bleef. Onder de leiding van den bekwamen van Geel,
den oude, een weinig bekend, maar desniettemin uit
stekend kunstenaar, maakte Roijer zich het practische
van zijn vak eigen, studeerde vervolgens te Parijs onder
Debay en kwam in 1822 te Amsterdam. Zijn eerste werk
aldaar was Claudius Civilis, eene figuur, getuigenis
gevende van zijne kennis en ziin talent; het volgend
jaar dong hij mede naar den vierjarigen prijs van 1200;
het opgegeven onderwerp waseen Grieksche herder
voor eene slang vluchtende, en hoe Roijer deze eenvou
dige opgaaf begreep en zijne schepping wist te bezielen,
getuigt zijn prijsbeeld, dat nog immer het schoonste sie
raad is in de verzameling der bekroonde kunstvoorwerpen
der koninklijke academie van beeldende kunsten te Am
sterdam. Dat Roijer overwon behoeft geen betoog. Na
een vierjarig verblijf in Italië vestigde hij zich te 's Hage
en trad in den echt met mejufvrouw Carolina Kerst, eene
hoogst beschaafde, gevoelige vrouw, die rozen op zijn
huwclijkspad strooide, even als de genius der kunst
zulks op zijn weg als kunstenaar deed. In 1836 benoemde
Z. M. koning Willem I Roijer tot directeur der academie
te Amsterdam, en in 1837 tot ridder der orde van den
Nederlandschen leeuw. Z. M. koning Willem II benoemde
hem in 1848 tot kommandeur der orde van de Eiken
kroon, terwijl Z. M. Willem III hem in 1867 onder de
groot-dignitarissen dier orde opnam.
Roijer was een kunstenaar van den ouden, den waren
stempel; ernstig zijne roeping opvattende, had hij eene
mate van wezenlijke kennis, zooals het weinigen gegeven
is te bezitten, en deelde die op de hem eigenaardige wijze
aan ieder welwillend mede. Wij zullen nu geen opsom
ming doen van Iloijer's talrijke werken; wij zullende
onderscheidingen, welke hij er door verwierf, evenmin
vermelden; zelfheeft hij zich een onvergankelijke eerzuil
gesticht; des kunstenaars gedachten, in marmer en brons
vorm gegeven, zullen het nageslacht zijn geniaal talent
doen bewonderen, zij zullen getuigen hoe Roijer zijne
voortbrengselen wist te iuspireeren, hoe zijn genie de
koude en vormlooze stof wist te bezielen en daaraan
warmte en loven gaf. Ulrdagblad.)
Koloniën.
Aan een particulier schrijven dd. 2 Mei, omtrent
het voorgevallene op de kust van Guinea, ontleent do
Arnhemsche courant het volgende
„Ik ben nog op Acra, want langs de geheelc kust is
iets te doen. De lieer Lutterodt, een der grootste hande
laars, zal zich te Elmina vestigen als de oorlog geëindigd
is; maar wanneer zal dat zijn? Ik laat hier volgen een
brief van Elmina, waardoor gij een blik kunt werpen in
den hoogst treurigen toestand, waarin de bevolking en
de Europeanen verkeeren.
„Het Metalen kruis is vertrokken en tot dusver door
geen ander oorlogschip vervangende toestand is zeer
hachelijk. De uitval, dien de gouverneur voornemens
was te doen, is in de eerste dagen van April geschied,
doch zonder succes. De bezetting, versterkt met de ge-
gageerde Javanen (negen soldaten, die op Java hunnen
tijd hebben uitgediend en hier hun gagement genieten)
en de Elminasche kwartieren, zijn uitgerukt en vonden
den vijand geheel gereed het plan schijnt verraden te
zijn geweest, maar waarom daar zooveel bekendheid aan
te geven? zoodat zij genoodzaakt was, met verlies van
eenige gekwetsten en een dozijn gesneuvelden naar
Elmina terug te trekken. Op ongeveer een half uur
afstand van Elmina, maar vooral nabij Brunieksema tot
aan het strand en tussclien Cape Coast en Elmina, ligt
een leger van minstens 10,000 man, sommigen beweren
zelfs van 25,000 a 30,000 Fantijnen, Denkjares, volk van
Cape Coast en Anna Maboe gekampeerd. Al de onder
Elmina belioorende dorpen zijn door den vijand bezet.